Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[23 oktober 1867
Van den Rijn (LXXII)]

23 oktober 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Woensdagsche Haarlemsche Courant, no. 250.

Van den Rijn, 21 October.

In een brief uit Darmstadt wordt geklaagd over de ‘dubbelzinnige houding’ der Regering en van de officiële Darmstädter-Zeitung. ‘In weerwil daarvan (aldus uit zich die correspondent), hoort men eenstemmig de nieuwe inrigting van het postwezen roemen; de militaire exercitie wordt door alle officieren toegejuicht; de troepen zijn nagenoeg allen met achterlaadgeweren gewapend; eene afdeeling geweermakers is onlangs van Sommerda (de woonplaats van den heer Dreyse, den uitvinder van het naaldgeweer) teruggekomen, met de noodige bekwaamheid om het nieuwe wapen te vervaardigen. Ook in het schoolwezen ziet men veranderingen tegemoet, en men hoopt, dat ook daarin Pruissen tot voorbeeld zal genomen worden.’

- De (clericale) Kölnische-Blätter bevatten een uitvoerig berigt omtrent de redenen, die het huwelijk des Konings van Beijeren hebben doen afspringen. Volgens die courant, ligt de schuld dezer mislukking aan den componist Wagner en aan de pruissische partij. De invloed van 's Konings gunsteling zou zich bij den Souverein hebben doen gelden, om hem van de Aartshertogin Sophia aftetrekken, zoodat hare familie zich genoodzaakt zag, den Koning zijn woord terugtegeven. Bladen van eene andere kleur uiten nu den wensch, dat ‘de Koning tot de traditien van zijn Huis moge terugkeeren, door eene protestantsche gemalin te kiezen.’ Men zegt, dat de bloedverwanten der gewezen bruid (de familie van Hertog Max) zich door het voorgevallene zeer gekrenkt gevoelen.

- In eene vergadering van de Kurhaus-maatschappij te Wiesbaden is het dividend over het zomer-semester op 40 pc. vastgesteld. Men vermoedt, dat het winter-semester nog 10 of 12 pc. zal opleveren; ‘en (zegt de Kölnische-Zeitung) dat geschiedt sedert jaren. Waarvoor zou men dus den bezitters van actien nog eene schadeloosstelling aanbieden? Bij een kapitaal van 2,600,000 fl. en zulke winsten was het toch geene onbillijke vordering van de Regering, voor eene vierjarige verlenging der concessie, 800,000 fl. te bedingen.’ De Mainzer-Beobachter vraagt, wat die courant bedoelt met een winter-saizoen, daar de Bank te Wiesbaden gedurende het ruwe jaargetijde gesloten is? Vervolgens maakt zij de opmerking, dat de winsten hoog schijnen, in evenredigheid met het nominaal kapitaal; doch waarschijnlijk geenszins zoo hoog zijn, in verhouding tot de prijzen, welke door de tegenwoordige bezitters voor hunne aandeelen betaald zijn. Ten slotte vraagt het Mainzer blad, ‘of de verregaande onzedelijkheid van het spel (de grond, waarop de intrekking der concessie zou moeten rusten) eene reiniging zou ondergaan door het afstaan van ⅙ der winst aan Pruissen?’

- Bij de behandeling der italiaansche zaken maakt de Kölnische-Zeitung de opmerking, dat de verwikkeling misschien zal eindigen met eene gemeenschappelijke occupatie van Rome door fransche en italiaansche troepen. ‘Dat Victor-Emmanuel zich niet hardnekkig tegen Napoleon zal verzetten (zegt zij), achten wij waarschijnlijk, daar die Vorst even zeer voor de hel als voor de Franschen bevreesd is. Wat den Keizer aangaat (vervolgt het genoemde blad), hij zou gewis verstandiger handelen, indien hij, gelijk hem door de helderste hoofden wordt aangeraden, zich verschool achter het beginsel van niet-interventie. Wij erkennen echter, dat de hofpartij, die hem tot de expeditie naar Mexico overhaalde, nog altijd magtig is. En toch loopt de kwestie te Rome geenszins over godsdienst; want het Pausdom heeft bestaan zonder wereldlijke magt, en zal, ook na het verliezen der souvereiniteit te Rome, blijven bestaan, even goed als het Keulsche aartsbisdom na het afschaffen der keurvorstelijke waardigheid van den bisschop.’


Uit: Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868, (1979)