Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[5 augustus 1869
Van den Rijn (LXXVII)]

5 augustus 1869

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Donderdagsche Haarlemsche Courant, no. 182. (Stadsbibliotheek Haarlem; fotokopie M.M.)

Van den Rijn, 3 Augustus.

Een te Parijs gevestigd berigtgever der Kölnische-Zeitung, wiens redeneringen over den stand der zaken in Frankrijk veelal door dat blad aan het hoofd zijner kolommen worden afgedrukt, heeft eene uitvoerige beschouwing over het pas bekend geworden Senatus-consult geleverd. Volgens hem, moet een onpartijdig beoordeelaar erkennen, dat Keizer Napoleon een even grootsch als zeldzaam bewijs van zelfverloochening heeft gegeven ‘door zich te ontdoen van een gedeelte van dat uitgestrekte gezag, hetwelk hem op de plegtigste wijze tot twee malen toe door eene volksstemming was toevertrouwd.’ Na de afzonderlijke bepalingen van het Senatus-consult eenigermate toegelicht te hebben, besluit de bedoelde berigtgever aldus: ‘Zoo is dit Senatus-consult, in weerwil van menige onduidelijkheid en zelfs van dubbelzinnigheden, in weerwil van menige halfheid en van de klaarblijkelijk daaraan klevende behoefte aan aanvulling, eene daad, welker gevolgen voor Frankrijks staatkundig leven nog geenszins berekend kunnen worden. Het valt in het oog, dat hier concessien aan de Kamers en aan het volk gedaan worden van zoo radicalen aard, dat zij 8, ja, 2 maanden geleden door niemand voor mogelijk gehouden werden, zelfs niet door degenen, die in de kronkelingen der keizerlijke politiek het best te huis zijn. De wezenlijke, vrijzinnige patriotten, die van revolutionaire overijling niets willen weten, kunnen niet anders dan zich verblijden over eene vreedzame revolutie zonder kanonnen en barricaden, die heeft plaats gegrepen in de gewoonlijk op het gebied der staatkunde aan vacantie gewijde zomermaanden, en indien het Wetgevend Ligchaam nu slechts tact en moed genoeg heeft om van de nieuw verworven regten een matig en toch krachtig gebruik te maken, dan bestaat er geene vrijheid, die het thans niet in staat is, voor zich te erlangen. De Keizer zelf heeft op nieuw getoond, dat hij een opmerkzaam voeler is van de polsslagen der natie en dat, indien eenig Monarch zijn volk en zijnen tijd goed begrijpt, het zeker Napoleon III is. Het zou een treurig noodlot zijn, als, bij zoo veel goeden wil en zoo veel bekwaamheid, zijn oorsprong hem belette, voor zich en de zijnen van dit zaaisel die vruchten te oogsten, welke hij met het meeste regt daarvan mag verwachten.’

- Eerlang zal te Eisenach een congres van handwerkslieden gehouden worden. Op het programma dier vergadering komt o.a. het vol-gende voor: ‘Het streven der sociaal-democratische partij moet in de eerste plaats zijn, te verkrijgen: 1o algemeen, regtstreeksch en geheim kiesregt voor alle meerderjarige mannen (de meerderjarigheid op 21jarigen leeftijd te stellen) voor leden van het Parlement, de Landdagen der afzonderlijke Staten, de Provinciale Raden en de gemeenteraden, alsmede alle overige vertegenwoordigende Ligchamen; 2o invoering van de regtstreeksche wetgeving (referendum) door het volk; 3o opheffing van alle voorregten van stand, bezit, geboorte en geloofsbelijdenis; 4o oprigting der volksweerbaarheid ter vervanging van de staande legers; 5o scheiding van Kerk en Staat en scheiding van Kerk en school; 6o verpligt en kosteloos onderwijs in de volksscholen; 7o onafhankelijkheid der regtbanken, invoering der regtbanken van gezworenen en van openbare en mondelinge regtspleging; 8o volkomen vrijheid van drukpers, van het regt tot vergadering, vereeniging en coalitie, invoering van een normalen arbeidstijd, verbod om kinderen in fabrieken te doen werken; 9o afschaffing van alle indirecte belastingen en invoering eener eenvormige, directe, progressive inkomstenbelasting.

Eergisteren heeft de te Keulen bestaande Arbeiders-Vereeniging, nadat de kwestie in een tweetal vergaderingen behandeld was geworden, besloten, 2 afgevaardigden naar het congres te Eisenach te zenden. De aanhangers van den heer von Schweitzer hebben zich gedurende de discussie zeer krachtig tegen het zenden van afgevaardigden verzet.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)