Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[29 december 1866
Van den Rijn (XXXV)]

29 december 1866

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Haarlemsche Courant, no. 307.

Van den Rijn, 26 December.

Uit Darmstadt wordt geschreven, dat de hessische Regering niet ongenegen is om, op aanzoek van Pruissen, het zout-monopolie opteheffen, en dit monopolie te doen vervangen door eene belasting. - De beide Kamers van den Landdag hebben zich den 21sten geconstitueerd. Tot voorzitter der Eerste Kamer is benoemd de graaf von Erbach-Fürstenau. Voor de voordragt van een vice-president vereenigden zich de meeste stemmen op den graaf von Görz. Tot voorzitter van de Tweede Kamer zal waarschijnlijk de heer Heinrich von Gagern benoemd worden, wijl deze met algemeene stemmen, op slechts ééne uitzondering na, op de voordragt gesteld is. - Te Mainz maakt men de opmerking, dat sedert eenigen tijd bijzonder veel rundvee en schapen langs die stad naar Frankrijk en Engeland worden vervoerd. Ook de aan- en doorvoer van varkens en schapen uit Hongarije en uit Beijeren is zeer sterk.

- De Karlsruher-Zeitung deelt mede, dat de onderhandelingen tus-schen Baden en Italie, over het sluiten van een post-tractaat (met verlaagd port), welke in den aanvang dezes jaars door de toenmalige verwikkelingen zijn geschorst, dezer dagen weder zijn aangeknoopt. - De Rijnsche bladen bevatten eene mededeeling, dat de kapitein Nölcke, commandant van den pruissischen driemast-schoener Vampyr, een aan den Koning gerigten brief heeft ontvangen van den Sultan der Soolo-eilanden. In dat stuk zou, naar men verneemt, het protectoraat over de bezittingen diens Sultans aan Pruissen worden aangeboden, wijl de Soolorezen ‘de door de Spanjaarden over hun doen en laten uitgeoefende contrôle’ moede zijn. Van andere zijden verneemt men, dat die tegenzin der Soolorezen niet oneervol is voor Spanje, aangezien het ‘doen en laten’ dier eilanders, onder bescherming van hunnen Sultan, eenvoudig bestaat in zeeroof. Het protectoraat eener mogendheid als Pruissen, die nog niet uitmunt als maritieme magt, en derhalve wel genoodzaakt wezen zou, onbelemmerd spel te laten aan het bedrijf der Soolorezen, zou, zegt men, dien zeeschuimers zeer welkom zijn. - De Coblenzer-Zeitung roemt zeer de inrigting en het stoomvermogen der twee onlangs te Feyenoord van stapel geloopen remorqueurs Mühlheim no 7 en Matthias Stinnis no 3. ‘Wij wenschen den eigenaars dier schepen geluk (zegt dat blad) met de aldus verkregen nieuwe middelen om de concurrentie met de spoorwegen van de regter- en linker-Rijnoevers voltehouden; en tevens de bouwmeesters, die een werk wisten tot stand te brengen, dat al het vorige van dien aard in schoonheid en doelmatigheid overtreft.’ - Te Aken schijnt men op het spoor gekomen te zijn van een aantal diefstallen, sedert vele jaren gepleegd in het tolkantoor. Reeds lang had het de aandacht getrokken, dat in de nabij die inrigting gelegen buurten vele goederen voor bijzonder lagen prijs werden te koop gevent. Een twintigtal personen zijn gearresteerd. - Nabij Goch, in het Kleefsche, is de runderpest uitgebroken. - Het verdient misschien opmerking, dat in de zitting der pruissische Tweede Kamer van den 21sten dezer een lid der liberale partij, als het ware ter beantwoording eener in een Rijnsch blad opgeworpen vraag [ook in deze courant medegedeeld], verklaard heeft: ‘dat voortaan in Duitschland, Pruissen de Staat is.’

- Ten aanzien van het ontwerp der Constitutie van het Noordduitsch-Verbond deelen eenige bladen het volgende, als gerucht, mede: ‘Het ontwerp bestaat uit 13 artikelen. Men weet niet, of Slees-wijk voorkomt onder de in het eerste artikel opgenoemde deelen van het Verbond. Art. 2 bevat de bekende bepalingen over de wetgevende magt van het Verbond. Art. 3 handelt over den ‘Bondsraad’. Het voorzitterschap des Verbonds wordt in art. 4 aan Pruissen toegewezen. Art. 5 stelt een jaarlijkschen ‘Rijksdag’ vast. In de art. 6, 7, 8, 9 en 10 wordt de bevoegdheid der ‘Wetgevende Magt’ bepaald. Art. 12 handelt over de beslissing van geschillen tusschen de leden van het Verbond, en in het laatste artikel wordt de verhouding tot de Zuidduitsche Staten besproken. Daar het in het vredesverdrag van Nicolsburg bedoelde Verbond der Zuidstaten niet tot stand gekomen is, zal door het Noorder-Verbond met elk dier Staten afzonderlijk onderhandeld worden. Het regt om oorlog te verklaren of vrede te maken is uitsluitend voorbehouden aan Pruissen. Daar dat regt, vóór het constituëren des Verbonds, niet bestaat, verlangt Pruissen te dien aanzien speciale volmagt, ten einde de betrekkingen met de zuidelijke Staten zoodra mogelijk op vasten voet te brengen.’

- In de Rijnprovincien zijn de wissel-stempelmachines afgeschaft. De wissels zullen voortaan worden gewaarmerkt door kleine plakzegels.

- Men verneemt uit Essen, dat de Graaf van Vlaanderen het etablissement van den heer Krupp bezocht heeft, en dat in die gieterij groote bestellingen zijn gedaan van geschut, bestemd voor de fortificatien van Antwerpen.


Uit: Volledige Werken. Deel 11. Brieven en dokumenten uit de jaren 1862-1866, (1977)