Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[3 april 1869
Van den Rijn (XXXI)]

3 april 1869

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Zaturdagsche Haarlemsche Courant, no. 78. (M.M.)

Van den Rijn, 1 April.

Uit Keulen wordt geschreven, dat de Rheinische-Zeitung dezer dagen door de politie in beslag is genomen, en wel wegens het overnemen van zekere artikelen uit den Berliner Volksbote, die in de hoofdstad niet zijn vervolgd geworden. Het Rijnsche blad beklaagt zich over dat verschil van inzigt bij de leden van het Publiek Ministerie, en zegt, niet te kunnen begrijpen, welk misdrijf er kan gelegen zijn in het verspreiden van denkbeelden, die te Berlijn zelf, het middenpunt der Regering, geen aanstoot hebben gegeven. Zij schrijft dit toe aan ‘zekeren ambtsijver van zoodanige leden der regterlijke magt, die, op eenigen afstand geplaatst van den zetel des gezags, van waar alle bevordering uitgaat, zich meenen te onderscheiden door eene vervolgzucht, welke allernadeeligst werkt op de vrijheid van drukpers, en die de woordvoerders der publieke opinie tot slagtoffers maakt van de zucht om carrière te maken.’

- Men maakt in een Coblenzer blad de opmerking, dat de onlangs te Konstantinopel tot bassa en minister van Oorlog benoemde Hussein-bassa dezelfde turksche officier is, die, omstreeks vijftien jaren geleden, te Coblenz bij de garnizoenstroepen heeft dienst gedaan, om zich te bekwamen in het pruissische stelsel van militaire dienst. Hussein-bassa heeft, naar men verzekert, in Coblenz de aangenaamste herinneringen nagelaten.

- Uit Dessau wordt gemeld, dat de publieke opinie en de dagbladpers in het Anhaltsche zich zeer bezig houden met de aanhangige wetsvoordragt aangaande eene scheiding tusschen lands-eigendom en hertogelijke domeingoederen. Er zou spraak van zijn om een jaarlijksch bedrag van 350,000 thaler, aan landerijen, toetewijzen aan den Hertog, en bovendien eene som van 100,000 thaler aan de zoogenaamde fidei-commis-kas uittebetalen. De staatsschulden zouden voor rekening van het land worden genomen.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)