Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[14 augustus 1869
Van den Rijn (LXXVIII)]

14 augustus 1869

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Zaturdagsche Haarlemsche Courant, no. 190. (Stadsbibliotheek Haarlem; fotokopie M.M.)

Van den Rijn, 12 Augustus.

Het vroeger aangekondigde congres van duitsche handwerkslieden heeft dezer dagen te Eisenach plaats gehad; maar het moet, volgens het nagenoeg eenparige getuigenis der verslaggevers, als mislukt beschouwd worden, dewijl reeds van den aanvang af onderlinge twisten van allerlei aard het nemen van gewigtige besluiten hebben belet. Een berigtgever der Kölnische-Zeitung levert van hetgeen heeft plaats gehad de volgende beschrijving: ‘Het verlangen om de sedert maanden op zoo plegtstatige wijze aangekondigde vergadering van afgevaardigden van alle zoogenaamde sociaal-democratische vereenigingen van Duitschland te Eisenach van nabij te beschouwen, voerde ons den 8sten Augustus naar dat kleine thuringsche stadje. Hetgeen wij daar zagen en hoorden vervulde ons met alles behalve met een gevoel van achting voor de meerderheid van de aldaar bijeengekomen woordvoerders der sociaal-democraten, en de overtuiging heeft zich meer dan ooit bij ons gevestigd, dat die heeren nooit eene omwenteling onzer maatschappelijke toestanden tot stand zullen brengen. Het was inderdaad een koddig schouwspel, dat wij te Eisenach zagen, waarbij zich trouwens een gevoel van treurigheid opdeed, dewijl nog altijd zoo vele brave, vlijtige arbeiders een gedeelte van hunnen tijd en van hun zuur verdiend geld - hetwelk zij waarlijk op aangenamer en nuttiger wijze besteden konden - aan het ondersteunen van de zwendelarij dezer agitatien ten offer brengen. In de eerste plaats viel ons de oneenigheid, ja, de somwijlen bittere haat in het oog, die tusschen de verschillende partijen dezer sociaal-democraten heerschte. De aanhangers van Bebel, ongeveer 170 à 180 man sterk, die zich voor het uiterlijk het fatsoenlijkst gedroegen, kwamen in “de Leeuw” bijeen; die van Schweitzer, ongeveer 200 koppen tellende, daarentegen in “het Schip”. Onder de laatsten merkte men vele gezigten op, die reeds des ochtends door het overmatig gebruik van sterke dranken er zeer verhit uitzagen. Als twee vijandige legers onderhandelden de twee partijen door tusschenkomst van talrijke boden met elkander; doch die onderhandelingen konden niet tot een resultaat leiden, want het meerendeel der Schweitzerianen verklaarde, de Bebelianen uit de zaal te zullen werpen en hen te zullen afranselen, indien zij zich tegen hunne besluiten verzetten. De laatstgenoemden, die in de minderheid waren, stelden zich, met het oog op mogelijke gewelddadigheden, onder de be-scherming der politie, en zoo gebeurde het, dat de aanvoerders eener partij, die zich vermeet, geheel Duitschland te willen hervormen en aan alle bestaande toestanden een oorlog op leven en dood te verklaren, reeds terstond de bescherming inriepen van de politie eener kleine thuringsche stad, om zich voor de vuisten van hunne eigene partijgenooten te vrijwaren. Het congres zelf, hetwelk wij niet bijwoonden, heeft naauwelijks één uur geduurd, en moest toen, wegens het al te groote rumoer, dat in eene vechtpartij dreigde te ontaarden, opgeheven worden, zonder dat eenigerlei resultaat verkregen was. Verscheidene vreemde letterkundigen, onder anderen vooral zekere dr. Walster, uit Dresden, de uitgever van het Bulletin International, hetwelk openlijk en zonder het minste gevoel van schaamte de inmenging der Franschen in onze duitsche aangelegenheden voorstaat, trokken door hunne groote bedrijvigheid bijzonder de aandacht. Om kort te gaan, met een onverdeeld gevoel van verachting voor geheel dit congres der sociaal-democraten verlieten wij des avonds Eisenach, en alle kalm en onpartijdig oordeelende lieden deelden in dit ons gevoel.’

- In Baden hebben dezer dagen verkiezingen plaats gehad voor kiezers voor leden der Wetgevende Kamer. Naar den uitslag dier verkiezingen te oordeelen, zal, meent men, het aantal der ultramontanen in de aanstaande Kamer iets grooter zijn dan tot dus ver het geval was, zonder daarom de meerderheid ten gunste der nationale politiek in gevaar te brengen.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)