Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[18 juli 1868
Van den Rijn (XLIX)]

18 juli 1868

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Zaturdagsche Haarlemsche Courant, no. 168. (M.M.)

Janitzaren: keurcorps turkse infanterie, uitsluitend in dienst van de sultan; in 1826 na een opstand ontbonden.

Strelitzen: keurcorps russische infanterie, lijfwacht van de tsaar, met speciale plichten en voorrechten; in 1698 ontbonden.

ten gevolge waarvan: de ongewone vierkante haakjes bij deze opmerking over België duiden er wellicht op dat het hier een toevoeging van de redactie betreft.

Van den Rijn, 16 Julij.

Prins Humbert van Italie en zijne gemalin hebben zich niet, gelijk eerst verwacht werd, uit Munchen naar Dresden begeven, tot het afleggen van een bezoek aan het saksische Hof, maar zijn over Neurenberg gisteren te Frankfort aangekomen, waar zij acht dagen zullen vertoeven; gedurende welke zij den Koning van Pruissen in de badplaats Ems een bezoek zullen brengen.

- De nationaal-liberale Rijnsche bladen nemen uit de beijersche couranten de berigten over omtrent de hulde, die den Afgevaardigde Völk door zijne geestverwanten wordt gebragt, wegens de wijze, waarop hij zich op den Rijksdag van zijn mandaat heeft gekweten. Op een onlangs te zijner eer gegeven volksfeest heeft de Vertegenwoordiger de volgende woorden tot de feestgenooten gerigt: ‘Moet men het niet als het toppunt van dwaasheid beschouwen, indien van zekere zijde, en nog wel in naam der vrijheid, als hoofdtaak van al de vaderlanders wordt aangedrongen op het verzwakken van Pruissen? Is het niet belagchelijk, te hooren beweren, dat die Staat moet worden vernietigd, “opgelost in zijne atomen?” Dat gaat zoo gemakkelijk niet, mijne heeren! De schepping van Frederik den Groote, - een volk en een Rijk, die gegroeid en geworden zijn op de wijze, zoo als dit met Pruissen geschied is, - laat zich niet zoo op één oogenblik in hare atomen ontbinden. Dit is niet te verwachten van een Staat, die, naar de uitdrukking van den heer von Moltke, zich ten hoofddoel stelt, den vrede van Europa te verzekeren. Men spreekt van militairismus; doch ik vraag, of een land, 't welk met “oplossing in zijne atomen” bedreigd wordt, niet op zijne hoede moet zijn? En behalve dit, is niet het pruissische leger (om nog eens de zoo vaak herhaalde meening aantevoeren) het brandpunt der intelligentie? Wie durft spreken van gebrek aan vrijheid, van onregt, daar ieder, - de zoon van den rijkste zoowel, als van den arme, - op gelijke wijze verpligt is, zijne diensten te wijden aan het vaderland. Is het niet reeds voor Beijeren eene schrede voorwaarts op den goeden weg, dat grondbeginsel overtenemen? Zoodra het geheele groote duitsche vaderland, op die wijze vereenigd, onder de wapenen staat, wordt het eene onmogelijkheid, de militaire magt tegen het volk te misbruiken: die militaire magt is het volk zelf. Zoodanig misbruik is alleen denkbaar bij natien, waar men zich door het storten van een paar honderd ellendige guldens onttrekken kan aan zijnen burgerpligt; dáár kan de Regering benden Janitzaren of Strelitzen zamenstellen; in Pruissen nooit!’ - ‘Daar wij nu (aldus ging de redenaar voort) dit onloochenbaar voorregt van Pruissen moeten erkennen; daar de ons zoo dierbare eenheid van taal alleen door naauwe aansluiting aan Pruissen mogelijk is; daar ook de hereeniging der oostenrijksche Duitschers alleen kan voortvloeijen uit het stevig vasthouden aan de kern, die Pruissen ons aanbiedt; daar Duitschland, zonder dit alles, zou terugstorten in den verbrokkelden puinhoop van weleer, - om dit alles, mijne heeren! stemmen wij in alle opregtheid in met het lied: “Wien Duitschlands eer ter harte gaat, hij klemm' zich vast aan Pruissen!” Dit zij onze leus, dit is onze pligt.’

- Men verzekert, dat de Afgevaardigde ter Rijksdag graaf Henckel van Donnestmarck zijn mandaat heeft nedergelegd. Hij behoorde tot de nationaal-liberale partij. In plaats van den heer dr. Reincke, die insgelijks voor zijn lidmaatschap bedankt heeft, zal in het district Lennep-Mettmann waarschijnlijk de heer Müller, uit Berlijn, gekozen worden, op wien de stemmen der uiteenloopende partijen zich vereenigen. Slechts door de Lassellianen wordt de candidatuur gesteld van den heer Fritzsche, een sigarenmaker.

- De sedert eenigen tijd in Duitschland, voornamelijk op typogra-fisch gebied, plaats hebbende beweging tegen het zondagswerken [ten gevolge waarvan dat vraagstuk in Belgie insgelijks aan de orde van den dag is gesteld], wint hoe langer hoe meer veld. De Westfälische-Zeitung berigt thans, dat zij zich insgelijks genoodzaakt ziet, de verdere uitgaaf harer zondags-editie te staken, daar haar zetters-personeel zich aan de door de Boekdrukkers-vereeniging genomen besluiten heeft aangesloten. De Kölnische-Zeitung is nog slechts de eenige der in de Rijn-provincie en in geheel West-Pruissen uitkomende couranten, welke des zondags in het licht verschijnt.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)