Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[20 december 1867
Van den Rijn (LXXXVI)]

20 december 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Vrijdagsche Haarlemsche Courant, no. 300.

den Prins van Oranje: Prins Willem Hendrik Nicolaas Alexander Frederik Carel, oudste zoon van Willem III en koningin Sophie, geboren 14 sept. 1840 in Den Haag, verbleef sinds het voorjaar van 1867 te Parijs.

Van den Rijn, 18 December.

Men schrijf uit Lahnstein: ‘Sedert de twee oevers van den Rijn vereenigd zijn onder één bestuur, wordt er ernstig aan gedacht, het verkeer over dien stroom gemakkelijker te maken. Het plan bestaat om op eenige plaatsen, - als Boppard, St. Goar en Bacharach, - gierbruggen te leggen, zoo als die, welke men aan den Beneden-Rijn vindt. Of de rivier ook bij Bingen geschikt zou zijn voor zulk een veer, moet nog onderzocht worden, en is twijfelachtig, dewijl zij daar zeer breed is, en weinig stroom heeft.’

Uit Wiesbaden wordt medegedeeld, dat de inspecteur van den Waterstaat Frantzius, van Berlijn, zich tegenwoordig aldaar ophoudt, om op de plaats zelve de klagten te onderzoeken, welke de bewoners dier streken doen hooren, wegens de voorgenomen ‘rivierwerken’. De Kölnische-Zeitung, komt tegen deze uitdrukking op, omdat hier geene spraak is van rivierwerken door de Regering in het belang van den stroom geprojecteerd, maar van particuliere speculatien, waarbij meer op eigen voordeel, dan op het algemeen belang gerekend is, al bedient men zich daarbij van de laatste als uithangbord. ‘Deze speculanten (zegt het Keulsche blad) willen een groot deel van de Rijnbedding droogmaken, en dus in een moeras doen verkeeren, en zelfs is hun plan, dit op zoo groote schaal te doen, dat al de bevallige, lommerrijke eilandjes, het grootste sieraad der rivier van Bingen tot Mainz, zullen verdwijnen. Indien onze opgaven juist zijn, - en er bestaan tot nu toe geene redenen, daaraan te twijfelen, - dan hebben wij hier met eene groote geldspeculatie te doen, en de ondervinding leert ons, dat de algemeene en hoogere belangen van een volk dikwijls niet in staat zijn, het hoofd te bieden aan eene vereeniging van bijzondere belangen.’

- De Kölnische-Zeitung laat zich uit Parijs schrijven, dat te Weenen ernstig spraak is van een huwelijk tusschen den Prins van Oranje en de oudste dochter van den voormaligen Koning van Hannover, Prinses Frederika, geboren den 9den Januarij 1848.

- Door de bemoeijingen der Ingelheimsche ‘Vereeniging tot Volksontwikkeling’ is eenige dagen geleden in die stad eene vergadering gehouden, die zeer talrijk bezocht geweest is en waarin geheel Rijnhessen vertegenwoordigd was. Als sprekers traden op de Volksvertegenwoordigers Kaibel, uit Ingelheim, en Metz, uit Darmstadt; voorts de bankier Bamberger, uit Mainz; de bekende koopman en tabaksfabrikant Carl Gräff, uit Bingen (een der grootste industriëlen van Hessen); dr. Görz, uit Mainz; dr. Metz (broeder van den Volksvertegenwoordiger van dien naam), uit Darmstadt, en meer anderen. Al deze sprekers eischten, naar aanleiding van staatkundige zoowel, als van economische onderwerpen, het toetreden van Zuid-Duitschland tot het Noordduitsch-Verbond, en laakten (onder acclamatie) de staatkundige rigting van den minister von Dalwigk. Wat de kwestie der vrijheid betreft, werd eene scherpe parallel getrokken tusschen den toestand in Pruissen en dien in Hessen-Darmstadt; welke vergelijking geheel ten nadeele van het laatste Rijk uitviel. De eenstemmig en met geestdrift aangenomen besluiten luidden als volgt: ‘1o Wij eischen de opheffing der Main-linie, door het toetreden van Zuid-Duitschland tot het Noordduitsch-Verbond, en de vorming van een gemeenschappelijk vaderland; 2o Wij verbinden ons, onverdroten te blijven arbeiden aan het herstellen van waarlijk vrijzinnige, burgerlijke en staatkundige toestanden in geheel Duitschland, en even onverdroten de reactionaire politiek, die in Hessen nog altijd den boventoon heeft, naar ons vermogen te blijven tegenwerken; 3o Wij betreuren de houding van het ministerie-Dalwigk in de zaak der romeinsche Conferentie, als onduitsch; 4o Wij verbinden ons, alleen zulke mannen voor het Tol-parlement te verkiezen, die, behalve de vereischte kennis bezittende om algemeen-staathuishoudkundige en onze bijzondere plaatselijke belangen voortestaan, zich tevens zullen beijveren, het Tol-parlement tot een algemeen Duitsch-Parlement te maken.’

- De redacteur van den Stuttgarter Beobachter, de heer Maier, is, wegens beleediging van de pruissische Regering, tot drie maanden vestinggevangenisstraf en honderd fl. boete, en wegens beleediging van den Koning van Pruissen, tot zes weken vestinggevangenisstraf en veertig fl. boete veroordeeld.

- Dezer dagen is de heer Nicolaus Dreyse, de uitvinder der zundnadel-geweren, te Sömmerda, in de pruissische provincie Saksen, overleden.


Uit: Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868, (1979)