Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[14 november 1866
Van den Rijn (XXIII)]

14 november 1866

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Haarlemsche Courant, no. 269.

Van den Rijn, 10 November.

Men schrijft uit Darmstadt: ‘Ten onregte wordt het achterladingsgeweer voor eene uitvinding van den nieuweren tijd gehouden. In de wapenkamer (niet te verwarren met het museum) alhier zijn eenige meer dan 100 jaren oude geweren, die van achter geladen worden.’ Men maakt hierbij de opmerking, dat ook te Bern kannonnen gevonden worden met culas-lading, en dat overigens van uitvinding eener zoo eenvoudige zaak geene spraak wezen kan, daar een kinderspeeltuig, de bekende proppenschieter, het denkbeeld aangeeft. De zaak komt neder op de praktische toepassing van iets bekends. - Uit Mainz wordt berigt, dat er in America gelden worden bijeengebragt tot leniging der rampen van den jongsten oorlog in Duitschland. - De National-Zeitung deelt mede: ‘Men schijnt te Darmstadt den tegenwoordigen toestand niet als definitief te erkennen, en nog altijd te hopen op omkeer. De Groothertog namelijk antwoordde aan eene deputatie uit het nu rijnhessische (vroeger keurhessische) Nauheim, toen deze hem verzocht, eenige als doelmatig erkende landsinstellingen te laten blijven bestaan, dat hij weinig neiging gevoelde, iets te veranderen, daar hij hoopte, zijne nieuwe bezitting weldra aan zijnen vorstelijken neef (den onttroonden Keurvorst) te kunnen teruggeven.

- De couranten bevatten de volgende berigten uit het Nassausche: De commissarissen, die, namens het ministerie van Eeredienst te Berlijn, belast zijn met de inspectie van het schoolwezen, zullen zich waarschijnlijk verwonderen, hier de eigenaardigheid aantetreffen, dat de leeraren bij het lager- en middelbaar-onderwijs wel door de gemeenten worden betaald, doch dat deze geen invloed hebben op de benoeming, daar al de leeraren worden aangesteld door den Staat. ‘Dit is eene anomalie (zeggen de nassausche bladen). De gemeenteleden, vertegenwoordigd door het plaatselijk bestuur, hebben het regt, de personen te kiezen, aan wie zij hunne kinderen toevertrouwen. Bovendien is het gedurig verplaatsen der leeraren, een natuurlijk gevolg hunner lands-aanstelling, zeer schadelijk voor het onderwijs.’ Eene andere grief onder het vorige bestuur schijnt het spionnenstelsel geweest te zijn, dat, volgens een blad te Wiesbaden, ‘onder het ministerie Werren, als een weelderige gifplant woekerde, en in één jaar meer dan dubbel zoo veel straf-actien wegens majesteitsschennis teweegbragt, dan in 15 vorige jaren tezamengenomen. Deze uit beambten zamengestelde spionnenschaar (gaat dat blad voort) herinnerde aan de schets, die Tacitus geeft van het aanklagten-systeem onder de romeinsche Caesars. Zij slopen in de huisgezinnen; luisterden aan de deuren, en teekenden onbeduidende dronkemanspraatjes van argelooze drinkebroêrs als hoogstgevaarlijke, den Staat bedreigende feiten op.’ Na op deze wijze den vorigen toestand te hebben geschilderd, zegt het bedoelde blad, dat die gruwel thans geweken is, wijl men te Berlijn alle aanklagten, gegrond op zulke gegevens, met verachting terugwijst. - De Rijnspoorweg-maatschappij heeft, naar men beweert, den Nassauschen-Rijnspoorweg overgenomen. Indien dit gerucht zich bevestigt, want officieel is de tijding nog niet, hoopt men, dat ook de Taunus-linie op die Maatschappij moge overgaan. De Ehrenbreitstein-Siegburger weg zou, volgens de wenschen van de directie dier onderneming, worden voortgezet tot Essen of Witten; maar het ministerie van Koophandel heeft de daartoe noodige concessie nog niet verleend.

- De Koningin van Denemarken is, van Londen terugkeerende, Keulen gepasseerd.

- Te Frankfort heeft de heer W. Murphy, americaansch consul aldaar, een brief ontvangen en gepubliceerd, waarin de heer Mac Culloch, secretaris van het ministerie van Financien te Washington, hem magtigt om de nadeelige geruchten tegentespreken, welke aangaande de soliditeit der americaansche fondsen in omloop schenen gebragt te zijn. In dat stuk wordt uitdrukkelijk verklaard, dat de renten der Bonds, welker betaling in metaal was aangenomen, in metaal zullen voldaan worden. - De postraad Stephan, chef der Frankforter post-administratie, is naar Berlijn ontboden, waarschijnlijk om te confereren over het overnemen van het Taxische postregaal. - Bij de liquidatie der eigendommen van het voormalige Verbond is door den oostenrijkschen gevolmagtigde de vraag te berde gebragt, of niet de kosten voor het aanleggen van werken moesten worden begrepen onder het te verdeelen bedrag? Het schijnt, dat de andere gevolmagtigden die vraag ontkennend beantwoordden, en wel met het oog op zeker artikel uit het Prager-vredesverdrag, waarbij alleen wordt gesproken van ‘beweegbaar materieel.’ Aldus zouden alle door verschillende Bondsleden aan immobilaire werken bestede gelden ten voordeele komen der mogendheid, die zich op het oogenblik der scheiding in het bezit dier werken bevindt. Men begrijpt niet, waarom de oostenrijksche gevolmagtigde niet is ondersteund in zijne vordering door andere mogendheden, welke te dien aanzien dezelfde aanspraken zouden kunnen maken. Pruissen alleen toch heeft belang bij het afwijzen der gestelde vordering, en het Pragertractaat kan geene onzijdigen binden. - Nog altijd doen zich te Frankfort anti-pruissische manifestatien voor. Een winkelier kondigt den verkoop aan van Frankforter-adelaar-broches. Sommige heeren dragen roodwitte horologiebandjes; schoolknapen verkondigen de vrijsteedsche gezindheid hunner ouders door roodwitte linten op hoed of muts, enz.

- De gewezen Keurvorst van Kassei heeft, naar men zegt, Hanau verlaten om eene groote reis te ondernemen; waarheen, wordt niet gemeld.

- Op het landhuishoudkundig congres te Dusseldorp is ter tafel gebragt een voorstel om bepalingen uittelokken tegen het vervalschen van wijnen. Hoewel de vergadering erkende, dat dit misbruik ten strengste behoort te worden tegengegaan, meende men echter, dat de bestaande reglementen op dat stuk (mits overal, en altijd ten strengste toegepast) voldoende waren, zoodat nieuwe voorstellen overbodig werden geacht. Vervolgens kwam ter tafel de discussie over het oprigten eener akkerbouwschool aan den Beneden-Rijn. Hiertoe werd besloten, onder bepaling, dat aldaar alleen theoretisch onderrigt zou gegeven worden, zonder die inrigting te verbinden met de exploitatie van een landgoed.

- De meeste Rijnsche couranten deelen mede, dat er den volgenden zomer eene buitengewone Kamerzitting te verwachten is, om de wetten te behandelen, die op 1o October 1867 in de nieuwe gewesten zullen moeten ingevoerd worden. Ook het nieuwe noord-duitsche Parlement zal aanstaanden zomer bijeenkomen. Een feudaal blad maakt daarbij de opmerking:‘Aldus vier Parlementszittingen in één jaar; waar zullen wij al den voorspoed bergen, dien de parlementaire horen des overvloeds over ons zal uitschudden?’

- De bisschoppen van Trier en Keulen, benevens de wij-bisschoppen dier plaatsen, hebben te Coblenz eene bijeenkomst gehouden, waarin beraadslaagd is over de nieuwe kerkelijke indeeling der nassausche diocesen. De provinciale opper-president heeft ter eere dier kerkvorsten een officieel diner gegeven.

- Uit Koburg wordt geschreven, dat de Hertog beloofd heeft, de helft van de opbrengst der Schmalkaldensche bosschen gelijkelijk te verdeelen onder de landskassen van Gotha en van Koburg. Men begrijpt deze beslissing niet, daar, volgens vorige berigten, de zoo hooggeroemde liberaliteit des Hertogs den armen Schmalkalders zou ten goede gekomen zijn, die (nu tot Pruissen behoorende) geenszins gebaat worden door de stijving der kassen van het Hertogdom.

- Vorst Wolfgang Ernst III van Isenburg-Birstein is te Birstein overleden. Zijn opvolger is Prins Karel, die in 1861 overging tot het katholicismus, en onlangs huwde met Maria Louisa van Toscane, Aartshertogin van Oostenrijk. De hoofdlinie van het Isenburger ge-slacht behoort alzoo voortaan tot de katholieke Vorstenhuizen. - Het protesteren der Homburgers tegen het wegvoeren der voorwerpen uit het museum, die, naar beweerd wordt, met Homburgsch geld waren bijeengebragt, heeft tot nog toe niet gebaat. Er zijn twee heeren uit Darmstadt aangekomen om die voorwerpen in bezit te nemen en derwaarts te expediëren.

- Vele dagbladen bevatten het volgende berigt uit Weenen: ‘De onderhandelingen met den heer van Bosse over het plan om dien staatsman te belasten met het beheer der oostenrijksche financien, zijn niet, zoo als sommigen meenden, afgesprongen, doch slechts tijdelijk afgebroken door de afwezigheid des Keizers. Men beweert, dat de genoemde hollandsche financier nog altijd eene regeling der oostenrijksche financien voor mogelijk houdt, doch onder voorwaarde, dat alom in het keizerlijk gebied de Constitutie worde hersteld, en het leger gebragt worde op een zeer sterk gereduceerden voet van vrede.’


Uit: Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866, (1977)