Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[11 mei 1867
Van den Rijn (XXX)]

11 mei 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Zaturdagsche Haarlemsche Courant, no. 111.

Van den Rijn, 9 Mei

De heer Leopold Pelldram, bisschop van Trier, is den 3den dezer, op zijnen 57sten geboortedag, overleden.

Uit Darmstadt wordt geschreven, dat eenige leden der Tweede Kamer een gemotiveerd voorstel hebben gedaan, om de Regering van het Groothertogdom te bewegen tot aansluiting aan het Noordduitsch-Verbond. - Het of- en defensief tractaat tusschen Pruissen en Hessen is dezer dagen gepubliceerd. De partijen waarborgen elkander wederzijds de integriteit van haar gebied. In zekeren zin als gevolg daarvan, verwacht men nu weldra het aanleggen van een spoorweg van Hanau naar Offenbach; welke arbeid tot nog toe, wegens redenen van strategischen aard, verschoven schijnt te zijn.

- De dagbladen zijn opgevuld met oproepingen, protesten, verklaringen enz., moetende strekken tot behoud van den vrede. Zelfs de Straatsburger studenten hebben in dien zin een manifest uitgevaardigd. Ook vele industriëlen uit den Elzas hebben zich tegen den oorlog verklaard. Onder degenen, die het daartoe betrekkelijke stuk teekenden, merkt men de namen op van vele leden der invloedrijke familie Köchlin, te Muhlhausen, welker hoofd, naar onlangs was uitgestrooid, zou hebben aangeboden, 500 vrijwilligers uitterusten en gedurende zekeren tijd te onderhouden.

- Men leest in de Kölnische-Zeitung: ‘De generaal von Benedek werd dezer dagen alleraangenaamst verrast. Korten tijd namelijk nadat al zijne ridderorden gestolen waren, ontving hij een eigenhandig schrijven van den Aartshertog Albrecht, ter begeleiding van verschillende ordeteekens, waaronder het commandeurskruis der Maria-Theresia-orde. In den brief van den overwinnaar van Custozza wordt de generaal Benedek genoemd: ‘Een verdienstelijk veldheer, sedert lange jaren de vriend des Aartshertogs, die niet wil, dat zijn geachte wapenbroeder een oogenblik verstoken blijve van de eereteekenen, waarvoor hij zijn moeitevol leven in zoo vele veldslagen heeft gewaagd.’

- Volgens berigten uit Zwitserland, heeft graaf Ladislaus Plater, die te Zürich in ballingschap leeft, en dien men als het eigenlijke hoofd van de poolsche emigratie kan beschouwen, een open brief gerigt tot graaf Bismarck. Deze had namelijk, in eene der laatste zittingen van den Rijksdag, naar aanleiding van een protest der poolsche Afgevaardigden, een en ander aangehaald uit de geschiedenis van Polen, waaruit hij geene zeer vleijende gevolgtrekkingen voor de nationale waardigheid van dat land meende te kunnen maken. Graaf Plater bestrijdt nu de juistheid van sommige dier beweringen, en herinnert den pruissischen president-minister aan het feit, dat nooit in Polen, maar wel in Duitschland roofridders bestonden en een boerenkrijg plaats had, en besluit met de voorspelling, dat de geschiedenis niet (als de Rijksdag) over de voortdurende protesten der Polen zal overgaan tot de orde van den dag, doch hun eindelijk hun vaderland zal teruggeven.’


Uit: Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868, (1979)