Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[24 september 1867
Van den Rijn (LXIV)]

24 september 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Dingsdagsche Haarlemsche Courant, no. 225.

Van den Rijn, 21 September.

Een te Trier uitkomend blad behelst de volgende mededeeling uit Innsprück: ‘Het is eene bekende zaak, dat Tyrol in alle rigtingen doorkruist wordt door pruissische officieren in burgerkleeding, die ronduit verklaren, dat zij in dienst reizen. Zij corrigeren situatiekaarten, en houden zich bezig met het opnemen van alle bijzonderheden van het terrein en met het noteren van al hetgeen uit een militair oogpunt belangrijk wezen kan. Zij worden gewoonlijk begeleid of gevolgd door een politieken zendeling, die den landlieden diets maakt, dat zij binnen een jaar, niet Pruissisch, maar Beijersch zullen worden. Beschouwingen over de te zware, en met de onvruchtbaarheid van den bodem niet in evenredigheid staande lasten, moeten gewoonlijk dienen tot inleiding van het gesprek. En die heeren schij-nen nog zuidelijker insgelijks zaken te verrigten te hebben; zij gaan naar Verona, naar Venetie, misschien naar Florence.’ - De regeringsgezinde Rijnsche bladen noemen die berigten bespottelijke fabels, welke geene aandacht zouden verdienen, indien niet onschuldige reizigers vaak de slagtoffers werden van zulke verzinselen. Als voorbeeld wordt aangevoerd, dat onlangs een aanzienlijk industrieel uit Rijnpruissen, met zijnen 21jarigen zoon, in Tyrol is aangehouden, omdat hij eene schets nam van het landschap tusschen Weyer en Vorderberg, aan de romantische oevers van den Inn. Een gensdarme (aldus verhaalt men) begon met het teekenen te verbieden, en vroeg de passen. Dewijl alleen de vader van een pas voorzien was, werd de zoon in hechtenis genomen. Toen daarop de vader den dienaar van het geregt een gulden aanbood om hem te bewegen tot inschikkelijkheid, nam men ook hem in arrest, ‘wegens poging tot omkooping van een beambte.’ Later werd erkend, dat de zoon geen pas behoefde; hij werd alzoo losgelaten zonder verdere straf, doch de vader werd beboet voor zijne misdadige poging tot omkooping. Men zegt, dat aangifte van dit voorval aan de pruissische Regering is gedaan.

- De Courrier du Bas-Rhin spreekt van plannen tot versterking van Straatsburg aan de Rijn-zijde. Frankrijk, zegt dat blad, heeft daarbij het oog gerigt op de groote beteekenis der linie van het riviertje Suffelbach, dat in vele oorlogen eene voorname rol gespeeld heeft. Men zou van plan zijn, vier groote gedetacheerde forten opterigten, waardoor in de onmiddelijke nabijheid van Straatsburg een groot verschanst kamp zou ontstaan, gedekt, aan den eenen kant door den Rijn, aan de andere zijde door de vier forten. Men zegt, dat Keizer Napoleon onlangs het terrein persoonlijk in oogenschouw heeft genomen.

- Volgens de Kreuz-Zeitung, bestaat het vooruitzigt, dat voor geheel Noord-Duitschland de uniformport van ééne Silbergrosche (6 centen nederl.) zal worden ingevoerd.

- Onlangs bevatte de Kölnische-Zeitung een berigt uit N.-America, waarin de verpleging en behandeling van duitsche landverhuizers, aan boord van het door een Antwerpsch handelshuis bevrachte schip Giuseppe Baccarcich, werd voorgesteld als strijdig met alle gevoelens van billijkheid en menschlievendheid. Vele der passagiers, vooral kinderen, zouden de slagtoffers geworden zijn van de gebrekkige uitrusting van dat vaartuig. Naar aanleiding van bemoeijingen van den duitschen consul te Nieuw-York, heeft men verklaringen ter verspreiding in al de europesche dagbladen doen opmaken, met het doel om tegen de Antwerpsche transport-agentschappen te waarschuwen en, in stede daarvan, in het bijzonder de kantoren te Hamburg aanteprijzen. De genoemde courant deelt alsnu mede, dat de Belgische Regering last heeft gegeven, de bedoelde zaak ten strengste te onderzoeken. De commissie van toezigt over de emigranten, onder voorzitterschap van den gouverneur der provincie Antwerpen, is uitgenoodigd, te dezer zake rapport uittebrengen. Ook den belgischen gezant te Nieuw-York is een onderzoek opgedragen. Reeds schijnt het belgische gouvernement, door een berigt in den Brusselschen Moniteur, getracht te hebben, de commissie van toezigt te verdedigen. Men verwacht nadere berigten daaromtrent uit Nieuw-York. De Keulsche courant besluit hare beschouwing over deze zaak met de woorden: ‘Een naauwkeurig onderzoek en het straffen der schuldigen zijn in het belang der belgische Regering. Indien de belgische wet niet toereikt, moeten andere waarborgen in het leven geroepen worden.’

- In de jongste zitting van den Keulschen gemeenteraad heeft de burgemeester medegedeeld, dat de Regering te Berlijn vergunning verleend had tot het uitschrijven der leening van 700,000 th., welke noodig zullen zijn om Keulen van de geprojecteerde waterleiding te voorzien. De heer John Moore zal met de uitvoering belast wezen. De Kölnische-Zeitung wijst op het hooge belang dezer zaak, die, volgens haar, reeds sedert zeven jaren in besprek geweest is en aan wier totstandbrenging de stad zeer groote behoefte heeft.


Uit: Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868, (1979)