Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[6 mei 1867
Van den Rijn (XXVIII)]

6 mei 1867

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Maandagsche Haarlemsche Courant, no. 106.

Van den Rijn, 3 Mei.

Volgens berigten uit het Darmstadtsche, is door het hessische ministerie van Oorlog besloten, de geweren en buksen der infanterie volgens pruissisch model te doen veranderen. Ook verzekert men, dat de artillerie eerlang op pruissische wijze zal ingerigt zijn. Deze veranderingen staan in verband met de militaire conventie, welke dezer dagen tusschen Pruissen en het Groothertogdom gesloten is, en die thans door de Mainzer-Zeitung in haar geheel wordt gepubliceerd. Volgens die overeenkomst, worden alle hessische troepen, als ééne divisie, in het pruissische leger opgenomen. De noodige veranderingen tot het bereiken der gewenschte eenvormigheid moeten vóór 1o October e.k. geschied zijn. Voorloopig is nog eene soort van plaatsvervanging geoorloofd, mits de remplaçanten vroeger als onder-officieren of muzikanten (Spielleute) gediend hebben. De pruissische militaire wetgeving wordt in Hessen ingevoerd. Ofschoon de Koning van Pruissen het regt heeft, den hessischen troepen hunne standplaats aantewijzen in het geheele gebied des Noordduitschen-Verbonds, zal echter van die bevoegdheid niet dan in noodzakelijke gevallen gebruik worden gemaakt, en zullen de hessische militairen alzoo voorloopig in hun land blijven. De groothertogelijke divisie wordt eenmaal 's jaars òf door den Koning in persoon, òf door een daartoe te benoemen generaal geïnspecteerd. Hessische jongelieden hebben toegang tot pruissische militaire academien en andere dergelijke inrigtingen van opleiding. Hessische officieren zullen nu en dan in de gelederen van het pruissische leger geplaatst worden, en omgekeerd. De benoeming der bevelvoerende generaals over het hessische contingent geschiedt door den Groothertog, doch onder nadere goedkeuring des Konings, aan welken Souverein de hessische troepen den eed van getrouwheid moeten afleggen. Tot onderhoud der hessische troepen moet jaarlijks 225 th. per hoofd in de Bonds-kas gestort worden.


Uit: Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868, (1979)