Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[2 oktober 1869
Van den Rijn (XCVII)]

2 oktober 1869

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Zaturdagsche Haarlemsche Courant, no. 232. (Stadsbibliotheek Haarlem; fotokopie M.M.)

Van den Rijn, 29 September.

Te Stuttgart is dezer dagen een feest gevierd bij gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der tegenwoordige wurtembergsche staatsregeling. De Koning had o.a. ook al de Afgevaardigden tot een feestmaal aan het Hof genoodigd. Een der Afgevaardigden, de heer Mayer, redacteur van den Beobachter, bevindt zich in hechtenis, ten gevolge van eene veroordeeling wegens een voor graaf Bismarck beleedigend artikel. Hij had een verlof van drie dagen ontvangen, ten einde het feest te kunnen bijwonen. Hoewel men algemeen van oordeel was, dat de heer Mayer vervolgens van zijnen verderen straftijd zou ontslagen worden, verklaarde de heer Mayer, en met hem onderscheidene tot zijne partij behoorende Afgevaardigden, dat zij niet aan den koninklijken disch zouden verschijnen, indien de heer Mayer niet vooraf van zijne straf werd ontheven, Een in dien geest opgesteld rekest om gratie werd in een daartoe opzettelijk belegden ministerraad overwogen, maar van de hand gewezen. Tot eene audientie bij den Koning werden de vrienden van den heer Mayer niet toegelaten. Het einde der zaak was, dat 19 Afgevaardigden met den heer Mayer voor de uitnoodiging bedankten, toen de voor hen bestemde plaatsen reeds in gereedheid waren gebragt. - De Beobachter deelde den tekst der brieven, waarin men van de deelneming van het feest afzag, reeds mede toen de zaak nog hangende was, en voegde daarbij de volgende opmerking: ‘Tot dus ver heeft de heer Mayer nog geene gratie ontvangen. Zal het ministerie-Varnbüler de regelen van de meest gewone staatkundige welvoegelijkheid, die zelfs door een Napoleon worden in acht genomen, met voeten treden, en zal het den vertegenwoordigers van het volk in de onmogelijkheid brengen om deeltenemen aan het feest, 't welk eene verzoening en de eendragt tusschen den Vorst en het volk beteekenen moet?’

- De wurtembergsche Regering heeft eene nota naar Bern gezonden, waarin zij verklaart, dat zij aan de spoorweglijn over den St.-Gothard de voorkeur geeft boven iedere andere spoorwegverbinding van Midden-Europa met Italie; dat zij bereid is, aan deze onderneming eene geldelijke ondersteuning te geven, onder voorbehoud dat dit subsidie door de wurtembergsche Vertegenwoordiging zal worden goedgekeurd. De zwitsersche Regering heeft het Kabinet te Stuttgart daarop uitgenoodigd om afgevaardigden te zenden ter conferentie der belanghebbende mogendheden, die op dit oogenblik te Bern hare vergaderingen houdt. De wurtembergsche Regering heeft aan twee commissarissen opgedragen, om met haren gezant te Bern haar bij de beraadslagingen over den St.-Gothard-spoorweg te vertegenwoordigen.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)