Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[12 februari 1867
Van den Rijn (IX)]

12 februari 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Dingsdagsche Haarlemsche Courant, no. 37.

Van den Rijn, 10 Februarij.

De Kölnische-Anzeiger bevat een uitvoerig stuk over de runderpest. Volgens uit het engelsche tijdschrift the Lancet overgenomen berigten, zou die ziekte zich het eerst in Engeland, en wel in de jaren 1865 en 1866, vertoond, en aldaar een verlies van 3 à 3½ millioen pond sterling veroorzaakt hebben. ‘Doch (zegt de Keulsche berigtgever) die som stelt slechts de waarde voor van het regtstreeks verlorene. Men behoort haar te verhoogen met nog omstreeks 60 pc., voor verlies aan mest; voor kosten van reiniging, en het oprigten van nieuwe stallen; voor de storing in melk- en kaashandel; voor de nadeelen, toegebragt aan den akkerbouw; voor de stremming in het verkeer, en voor het verlammen van het crediet. Vraagt men echter, hoe 't zijn kon, dat deze plaag zoo onbedwongen heerschte, dan antwoorden wij, dat men aanvankelijk de natuur der ziekte niet kende, en dat men meende, dat er genezing mogelijk was, in stede van, zoo als in Oostelijk-Europa, waar de runderpest tehuis behoort, alleen heil te zoeken in het onvoorwaardelijk afmaken der aangetaste runderen, en zelfs van geheele kudden, waaronder de kwaal zich geopenbaard heeft. Tegenwoordig is men in Engeland overtuigd, dat alleen zulke strenge maatregelen kans aanbieden op uitroeijing van het kwaad; en men gaat, waar het zich openbaart, zonder genade te werk. Voorzichtig geworden door de schade, die Engeland leed, paste men diezelfde methode op Frankrijk en Belgie toe, en hieraan is het toeteschrijven, dat men in die landen de ziekte heeft kunnen bedwingen’. De schrijver van het bedoelde stuk gaat aldus voort: ‘Veel erger ziet het er in het naburige Holland uit. Nadat aldaar in 1865 de ziekte uit Engeland was overgebragt, verbreidde zij zich op de treurigste wijze in alle rigtingen; doch in stede van haar vastberaden en met de grootste strengheid door het afmaken van besmet vee en door afsluiting te bestrijden, werd de plaag met eene onachtzaamheid behandeld, die elk belanghebbende in de nabuurschap met angst en schrik vervult. Reeds een jaar geleden werd door deskundigen voorspeld, dat, bij zulk eene behandeling, niet alleen de voortreffelijke veestapel van Holland zelf, maar ook die van de aangrenzende landen op het spel werd gezet. Ook vreezen velen, dat de ziekte in Nederland chronisch, en hoe zeer eenigzins minder acuut, ten laatste, als de longtering, eene blijvende kwaal worden zal.’ De schrijver weidt uit over de gevaren, waaraan de Rijnprovincien blootstaan, ten gevolge van de door hem afgekeurde maatregelen in Nederland, en betoogt de noodzakelijkheid om dat Rijk te dwingen tot het invoeren der bepalingen, welke hij voor het tegengaan der veeziekte doelmatig oordeelt.

Ten slotte maakt hij met lof melding van het werkje: ‘de Runderpest’, door den nederlandschen veearts J.A. Alers, waarvan te Crefeld eene duitsche vertaling het licht ziet, en waarbij, als aanhangsel, de in de provincie Dusseldorp uitgevaardigde bepalingen op de behandeling der veeziekte gevoegd zijn. Volgens andere bladen, zou de besmetting, welke te Hasselt zoo vele offers geeischt heeft, uit de Rijnprovincien gekomen zijn.

- Nabij Bracht heeft men dezer dagen gepoogd, twee stuks rundvee uit Nederland over de pruissische grenzen te voeren. De grenswacht schoot de beide runderen neder, en nam de geleiders gevangen.

- Op den 3den dezer overleed te Neuwied prins Maximiliaan van Wied, in den ouderdom van 84 jaren. Hij was een ijverig natuuronderzoeker, en is beroemd door zijne, in het begin dezer eeuw, in onderscheidene werelddeelen, voornamelijk in Zuid-Amerika, gedane reizen. Men hoopt zijne rijke zoölogische verzameling voor de stad Neuwied te behouden.

- In eene kiesvergadering te Geldern is de heer Reichensperger tot candidaat voor het noordduitsche Parlement gekozen. Zijn tegenstander was de graaf von Los, die echter slechts weinig stemmen verkreeg. Te Mehlem, bij Bonn, werd door eene, meest door landlieden bezochte vergadering de heer von Proff-Irnich gekozen, en te Mülheim schijnt de meerderheid onbeslist te zijn tusschen den ministe-riëlen candidaat graaf Nesselrode, den candidaat der liberalen, dr. Simson, en den kleedermaker Schob, die door de zoogenaamde Lasallesche partij ondersteund wordt.

- Volgens een uit de Börsen-Zeitung overgenomen berigt, zou de balans der levens-verzekeringmaatschappijen, over 1866, over het algemeen ver van gunstig zijn; hetgeen men gedeeltelijk aan den oorlog, gedeeltelijk aan de cholera meent te moeten toeschrijven. Vele dier maatschappijen (onder anderen de Maagdenburgsche) zullen geen dividend kunnen uitbetalen, en de genootschappen, die eenigzins gunstiger staan (als bijv. de Germania) zullen, indien zij dividend betalen kunnen, hoogstens tot 4 of 5 pc. kunnen gaan.

- Van ministeriële zijde is eene oproeping geschied, om voorwerpen intezenden, geschikt ter plaatsing in het landhuishoudkundig museum, dat te Berlijn zal worden opgerigt.

- De Rijnsche bladen bevatten eene opgave van het bureau Veritas, volgens welke, in 1866, vermist zijn 2932 schepen (waaronder 168 stoomschepen). Van de verloren zeilschepen waren 2732 van hout en 32 van ijzer. De plaats gehad hebbende ongelukken worden verdeeld in de volgende rubrieken; overzeiling 130; brand 101; ontploffingen 4; stranden en verlaten op zee 2336; binnenslands afgekeurd na zware averij 160; beklemming in het ijs 15; onbekend 186. De nationaliteit dier schepen was verdeeld als volgt: engelsche 1461; americaansche 335; fransche 261; nederlandsche 96; pruissische 56; noordsche 53; italiaansche 49; hannoversche 48; deensche 41; oostenrijksche 40; spaansche 40; zweedsche 37; hamburgsche 27; russische 26; grieksche 24; bremer 17; portugesche 11; sleeswijk-holsteinsche 10; belgische 9; mecklenburgsche 8; turksche 8; braziliaansche 7; chileensche 5; lubecksche 4; mexicaansche 3; peruviaansche 2, columbiaansche 1, haïtische 1; argentijnsche 1; onder onbekende vlag 238.

- Door de hessische Regering is bepaald, dat de uit Oberhessen in het noordduitsche Parlement zitting nemende leden een daggeld van 7 fl. zullen ontvangen.

- Te Keulen heeft weder eene groote vergadering plaats gehad voor de keuze van een candidaat voor het noordduitsche Parlement. De twee op den voorgrond geplaatste personen, Bürgers en Rittinghausen, hebben elkander in lange redevoeringen bestreden. Het hoofdpunt van verschil in de politieke geloofsbelijdenis dier candidaten ligt in de vraag, of de arbeidende klasse al dan niet aanspraak heeft op regtstreeksche ondersteuning van de Regering. De heer Bürgers ontkent zulks, en beweert tevens, dat dergelijke hulp nadeelig werken zou. Nadat hierover lang getwist was, betrad zekere smid, Koch genaamd, de tribune, en drong aan op het herstel der oude gilden. Een algemeen gelach verhinderde hem, voorttegaan. Er is weder een nieuwe meeting ten behoeve der candidatuur van den heer Bürgers aangekondigd.


Uit: Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868, (1979)