Multatuli.online

Artikelen in Volledige Werken

[28 mei 1869
Van den Rijn (L)]

28 mei 1869

Bijdrage van Multatuli in de Opregte Vrijdagsche Haarlemsche Courant, no. 123. (M.M.)

Pugatscheff: geboren in het Don-gebied, wschl. 1742, werd Jemeljan Ivanowitsj Poegatsjew al jong opgenomen in het russische leger; in 1773 wierp hij zich op tot leider van een grote boerenopstand, gaf zich uit voor de in 1762 vermoorde tsaar Peter III, zag kans een leger op de been te brengen van 25 duizend man waarmee hij grondbezitters brandschatte en zelfs Moskou bedreigde, maar werd tenslotte verslagen en in 1775 te Moskou terechtgesteld.

Van den Rijn, 25 Mei.

De uitslag der jongste verkiezingen voor den beijerschen Landdag kenmerkt zich niet alleen door eene vermeerdering der leden van de ultramontaansche partij, maar ook hierdoor, dat de nieuwe Kamer van Afgevaardigden voor drie vierden uit geheel nieuwe leden bestaan zal. In Rijn-Beijeren zijn van de 19 Afgevaardigden 12 herkozen; maar onder de 134 Afgevaardigden der oude provincien telt men niet meer dan 19 leden van de vorige Kamer. Dit geeft aan de Augsburger Allgemeine-Zeitung aanleiding tot de volgende beschouwing: ‘Levert de behandeling van zaken in eene Kamer, die voor drie vierden uit nieuwelingen in het parlementaire leven bestaat, reeds op zich zelf groote moeijelijkheden op; die moeijelijkheden worden nog grooter, doordien de Kamer uit een bijna gelijk getal liberalen en ultramontanen of niet-liberalen zal bestaan. In eene aldus zamengestelde Kamer kan geen ministerie op eene zekere meerderheid rekenen, zoomin het bestaande, als een ander, onverschillig, of het uit de rijen der ultramontanen of uit de partij van vooruitgang gekozen mogt worden. Dat men onder zulke omstandigheden geen langen levensduur aan de Kamer belooft, is begrijpelijk, ten ware ten gevolge van mogelijke gebeurtenissen tusschen het tegenwoordige oogenblik en dat der zamenkomst van de Kamer in September eene belangrijke verandering van zienswijze aan eene der twee zijden plaats mogt hebben, waarop echter tot nu toe niet het minste uitzigt bestaat. Uit deze oogpunten beschouwd, geeft de uitkomst der jongste verkiezingen geene reden tot blijdschap.’ - De wurtembergsche Staats-Anzeiger schrijft den uitslag der beijersche verkiezingen niet toe aan gebrek aan liberale gezindheid der bevolking, maar aan reactie tegen de gebeurtenissen van 1866, en doet opmerken, dat die verkiezingen de eerste officiële manifestatie van het beijersche volk na 1866 zijn.

- Men leest in de Augsburger Allgemeine-Zeitung het volgende: ‘De zuid-russische bladen, die wij heden ontvangen, behelzen merkwaardige bijzonderheden omtrent oproerige bewegingen onder de Donsche Kozakken en de Kalmuksche en Kirgisische volksstammen aan den Don, langs de Wolga en langs den Ural. Daarin wordt onder anderen gemeld, dat vele duizenden Donsche Kozakken boven Sarepta over de Wolga getrokken zijn om zich op de linker-oever dier rivier met de oproerige Kalmukken en Kirgisen te vereenigen, tegen welke de bezettingen van Orenburg en andere grensvestingen in aantogt zijn. De hoofdmagt der opstandelingen, wordt verder gemeld, rukt langs den regter-oever der Ural-rivier naar de stad Uralsk voort, die in staat van verdediging gebragt is. In de russische nederzettingen in die half-europesche, half-aziatische streken heerscht groote verslagenheid, en duizenden op het platteland en in de steppen verspreid wonende russische gezinnen vlugten met hunne have naar de vestingen. Naar men beweert, heeft de beweging haren oorsprong bij de Donsche Kozakken, die zich niet willen onderwerpen aan de in het vorige jaar vastgestelde nieuwe organisatie van het Kozakken-leger, terwijl de Kalmukken en Kirgisen zich, gelijk vroeger meermalen geschied is, bij hen hebben aangesloten. Daarbij is optemerken, dat zoowel de Donsche Kozakken als de Kalmukken en Kirgisen nooit als uitermate getrouwe onderdanen van Rusland bekend zijn geweest, en reeds meermalen - met name onder Pugatscheff - tot bloedige oorlogen aanleiding hebben gegeven.’


Uit: Volledige Werken. Deel 13. Brieven en dokumenten uit de jaren 1868-1869, (1980)