Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[29 augustus 1866
Van den Rijn (VII)]

29 augustus 1866

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Haarlemsche Courant, no. 203.

Van den Rijn, 26 Augustus.

De beslissing omtrent het lot van Ober-Hessen is in die provincie met gemengde aandoening vernomen. De opneming in het Noord-duitsch-Verbond is velen aangenaam. Daar evenwel het land blijft behooren tot het niet-noordduitsch Groothertogdom Hessen, vraagt men niet zonder bekommering, of de aansluiting aan Pruissen zich ook zal uitstrekken tot de voordeden van het noord-duitsch toltarief? Zoo neen, dan is Ober-Hessen, zegt men, wat handel en industrie betreft, geheel overgeleverd aan de goedwilligheid van Pruissen, zonder compensatie van den anderen kant, daar het geheel is omgeven door pruissisch gebied.

- Op den burg Ehrenfels, nabij Bingen gelegen, doch behoorende tot Nassau, waait sedert eenige dagen de pruissische vlag. De berigten uit het Nassausche luiden niet zeer vleijend voor de hertogelijke Regering. Men schrijft van daar: ‘Onder de vele belangrijke werkzaamheden, die de nieuwe Regering te verrigten zal hebben, behoort voornamelijk de schifting tusschen den eigendom des lands en dien van het voormalige Vorstenhuis. Spreekwoordelijk bestaat de rijkdom van Nassau in zes W's: Wijn (de edelste soorten), Weide, Woud, Water (eenige honderden der meestberoemde mineraalbronnen), Wild en berg-Werken. In den loop der tijden had de Regering het volk trachten diets te maken, dat al deze schatten regalien waren, d.i. den Vorst toebehoorden, zonder regt van contrôle van de zijde des volks. Wel bragt het jaar 1848 eenige verandering teweeg, doch later, na het bedaren der opgewondenheid, begon van lieverlede de oude meening weder doortedringen, en het ontbrak nooit aan lakeijenzielen, die betoogden, dat alles den Regent behoorde. Daartegenover stonden in de Volksvertegenwoordiging mannen, die het regt des volks durfden verdedigen, doch zonder baat. Men weet, hoe de hertogelijke Regering gewoon was, met zulke mannen en met de Volksvertegenwoordiging in het algemeen omtegaan. Het is te hopen, dat de nieuwe Regering gebruik zal maken van de regtskennis en de zucht naar regtvaardigheid dier personen, om eene naauwkeurige scheiding te maken tusschen den eigendom van den Staat en dien der verdreven Vorstenfamilie. Alles bijv. wat vroeger behoorde tot Keur-Trier, Keur-Mainz en Katzenellnbogen, is staatseigendom en heeft niets gemeen met de chatouille des Hertogs. Toen deze Vorst op den 15den Julij de bekende proclamatie tot zijn volk rigtte, waarin hij zijnen spoedigen terugkeer toezegde, dacht menigeen: Hertog Adolf heeft de laatste maal tot zijn volk gesproken. Deze meening is niet gelogenstraft. Hij heeft de beslissing der wapenen ingeroepen, en de uitkomst besliste in zijn nadeel. Wat de bevolking des lands aangaat, daaronder bevinden zich slechts weinig persoonlijke aanhangers. De langdurige miskenning der huishoudelijke en geestelijke belangen des lands had bewerkt, dat de overgroote meerderheid slechts van Pruissen redding verwachtte uit een onhoudbaren toestand. Vandaar de hartelijke ontvangst der pruissische troepen op den 18den Julij. Reeds op dien dag was de feitelijke vereeniging des lands met Pruissen voltrokken. De heerschappij van Hertog Adolf over een land van 82 □ mijlen, met 500,000 inwoners en een leger van 6-8000 man, was vernietigd door 500 pruissische landweerlieden. Geene hand roerde zich om dit feit aftewenden. Sprakeloos stonden de weinige aanhangers des Hertogs op de straten. De bevolking bewees hun noch deelneming, noch opmerkzaamheid.’

- Tegen het einde der maand wordt de Koning te Keulen verwacht, waarschijnlijk tot het houden eener feestelijke wapenschouwing over het 7de en 8ste armeecorps, om die militairen schadeloostestellen voor het gemis der feestelijkheden, welke in Berlijn worden voorbereid tot ontvangst van het leger uit Boheme.

- Men meldt uit Bingen, dat de toeloop der deelnemers aan het feest van den H. Rochus, op den 19den jl., buitengewoon groot geweest is. Op den zoogenaamden Rochus-berg zouden meer dan 10,000 menschen verzameld geweest zijn. Dit verschijnsel is in verband te brengen met de cholera, daar genoemde Heilige wordt gehouden voor den beschermer tegen besmettelijke ziekten.


Uit: Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866, (1977)