Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[14 september 1873
Ingezonden Stuk van Multatuli in Handelsblad]

14 september 1873

Ingezonden Stuk van Multatuli in het Algemeen Handelsblad, nr. 13200. (K.B. 's-Gravenhage; fotokopie M.M.)

Aan de Redactie!

Op de u van ‘men’ geworden mededeeling, dat mijn denkbeeld omtrent het dienstbaar maken van transportbiljetten, aan de pers, in meest uitgestrekten zin, ‘lang niet nieuw’ is, heb ik de eer te antwoorden:

1o. Dat uw berichtgever mijn voorstel niet zeer aandachtig schijnt gelezen te hebben, en gewis de strekking daarvan niet overwogen heeft.

2o. Dat het me geenszins verwondert onder mijne dierbare landgenooten een ‘men’ aantetreffen, die zich haast een voorwendsel aan de hand te doen tot eventueele rechtsweigering. Deze methode is in Nederland ‘lang niet nieuw.’

3o. Dat er wel eens meer hier of daar een ei op den gekneusden punt zal gestaan hebben, vóór Columbus daarmee de kleingeestige dépréciatie van zijn voorstellen brandmerkte.

4o. Dat de meening van uw berichtgever niet wordt gedeeld, noch door UEd., die het in uw nummer van den 8sten dezer niet hebt behandeld als iets ouds, noch door de aandeelhouders in Hollandsche transport-etablissementen, die tot heden toe geen penning te zien kregen van de door mij voorgestelde verbetering, noch eindelijk door den Britschen minister van binnenl. zaken, die in zijn schrijven van het Home Department in Whitehall 2 Sept. ll. een heuschen wenk geeft, omtrent den weg dien ik behoor in te slaan, om mijn doel te bereiken, en die daarbij - als om acte te verleenen van prioriteit, hetgeen uit den spoed van 't antwoord kan worden opgemaakt - mijn voorstel noemt: the plan You invented for the utilisation of Railway-tickets. Het doet er nu weinig toe, dat deze officieele kwalificatie van mijn denkbeeld, niet naar den smaak is van den ‘men’ die zich zoo haastte het publiek te waarschuwen tegen iets goeds. Ik verwijs hem dienaangaande naar lord Lowe.

De waarheid is, dat er alle jaren een schat aan ongebruikte waarde teloor gaat, en dat ik de middelen heb aangewezen, om aan deze onhuishoudelijke verwaarloozing een eind te maken. Indien ‘men’ die middelen kende, ware het zijn plicht geweest... het ei op z'n kop te zetten. Zoo als nu de zaken staan, heb ik 't gedaan, en dit blijft zoo, al tracht ‘men’ er aan te knabbelen, wat ook alweer ‘lang niet nieuw’ is.

e. douwes dekker.

De bladen, die melding maakten van ‘men's’ geknabbel, worden verzocht ook dit antwoord optenemen.


Uit: Volledige Werken. Deel 16. Brieven en dokumenten uit de jaren 1873-1874, (1984)