Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[15 maart 1869
Van den Rijn (XXII)]

15 maart 1869

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Maandagsche Haarlemsche Courant, no. 63 (M.M.)

Haussmannisering: onder leiding van Baron Haussmann (1809-1891), sinds 1853 prefect van de Seine, werd Parijs gemoderniseerd door hele volkswijken af te breken en brede avenues aan te leggen met kostbare gebouwen als de Opéra.

het aanstaande jubilé te Rome: paus Pius IX was 11 april 1819 priester gewijd en vierde dus zijn gouden jubilieum.

Van den Rijn, 12 Maart.

De Kölnische-Zeitung vangt ditmaal haar wekelijksch overzigt der staatkundige gebeurtenissen aldus aan: ‘Parijs heeft stormachtige dagen beleefd, en het onweder, 't welk in het Wetgevend Ligchaam broeide, heeft ver daarbuiten bezorgdheid verwekt. Nog in de laatste dagen zijn op de Beurzen aanmerkelijke dalingen in den barometerstand waargenomen, - het gevolg van de vrees, dat de oorlogspartij ten slotte in den Raad des Keizers de bovenhand zou verkrijgen en dan de vermetele afleiding naar den Rijn van stapel zou loopen. Dat de Tuilerien sedert jaar en dag verbonden trachten te sluiten, is onbetwistbaar, maar ook zeer begrijpelijk, want Napoleon III is thans even geïsoleerd als bij den aanvang zijner dictatuur: Spanje is aan zijne hand ontglipt; Italie heeft hij door zijne dubbelzinnigheid van zich verwijderd; Oostenrijk heeft eene te bittere ondervinding opgedaan, zoo dikwijls het de Napoleontische vriendschaps-hand vertrouwde; Pruissen staat bij het officiële Frankrijk bepaald zwart aangeschreven; Rusland wantrouwt men wegens het Oosten, en Engeland neemt elk jaar, dat de krooning van het keizerlijk gebouw verschoven wordt, eene meer teruggetrokken houding aan. Er blijven alzoo, om hunne eeuw met Napoleon III in het verderf te storten, geene anderen over dan de gedepossedeerden met hun sirenen-gezang. In die afzondering ligt een zekere waarborg voor den vrede; in haar schuilt echter ook het gevaar, en zij levert tevens de reden, waarom verontrustende geruchten omtrent verbonden met Oostenrijk en Italie meer indruk maken dan anders het geval zou zijn. Het tweede Keizerrijk steekt in geene gezonde huid, dit is, helaas! niet langer tegentespreken; de dictatuur heeft zoo lang onbekommerd uit de bron van den nationalen rijkdom geput, totdat er te veel goed werd gedaan. Zoo ging het met de financien van den Staat. - zoo met die van de groote steden Parijs, Lyon, Marseille enz. De “groote daden” der Haussmannisering, waarop de officieusen steeds zoozeer hebben gepocht, hebben het Keizerrijk op den rand van datgene gebragt, dat men in de Tuilerien gewoon is geraakt voor een afgrond te houden, - aan den rand van het parlementarismus; en indien geene wonderen geschieden, dan zullen de aanstaande verkiezingen de crisis ten einde brengen. Napoleon III heeft getoond, dat hij met 's lands geldmiddelen te roekeloos omgaat; met het klimmen van het deficit moest natuurlijk ook de overtuiging aangroeijen, dat de contrôle weder ernstig gemeend behoorde te worden, - dat daarom eene zelfstandige meerderheid in de Kamer een noodzakelijk iets was. Eene Regering, die zoo veel met binnenlandsche hervormingen te doen heeft, zou waanzinnig handelen, indien zij zich moedwillig in een oorlog stortte, bij welks eerste kanonschot de papieren beurskasteelen in massa ineenstorten en de staatsfinancien insgelijks eene verschrikkelijke crisis ondergaan zouden. Dat men Frankrijk, in weerwil zijner verzekeringen van vreedzaam gezind te zijn, van het koesteren van roekelooze plannen tegen Belgie en Duitschland verdenkt, is een der gevaarlijkste kenteekenen van den tegenwoordigen tijd.’

- Naar men uit Frankfort verneemt, bestaan in de ter beoordeeling van de onlangs te Berlijn getroffen overeenkomst benoemde commissie twee gevoelens, die eerstdaags het onderwerp zullen uitmaken der debatten van de vertegenwoordigers der burgerij. De heeren Reinganum, Schertzetzky, Sauerländer en Heyder namelijk beweren, dat de naar Berlijn afgevaardigde personen, door het aannemen van de voorgeslagen overeenkomst, hun mandaat geenszins hebben overschreden. Dat gevoelen zou gegrond zijn op de meening, dat het woord ‘gunstbewijs’ (Gnadengeschenk), onder welke benaming een der drie aan Frankfort toegekende millioenen in het des betreffende besluit voorkomt (men weet, dat dit millioen uit de bijzondere middelen des Konings zal betaald worden), aan eene verkeerde redactie bij het ministerie van Financien moet geweten worden, en niet aan eene zucht om de stad Frankfort te vernederen. Bovendien is, naar het gevoelen van bedoelde heeren, de zaak op wettelijke wijze uitgemaakt, en dus verheven tot fait accompli. De overige leden der commissie echter (de heeren Sonnemann, Hadermann en Prior) beweren, dat die uitdrukking niet met de waardigheid der stad is overeentebrengen, en dat derhalve slechts de twee uit 's lands kas te betalen millioenen, doch geenszins het door den Koning daarbij gevoegde derde millioen, behooren aangenomen te worden. Men ziet met veel spanning den uitslag dezer kwestie bij de behandeling in den Stadsraad tegemoet.

- Te Darmstadt heeft de Tweede Kamer hare goedkeuring gehecht aan de van 1863 to 1865 gedane militaire uitgaven, met uitzondering eener som van 5897 fl., die aan tractement van een commandant van Darmstadt schijnt besteed te zijn. - De hessische Volksvertegenwoordiging heeft mede aangenomen het ontwerp van wet omtrent de privaat-regtelijke positie van industriële genootschappen. Dit ontwerp stemde geheel overeen met hetgeen onlangs te dier zake door het Noordduitsch-Verbond is vastgesteld.

- Men leest in katholieke bladen, dat alom in de Rijnstreken gelden verzameld worden voor het aanstaande jubilé te Rome. Hier en daar maakt men aanstalten tot illuminatien en optogten met fakkels.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)