Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[4 november 1869
Multatuli schrijft Causerieën XVI]

4 november 1869

Multatuli schrijft voor De Locomotief te Semarang Causerieën xvi. De tekst wordt met verschillende weglatingen gepubliceerd in het nr. van 22 december 1869. Zie V.W. IV, blz. 269-275 en 733.

Voor de datering zie V.W. IV, blz. 275; voor de weglatingen blz. 733.

Het slotgedeelte van deze Causerie handelt over de ongeregeldheden te Rotterdam, en de uitgesproken vonnissen. De allerlaatste alinea's betreffen Jacob de Vletter persoonlijk. Ze luiden als volgt:

En de hoofdpersoon? Hy is een braaf man. Ik geloof dat weinig nederlandsche burgers zóó geheel ongedeerd de spitsroeden van twee publieke ministeriën zouden doorstaan als Jacob de Vletter. Ik bezocht hem in de gevangenis en was getroffen door den moed waarmede hy zyn lot droeg. Ik moest scherp toezien om den traan te ontdekken, die zyn oog bevochtigde by 't spreken over zyn huisgezin.

Zoodra de ingediende verzoeken om gratie zullen afgewezen zyn - ik verwacht niet anders - stel ik my voor, de zaak van De Vletter te behandelen. Maar vroeger niet!

Want ik wil de verantwoordelykheid niet op my nemen zyne vyanden te verbitteren, en zacht stemmen zou ik die heeren door myn schryven niet.

Ik heb hem hulp toegezegd.

Hoe ik myn woord lossen zal, weet ik nog niet. Wy weten nu eenmaal wat het is, regt te zoeken in 't verrot Nederland. Toch zal ik myn woord houden, schoon 't moeilyk valt, wyl hy een mens is, een reeds bejaard mensch wiens levensjaren geteld zyn, en geen onvergankelyke natie als de Javaansche, die wachten kan, hoe hard dat wachten ook valle.

Ook heb ik hem beloofd zorg te dragen voor zyn huisgezin. Lezers van den Locomotief, helpt my daarin.

Den Haag, 4 November 1869.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)