Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[22 juli 1867
Van den Rijn (XLV)]

22 juli 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Maandagsche Haarlemsche Courant, no. 170.

Van den Rijn, 18 Julij.

Men schrijft uit Wiesbaden: ‘Volgens berigten uit de oostenrijksche badplaats Grusenberg, heeft Hertog Adolf, bij gelegenheid van het afleggen der geloofsbelijdenis door zijnen oudsten zoon, prachtige feesten gegeven, die door vele leden van de hertogelijke familie, door het personeel van den hofstaat, en tevens door eenige bekleeders van kerkelijke waardigheden uit de oude residentie Biberich werden bijgewoond. De Hertog heeft bij die gelegenheid eenige grootkruisen van de door hem gestichte Keizer-Adolfs-orde uitgedeeld.’ - De Kölnische-Zeitung noemt dit zonderling, en wel te meer, omdat die gewezen Souverein sedert zijne onttrooning zich van het verleenen van dergelijke gunstbewijzen zou onthouden hebben. Dit wordt echter tegengesproken, op grond, dat o.a. de wurtembergsche consul te Keulen, de heer Weegman, op 22 December 1866, tot ridder van de bedoelde orde benoemd is.

- Bij voortduring geven de dagbladen de uitgebreide berigten omtrent de geestvervoering, waarmede de Koning van Pruissen door de bevolking in het Nassausche begroet wordt. Ook te Wiesbaden wordt Z.M. verwacht. De pruissischgezinde bladen geven hoog op van al de verbeteringen, welke, vooral met betrekking tot het jagtregt, voor de deur staan.

- Uit Kassel wordt geschreven: ‘Het lang gevreesde is eindelijk geschied. Graaf Lippe (de minister van Justitie) heeft onze civile proces-orde “verbeterd.” Hoe het met deze verbetering gesteld is, kan hieruit worden opgemaakt, dat wij thans in vele opzigten zijn teruggevoerd tot vóór de proces-wetgeving van het ministerie-Hassenpflug in 1834, en dat wij weder zijn gezegend met bepalingen, die den oudsten onder ons als treurige herinneringen van den voortijd bekend waren, en die door niemand goedgekeurd, noch zelfs begrepen worden. Het misnoegen daarover is des te sterker, omdat deze willekeurige verandering noch met de duitsche eenheid, noch met de verzekering van Pruissens magt iets te maken heeft. En ook wordt daardoor geene eenheid bereikt in de wetgeving op de civile processen zelven, daar thans Hessen evenmin met de andere nieuwe deelen des lands, als met de oude provincien wordt gelijkgesteld. De nieuwe verordening vormt geen geheel, en is niets dan een ongelijksoortig zamenraapsel van allerlei brokstukken zonder verband; waartoe niet eens de laatste pruissische regeling voor Nieuw-Pom-meren tot grondslag genomen is. Aan de weerspannige en oproerige Hannoveranen en Frankforters laat men hunne wetten; bij ons, goedmoedige Keurhessen, wordt het bestaande goede eigendunkelijk bedorven.’ - Deze klagt wordt door sommige Rijnsche bladen overgenomen uit de Volks-Zeitung, en eene Mainzer courant voegt daarbij, dat de minister zich schuldig heeft gemaakt aan gebrek aan kieschheid en tact, door deze veranderingen intevoeren vóór de bijeenroeping der Kamers, waarin anders hessische Afgevaardigden hunne stem tegen de bedoelde veranderingen hadden kunnen doen hooren.

- Nog altijd blijft te Frankfort de scheiding van staats- en stads-eigendom een punt van ernstig geschil. Van de aanwezigheid des Konings te Ems is gebruik gemaakt om nogmaals eene deputatie aan Z.M. te zenden, die dan ook ten gehoore is toegelaten. Welke de uitslag van het onderhoud geweest is, kan niet met zekerheid gezegd worden, vooral niet, dewijl de te bespreken aangelegenheden, uit een financieel oogpunt, van ingewikkelden aard zijn, en het dus voor Z.M. ongeraden is, zich in een bepaalden zin uittelaten. De hoofdbron, waaruit het verschil van inzigt voortspruit, is de moeijelijkheid om eene juiste grenslijn te trekken tusschen den zin der woorden: stad en staat Frankfort. Vroeger, toen eene inlijving niet voorzien werd, zijn die termen meermalen verwisseld, en nu doet zich telkens de vraag voor, of zekere handeling of zeker regt de gemeente Frankfort aanging, of betrekking had op de souvereiniteit Frankfort, die op Pruissen is overgegaan. Bij die bezwaren komt bovendien de onwil van de tegenwoordige Senaats-leden om eene beslissing op hunne verantwoording te nemen, en tevens de moeijelijkheid om een nieuw bestuur te organiseren voordat deze zaak geschikt is, daar men voorziet, ‘dat de keuze eener nieuwe burger-vertegenwoordiging geheel en al zal beheerscht worden door de meening der candidaten omtrent Frankforts regten te dezer zake, en er dus bij eene verandering van vertegenwoordigers nog minder dan thans uitzigt wezen zou op overeenstemming met de eischen van de Regering te Berlijn.’ - Nog altijd verwijlen de Koning en de Koningin van Portugal in deze stad. - Men beweert, dat de reeds bepaalde opheffing der Frankforter loterij, op dringend aanzoek van belanghebbenden, nog eenigen tijd zal worden uitgesteld.

- Te Bonn is de heer von Proff-Irnisch candidaat gesteld van de vooruitgangspartij.


Uit: Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868, (1979)