Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[16 november 1868
Van den Rijn (LXXVII)]

16 november 1868

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Maandagsche Haarlemsche Courant, no. 271 (M.M.).

Blijkens de eendere datering van 12 November behoort het onderstaande tot dezelfde inzending als Multatuli's bijdrage in het nr. van 14 november.

Van den Rijn, 12 November.

In den gemeenteraad te Frankfort hebben levendige discussien plaats gehad over de wijze, waarop de uitgaven voor het weder-opbouwen van den Dom zouden worden toegestaan. Velen waren van meening, dat de toestand der stedelijke geldmiddelen niet veroorloofde, de geraamde 770,000 gl. op eenmaal beschikbaar te stellen. Er is besloten, omtezien naar een bekwamen bouwmeester, en naar bevind van zaken eene jaarlijksche bijdrage vasttestellen. De bijdragen van verschillende Assurantie-maatschappijen zullen 162,000 gl. bedragen.

- Men schrijft uit Eisenach: ‘Wij juichen het volkomen toe, dat het streven der pruissische Regering is: den algemeenen weerpligt en het verspreiden van nuttige kennis in de hand te werken. Zoo heeft men thans een bataillon jagers herwaarts verlegd, om den studenten van de nabij gelegen houtvesters-academie gelegenheid te geven, hier hunne eenjarige vrijwillige dienst te volbrengen. In de weimarsche Hofkringen is men met dezen maatregel geenszins ingenomen, daar men liever een weimarsch bataillon, al was het dan ook onder pruis-sische officieren, in de hoofdstad garnizoen zag houden. Dit is weder een regt karakteristiek bewijs, hoe weinig men zich in zekere coterien van kleine Staten kan gewennen aan de afschaffing van het kleinstaatsche soldaatje spelen. De rijke boerenzonen uit den omtrek dienen nu bij voorkeur in pruissische regimenten, onverschillig of hun geboortedorp op weimarsch, schwartzburgsch of meiningensch gebied ligt, en in deze neiging ligt een grond om te gelooven en te hopen, dat het thuringsche klein-statendom weldra tot het verleden zal behooren.’

- De Rijnsche bladen spreken een gerucht tegen, volgens hetwelk eerlang de vestingwerken der stad Mainz zouden worden uitgelegd.

- In het Pyrmontsche is men (volgens eenige correspondentie-artikelen uit die streken) zeer misnoegd over eene beschikking van de Regering, waarbij het bestuur der Hoogere-burgerschool te Arolsen onbevoegd wordt verklaard om diploma's tot het aangaan van eenjarige vrijwilligers-dienst aftegeven. De lands-directeur von Flotwell had daarin geheel anders beschikt, en is dus gedesavoueerd geworden.


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)