Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[30 december 1868
Van den Rijn (LXXXIII)]

30 december 1868

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Woensdagsche Haarlemsche Courant, no. 308. (M.M.)

geestelijke Knack: zie ook het nr. van 1 juli 1868.

Van den Rijn, 28 December.

De Kölnische-Zeitung neemt uit de Kreuz-Zeitung een stuk over van den bekenden geestelijke Knack, denzelfde, die, op gronden aan den Bijbel ontleend, zich in het openbaar blijft verzetten tegen de leer, dat de aarde zich om de zon beweegt. Deze geestelijke beklaagt zich over den toon, die nu en dan in de beide Afdeelingen der Volksvertegenwoordiging (en in het bijzonder in het Huis der Afgevaardigden) wordt aangeslagen over godsdienstige onderwerpen. ‘In de zitting van den 11den December (aldus beweert de heer Knack) zijn woorden gebruikt, en wel door een dienstknecht des Heeren Jezus Christus, die alle perken te buiten gaan, ja zelfs aan godslastering grenzen, en waarover al de leden van het Huis hunne diepe verontwaardiging terstond hadden moeten lucht geven. Die dienaar der Kerk heeft een op Ps. 45, vs. 3, gegrond kerkgezang: “Gij zijt de schoonste onder de kinderen der menschen,” - een lied, waarin het kinderlijk geloof de genade en liefde des vleesch geworden Gods eert en prijst, - een ongerijmd en onzinnig ding genoemd. Hij heeft een ander lied, waarin het alom zich verheffend ongeloof betreurd en verafschuwd wordt, - een lied, waarin de verdienste van onzen Heer en Heiland Jezus Christus wordt verheerlijkt, en 't welk een geheiligd volksgezang geworden is, belagchelijk gemaakt en aan de algemeene bespotting prijsgegeven. De Heer Jezus, de almagtige beschermer zijner Kerk, de Zoon en Vertegenwoordiger des levenden Gods, is in de raadzalen onzer Volksvertegenwoordiging aangerand, zonder dat iemand opstond om tegen die schennis der goddelijke majesteit te protesteren. En daarom (aldus besluit de heer Knack zijn schrijven) acht ik mij verpligt, dit in dezen te doen.’ De heer Richter (dit is de naam van den geestelijken Volksvertegenwoordiger, dien de heer Knack aanvalt) heeft betuigd, met de woorden ‘ongerijmd en onzinnig’ niet de aangehaalde kerkgezangen bedoeld te hebben.

- Volgens de Kasseler-Zeitung, is de vereeniging der regerings-districten Kassel en Wiesbaden tot ééne provincie, onder den naam provincie Hessen-Nassau, alsnu definitief besloten.

- Bij de behandeling in het Huis der Afgevaardigden van den op de begrooting gebragten post voor onderwijzers was onlangs zekere in de regerings-afdeeling Erfurt genomen maatregel, waarbij den onderwijzers het bezoeken van herbergen verboden werd, door den heer Lasker hevig bestreden. Dezer dagen werd die maatregel door het lid Bieck verdedigd, als zijnde hij, in hoedanigheid van schoolraad in die provincie, juist degene, die op dit verbod had aangedrongen. Die spreker deelde o.a. mede, dat vele gemeentebesturen, aan welke eene bijdrage tot het bezoldigen van onderwijzers was opgelegd, zich er over beklaagden, dat de ten behoeve van verbeterd onderwijs gestorte penningen door vele leeraren in bier- of wijnhuizen werden verteerd. Hij beweerde voor 't overige, dat de bedoeling niet zoo zeer was, den onderwijzers het bezoeken van herbergen geheel te verbieden, dan wel hen te beletten, habitués van zoodanige inrigtingen te worden; hetgeen, meende hij, niet strookte met hunne roeping; vooral niet, indien zij zich gedurig over de ontoereikendheid van hunne inkomsten beklagen. - De Afgevaardigde Braun gispte de, volgens hem, door de Regering beproefde invoering in Nassau van den zoogenaamden kleinen Katechismus van Luther en van nieuwe kerkgezangen. Hij beweerde, dat zulke maatregelen de zoo gewenschte eensgezindheid geenszins bevorderen. De heer von Mühler, minister van Eeredienst, las daarop eene verklaring voor van den heer Biestling, directeur van het seminarium te Usingen, in het Nassausche, waaruit schijnt te blijken, dat de door den heer Braun bedoelde invoering van een anderen Katechismus en gezangbundel niet heeft plaats gehad; waarop de Afgevaardigde Braun hervatte, dat hij niet van de invoering, maar van de aangewende pogingen tot invoering gesproken had.

- Volgens berigten in de Volks-Zeitung, heeft de heer Krüpp, te Essen, van Berlijn eene bestelling van negen duims kanonnen ontvangen, ten bedrage van omstreeks vier millioen th. Deze stukken moeten vóór of in het jaar 1872 geleverd worden. Men verneemt voorts, dat zekere proeven om de kogels, die voor gegroefde kanonnen bestemd zijn, met eene dunne laag lood te omkleeden (het zoogenaamde Grutzonsche systeem) naar wensch zijn uitgevallen. Ook de proeven met getrokken mortieren hebben goede resultaten opgeleverd.

- Uit vele streken langs den Rijn wordt geklaagd over het heerschen van roodvonk en keelziekte. Vooral voor kinderen schijnen deze ziekten hoogst gevaarlijk te zijn, zoo zelfs, dat op verscheidene plaatsen de scholen gesloten moesten worden.

- Uit Kassel wordt geschreven, dat de schouwburg aldaar is overgegaan op de administratie der Kroondomeinen.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)