Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 8. Brieven en dokumenten uit de jaren 1820-1846

Voorbericht

Nota

Dekkers afkomst

De familie Douwes Dekker

Kwartierstaat van Eduard Douwes Dekker

Aantekeningen en dokumenten

Amsterdam 1820-1838

Dekkers jeugd

Brieven en dokumenten

[2 maart 1820 Geboorte van Eduard (Douwes) Dekker]

[Bijlage betreffende het huis Korsjespoortsteeg 10]

[28 augustus 1823 Geboorte van Willem (Douwes) Dekker]

[Bijlage betreffende de huizen Korsjespoortsteeg 10 en Haarlemmerdijk 94]

[7 mei 1827 Eduards vader koopt het huis Haarlemmerdijk]

[maart 1832 Inschrijving van Eduard in het Album van de Latijnse school]

[20 juli 1832 Huwelijk van Eduards zuster Catharina]

[1832 Eduards broer Pieter Engel wordt student]

[Bijlage betreffende Abraham van de Velde en zijn gezin]

[1838 Gedicht: Mijn Schaatsen]

[8 maart 1838 Eduard voorgesteld als lid van het Nut]

[26 april 1838 Eduard lid van het Nut]

[1838 Lidmaatschapskaart van het Nut]

[20 juni 1838 Gedicht: In den Vriendenrol van A.C. Kruseman]

[21 juni 1838 Gedicht van Abr. des Amorie van der Hoeven]

[28 juni 1838 Eduard draagt voor bij het Nut]

[26 juli 1838 Eduard neemt een spreekbeurt aan]

[30 augustus 1838 Eduards spreekbeurt wordt afgeschreven]

[22 september 1838 Afscheidsgroet van Eduard aan P.G. te Winkel]

Batavia 1839-1842

Dekkers eerste Indische jaren

Brieven en dokumenten

[4 januari 1839 Aankomst van Dekker te Batavia]

[Bijlage betreffende Batavia en omgeving]

[Bijlage betreffende de bevolking van Batavia]

[14 februari 1839 Dekker werkzaam bij de Rekenkamer]

[1 maart 1839 Dekker klerk bij de Rekenkamer]

[28 maart 1839 Akte van toelating in Ned.-Indië]

[10 april 1839 Missive van de Rekenkamer aan de G.-G.]

[11 april 1839 Staat van dienst van Dekker]

[17 april 1839 Dekker benoemd tot klerk]

[17 april 1839 Akte van benoeming]

[26 april 1839 Akte van eedaflegging]

[31 januari 1840 Missive van de Rekenkamer aan de G.-G]

[6 februari 1840 Dekker benoemd tot tweede kommies]

[6 februari 1840 Akte van benoeming]

[21 februari 1840 Dekkers broer Willem verdrinkt bij Ierland]

[1841 Losse bladen uit het dagboek van een oud man: Het Schoone, Geluk]

[20 januari 1841 Brief van Caroline Versteegh]

[voorjaar 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[voorjaar 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[voorjaar 1841 Brief van pastoor Scholten]

[15 april 1841 Brief van de heer Versteegh; fragment]

[april 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[29 april 1841 Brief van de heer Versteegh; fragment]

[mei 1841 Gedicht van Dekker voor Caroline Versteegh]

[14 juni 1841 Brief van Caroline Versteegh]

[16 juni 1841 Brief van Dekker aan Caroline Versteegh]

[4 juli 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[22 juli 1841 Huwelijk van Dekkers broer Pieter]

[2 augustus 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[28 augustus 1841 Dekker te Batavia katholiek gedoopt]

[28 augustus 1841 Dekker ontvangt het H. Vormsel]

[3 september 1841 Brief van Caroline Versteegh]

[8 oktober 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[23 juni 1842 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[23 juni 1842 Dienststaat, bijlage bij het rekest]

[9 juli 1842 Dekker benoemd tot controleur tweede klasse]

[9 juli 1842 Akte van benoeming]

[15 juli 1842 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[19 juli 1842 Beslissing van de Dir.-Gen. van Financiën]

[19 juli 1842 Missive van de Inspecteur van Financiën aan Michiels]

[24 augustus 1842 Brief van de heer Versteegh]

Natal 1842-1843

Dekker als bestuursambtenaar op Sumatra

Brieven en dokumenten

[7 oktober 1842 Aankomst van Dekker te Padang]

[10 oktober 1842 Advies van Michiels aan Weddik]

[7 november 1842 Weddik plaatst Dekker te Natal]

[10 november 1842 Missive van Weddik aan Michiels]

[24 november 1842 Missive van Michiels aan de G.-G.]

[25 november 1842 Dekker dient een declaratie in]

[30 november 1842 Overdracht functie van vendumeester]

[30 november 1842 Missive aan Weddik inzake overdracht functie]

[Bijlage betreffende Natal, door E. Francis]

[1 december 1842 Dekkers eerste dienstbrief te Natal]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake buskruit]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake terugzending van stukken]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake vervoer van bannelingen]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Pakhuismeester te Aijer Bangies inzake zout]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake papier en pennen]

[6 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake geldkistjes]

[7 december 1842 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake deurhengsels]

[7 december 1842 Missive van Dekker aan Goldie inzake een wissel]

[11 december 1842 Missive van Dekker aan Mil. commandant]

[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake een proces-verbaal]

[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake een circulaire]

[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake boekwerken]

[14 december 1842 Weddik vraagt inlichtingen over geld uit 1835]

[15 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake rijst]

[20 december 1842 Weddik zendt Dekker papier en pennen]

[23 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake geld uit 1835]

[23 december 1842 Missive van Dekker aan de Kapitein te Loender inzake rijst en zout]

[23 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake tamarinde-pitten]

[23 december 1842 Agent NHM. te Padang vraagt opzending adviesbrief]

[25 december 1842 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake godsdienstoefeningen]

[25 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik]

[25 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake beboeting van fuselier Spiess]

[27 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass-Res. van Mandheling inzake zout]

[27 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass-Res. van Mandheling inzake gevluchte pandelingen]

[29 december 1842 Antwoord van Weddik inzake geldkistjes]

[2 januari 1843 Dekker zendt Weddik een wissel]

[4 januari 1843 Huwelijk van Caroline Versteegh]

[6 januari 1843 Weddik vraagt Dekker inlichtingen inzake zout]

[6 januari 1843 Weddik keurt rijstverkoop goed]

[7 januari 1843 Weddik vraagt rapporten inzake gevangenen]

[7 januari 1843 Weddik geeft opdracht de zoutmaten te verifiëren]

[9 januari 1843 Missive van de Ass.-Res. van Mandheling inzake godsdienst]

[10 januari 1843 Antwoord van de Ass.-Res. van Mandheling inzake pandelingen]

[14 januari 1843 Weddik vraagt Dekker inzending van beantwoording]

[15 januari 1843 Weddik antwoordt Dekker inzake boete]

[15 januari 1843 Weddik vraagt Dekker opzending van een wissel]

[16 januari 1843 Weddik vraagt Dekker verantwoordingsstukken]

[18 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[18 januari 1843 Missive van Weddik inzake godsdienst]

[21 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[21 januari 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt bezending zout]

[23 januari 1843 Missive van Weddik inzake amfioenpacht]

[25 januari 1843 Weddik vraagt opsporing van Jan Potan]

[28 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[31 januari 1843 Secr. van Aijer Bangies bericht dat er stukken zoek zijn]

[3 februari 1843 Missive van Dekker aan Godin inzake vrijheidsberoving]

[4 februari 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake zout]

[4 februari 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt kopergeld]

[6 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[7 februari 1843 Secr. Van der Ven zendt zout en wenst stipte meting]

[10 februari 1843 Weddik vraagt inlichtingen over gevangenen]

[14 februari 1843 Missive van Weddik inzake pepertuinen]

[14-15 februari 1843 Michiels te Natal wegens de zaak-Si Pamaga]

[15 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[15 februari 1843 Van der Pool vraagt Dekker inlichtingen inzake post]

[17 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[17 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de reis van Michiels]

[19 februari 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[19 februari 1843 Missive van Dekker aan Van der Pool inzake post]

[20 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake een verzoekschrift]

[22 februari 1843 Weddik vraagt opgave inzake vagebondage]

[25 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake ziekte]

[25 februari 1843 Missive van Weddik inzake verzoekschrift]

[25 februari 1843 Missive van Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[26 februari 1843 Antwoord van Godin inzake vrijheidsberoving]

[27 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake gevangenen]

[28 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake het zoutpakhuis]

[28 februari 1843 Wissel van Dekker inzake amfioenpacht]

[28 februari 1843 Kwitantie van Dekker inzake amfioenpacht]

[2 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmeting]

[3 maart 1843 Weddik vraagt naar inkomsten en uitgaven uit 1840]

[3 maart 1843 Weddik zendt acht zilveren knoppen]

[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake prauwhuur]

[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake rijst]

[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[4 maart 1843 Weddik vraagt opzending van kettinggangers]

[5 maart 1843 Weddik geeft Dekker machtiging betreffende klerk Hesselink]

[6 maart 1843 Missive van Weddik inzake het zoutpakhuis]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verzoekschrift]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake Inkomende en Uitgaande rechten]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutvervoer]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Agent NHM. te Padang inzake een wissel]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Padang inzake een wissel]

[8 maart 1843 Missive van Weddik inzake kasrekening over februari]

[8 maart 1843 Weddik vraagt opzending rapport zoutmeting]

[8 maart 1843 Missive van Weddik inzake prauwhuur]

[9 maart 1843 Weddik zal Dekker rijst zenden]

[9 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake inkomsten en uitgaven 1840]

[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake kettinggangers]

[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake herstel na ziekte]

[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake gewenst ontslag van een datoe]

[10 maart 1843 Weddik geeft opdracht betreffende kapitein Langkap]

[11 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmaten]

[12 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake vagebondage]

[12 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake vagebondage betreffende klerk Hesselink]

[12 maart 1843 Missive van Weddik inzake ontslag van een datoe]

[13 maart 1843 Missive van Dekker van Weddik inzake scheepspapieren]

[13 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[15 maart 1843 Dekker vraagt Weddik instructies betreffende Hesselink]

[15 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zilveren knoppen]

[15 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake prauwhuur]

[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Tapanoeli betreffende onderhorigen]

[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake pepertuinen]

[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake toezicht zoutpakhuis]

[16 maart 1843 Weddik zendt model proces-verbaal inzake zoutmaten]

[17 maart 1843 Weddik zendt rijst]

[18 maart 1843 Rapport van Michiels aan de G.-G. betreffende Si Pamaga]

[20 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik betreffende kapitein Langkap]

[20 maart 1843 Missive van Weddik inzake zoutpakhuis]

[20 maart 1843 Missive van Weddik inzake prauwhuur]

[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmaten]

[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de pepertuinen]

[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de pepertuinen]

[22 maart 1843 Agent NHM. te Padang meldt het terugvinden van een adviesbrief]

[24 maart 1843 Resident Weddik door Michiels geschorst]

[26 maart 1843 Weddik vraagt opzending van de zoutmaten]

[27 maart 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake zout]

[28 maart 1843 Missive van Weddik inzake pepertuinen]

[30 maart 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake gelden]

[3 april 1843 Dekker ontvangt nieuwe zoutmaten]

[3 april 1843 Missive van Weddik inzake lijfstraf]

[4 april 1843 Ass.-Res. van Padang vraagt opzending inlander]

[10 april 1843 Van der Ven neemt het ambt van Weddik over]

[13 april 1843 Van der Van vraagt opzending van een betalingsbewijs]

[14 april 1843 Missive van Dekker aan Michiels betreffende inlandse Hoofden]

[15 april 1843 Beslissing van Michiels inzake prauwhuur]

[16 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[18 april 1843 Van der Ven vraagt opzending van verantwoordingsstukken]

[20 april 1843 Klerk Hesselink komt te Natal aan]

[20 april 1843 Van der Ven vraagt opgave van kosteloze leveringen]

[21 april 1843 Van der Ven vraagt opgave van kosteloze leveringen inzake zegelstaten]

[21 april 1843 Missive van Van der Ven inzake opsporingen]

[22 april 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Krijgsman en Hesselink]

[25 april 1843 Missive van Dekker aan de controleur te Baros betreffende een inlandse vrouw]

[25 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. te Pontjang inzake gelden]

[26 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake gelden]

[26 april 1843 Missive van Van der Ven aan Dekker betreffende Hesselink]

[28 april 1843 Kwitantie van Dekker inzake amfioenpacht]

[1 mei 1843 Van der Ven vraagt opnieuw opzending van de zoutmaten]

[1 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[1 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake lijfstraf]

[2 mei 1843 Van der Ven vraagt inlichtingen over gelden uit 1840]

[3 mei 1843 Dekker schrijft een wissel van f 8931.92 en boekt f 6825,92]

[Facsimile A. De berekening]

[Facsimile B. De wissel]

[Facsimile C. Het wisselregister]

[5 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake amfioenpacht]

[6 mei 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven over Dekker]

[11 mei 1843 De controleur van Baros antwoordt betreffende inlandse vrouw]

[14 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[16 mei 1843 Dekker zendt geld naar Mandheling]

[17 mei 1843 Ass.-Res. van Mandheling antwoordt inzake gelden]

[22 mei 1843 Van der Ven geeft opdracht inzake verstrekkingen aan militairen]

[22 mei 1843 Missive van Van der Ven betreffende Gout]

[23 mei 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake een wissel]

[25 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[29 mei 1843 Ass.-Res. van Mandheling meldt dat f75 zoek is]

[31 mei 1843 Kas-memoriaal van Dekker over de maand mei]

[3 juni 1843 Van der Ven te Natal]

[6 juni 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt opsporing van kinderen]

[9 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels over Dekker]

[12 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Gout]

[12 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Hesselink]

[13 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Hesselink inzake rijst]

[14 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende inzake vogelnestjes]

[15 juni 1843 Van der Ven vraagt storting van geld voor schoten]

[16 juni 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[17 juni 1843 Hesselink overlijdt ten huize van Dekker]

[1843 Prozatekst van Dekker: Nog eens ‘Graven’]

[17 juni 1843 Van der Ven zendt declaratie terug]

[17 juni 1843 Ontvanger geeft inlichtingen inzake vogelnestjes]

[17 juni 1843 Van der Ven meldt zending van rijst]

[18 juni 1843 Missive van Dekker aan Postkommies te Padang]

[21 juni 1843 Van der Ven zendt instructies inzake nalatenschap]

[24 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker]

[24 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken over mei]

[24 juni 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[25 juni 1843 Natal verzendt f 3750 naar Mandheling]

[26 juni 1843 Aan Van der Ven wordt een wissel gezonden]

[26 juni 1843 Bericht aan Van der Ven inzake wissels]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake transportloon]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake herstelkosten]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake prauwhuur]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[26 juni 1843 Verzoekschrift van de Hoofden van Natal aan Michiels]

[28 juni 1843 Aan Van der Ven worden gedrukte stukken gevraagd]

[30 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker]

[2 juli 1843 De Militaire Commandant vraagt arrestantenlokaal]

[2 juli 1843 Dekker stelt civiel arrestantenlokaal ter beschikking]

[3 juli 1843 Beslissing van Michiels betreffende Dekker]

[3 juli 1843 Antwoord van Van der Ven inzake transportloon]

[3 juli 1843 Antwoord van Van der Ven inzake herstelkosten]

[4 juli 1843 Van der Ven geeft opdracht inzake zoekgeraakt geld]

[6 juli 1843 Van der Ven vraagt opnieuw inlichtingen inzake gelden uit 1840]

[6 juli 1843 Verantwoordingsstukken eerste halfjaar 1843 worden ingezonden]

[8 juli 1843 Verantwoordingsstukken eerste halfjaar 1843 worden ingezonden over juni 1843]

[10 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[11 juli 1843 Betalingsbewijzen worden ingezonden]

[11 juli 1843 Verzoek aan Van der Ven inzake postgelden]

[11 juli 1843 Missive van Dekker aan de Wees- en Boedelkamer te Padang]

[13 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[13 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken betreffende Jan Potan]

[15 juli 1843 Rapport van Michiels aan de G.-G.]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Burg. Stand Aijer Bangies]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake de boedel-Hesselink, met bijlage]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der inzake gelden uit 1840]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling betreffende kinderen]

[18 juli 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker, met bijlage]

[21 juli 1843 Dekker ontvangt posttarieven]

[22 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake zoutmaten]

[22 juli 1843 Van der Ven vraagt boedelstaten uit 1836-1838]

[22 juli 1843 Besluit van Michiels tot overplaatsing van Dekker]

[27 juli 1843 Voor Natal worden twee pakhuisbedienden toegestaan]

[27 juli 1843 Van der Ven vraagt verantwoordingsstukken eerste en tweede kwartaal]

[27 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. Mandheling betreffende inlandse kinderen]

[27 juli 1843 Opzending van een proces-verbaal inzake zoutvervoer]

[28 juli 1843 Mil. Commandant vraagt inlichtingen inzake vervoer]

[28 juli 1843 Antwoord van Dekker aan de Mil. Commandant]

[28 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Jan Potan]

[31 juli 1843 Verzending van zout naar Mandheling]

[2 augustus 1843 De aangifte van Hesselinks overlijden wordt geretourneerd]

[2 augustus 1843 De bijlagen inzake Hesselinks boedel worden geretourneerd]

[4 augustus 1843 Huwelijk van Dekkers broer Jan]

[4 augustus 1843 De verantwoordingsstukken over juli worden ingezonden]

[4 augustus 1843 Bericht aan Van der Ven inzake een wissel]

[7 augustus 1843 Bericht aan Van der Ven inzake een wissel]

[9 augustus 1843 De zoutmaten worden aan Van der Ven gezonden]

[9 augustus 1843 Verzoek aan Van der Ven om schrijfbenodigdheden]

[9 augustus 1843 Opgave aan Van der Ven inzake boedelstaten]

[11 augustus 1843 Missive van Dekker aan de Mil. Commandant inzake stormschade]

[12 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake stormschade]

[15 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake afschrijvingen]

[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake pakhuisrekening 1842]

[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Mil. Commandant inzake post]

[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake geld]

[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geldkist en zadels]

[22 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake declaraties]

[23 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[23 augustus 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake amfioenpacht]

[24 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake prauwhuur]

[24 augustus 1843 Inzending van de beantwoording betreffende maart-juni]

[24 augustus 1843 Van der Ven zendt papier enz.]

[25 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake stempels]

[27 augustus 1843 Schuldbekentenis van Dekker aan de Toeankoe Bezaar]

[28 augustus 1843 Vendutie van Dekker]

[28 augustus 1843 Vendutie-bewijs van Dekker aan zichzelf]

[28 augustus 1843 Ontvangstbewijs inzake vendutie]

[31 augustus 1843 Proces-verbaal van overdracht van functie]

[2 september 1843 Certificaat van ophouding van betaling]

[2 september 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake rijst]

[september 1843 Gedicht van Dekker: Vaarwel aan Natal]

Padang 1843-1844

Dekkers kastekort en zijn schorsing

Brieven en dokumenten

[3 september 1843 Klacht van Tin Aijon tegen Dekker]

[13 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake amfioenpacht]

[14 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake Dekkers particuliere schulden]

[15 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake Dekkers verantwoordingsstukken]

[15 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake posten ten laste van Dekker]

[15 september 1843 Aantoning van posten]

[Bijlage betreffende Padang en omgeving]

[25 september 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake kastekort]

[25 september 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. inzake ambtelijke verhoudingen]

[25 september 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake pakhuis]

[26 september 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen inzake klacht]

[29 september 1843 Michiels zendt de Resident van de Padangse Bovenlanden inlichtingen betreffende Dekker]

[2 oktober 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen inzake wissels]

[2 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake pakhuis]

[2 oktober 1843 Missive van Michiels aan Dekker, hem verplichtende te Padang te blijven]

[2 oktober 1843 Besluit van Michiels betreffende Dekker]

[3 oktober 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake verantwoordingsstukken]

[3 oktober 1843 Beantwoording van Dekker inzake verantwoordingsstukken]

[3 oktober 1843 Resident van de Padangse Bovenlanden verzoekt Michiels, Dekker niet te zenden]

[4 oktober 1843 Missive van Michiels aan Dekker inzake zegelgelden]

[7 oktober 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake Dekkers vendu-administratie]

[7 oktober 1843 Michiels stelt proces-verbaal in handen van de comptabiliteit]

[10 oktober 1843 Ass.-Res. van Padang vraagt Michiels toestemming inzake wissel voor Dekker]

[10 oktober 1843 Besluit van Michiels inzake Dekkers vendu-acceptatie]

[14 oktober 1843 Missive van Michiels aan Direkteur Producten inzake zout]

[14 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake venduacceptatie]

[14 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake klacht, met drie processen-verbaal]

[16 oktober 1843 Van der Ven zendt Michiels lijst van wissels]

[17 oktober 1843 Michiels antwoordt de Resident der Padangse Bovenlanden]

[19 oktober 1843 Besluit van Michiels inzake zout en rijst

[20 oktober 1843 Missive van Dekker aan Mr. Van Hemert inzake uitstel]

[20 oktober 1843 Van Hemert vraagt Michiels: uitstel of gijzeling]

[24 oktober 1843 Missive van Michiels aan Van Hemert inzake uitstel]

[24 oktober 1843 De G.-G. keurt Michiels' maatregelen van 25 september goed]

[26 oktober 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[27 oktober 1843 Missive van de ambtenaar der comptabiliteit aan Michiels]

[3 november 1843 Het pakhuis te Natal stort in]

[4 november 1843 Michiels geeft toestemming tot uitbetaling van een wissel]

[5 november 1843 Kolonel Michiels ontvangt bericht van bevordering tot Generaal-Majoor titulair]

[7 november 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen betreffende Dekker]

[9 november 1843 Brief van Diepenhorst aan Dekker met vendurol]

[17 november 1843 Missive van Van der Ven aan Diepenhorst inzake de wissel van 3 mei]

[19 november 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake vendutie]

[20 november 1843 Mr. Van Hemert vraagt Michiels inlichtingen inzake vendutie]

[24 november 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake de wissel van 3 mei]

[26 november 1843 Missive van Michiels aan Van Hemert]

[28 november 1843 Missive van Van der Ven aan Diepenhorst inzake dokumenten]

[30 november 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake vendutie]

[4 december 1843 Besluit van Michiels inzake de voorgaande missive]

[6 december 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake dokumenten]

[8 december 1843 Van der Ven meldt Michiels ontvangst vendu-gelden]

[15 december 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake de wissel van 3 mei]

[16 december 1843 Missive van de Ass.-Res. van Padang aan Michiels inzake Dekkers salaris]

[18 december 1843 Michiels zendt Van der Ven Dekkers bewijs van ophouding van betaling]

[18 december 1843 Missive van Michiels aan de Ass.-Res. van Padang inzake Dekkers salaris]

[23 december 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake gelden]

[30 december 1843 Missive van Michiels aan de Fiskaal inzake gelden]

[30 december 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[1843-1844 Prozaschets van Dekker. Losse bladen uit het dagboek van een oud man: Jongelingsdroomen]

[4 januari 1844 De deurwaarder krijgt opdracht inzake de wissel van 3 mei 1843]

[6 januari 1844 Verslag van de deurwaarder aan de Fiskaal]

[6 januari 1844 Missive van Dekker aan Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]

[8 januari 1844 Besluit van Michiels om Dekker te schorsen]

[15 januari 1844 Tweede verslag van de deurwaarder]

[16 januari 1844 Missive van Dekker aan Michiels inzake een reis naar Natal]

[18 januari 1844 Missive van de Fiskaal aan Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]

[18 januari 1844 Gouvermentsbesluit inzake zout en rijst]

[20 januari 1844 Besluit van Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]

[20 januari 1844 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[29 januari 1844 Missive van de Dir. Producten inzake zout en rijst]

[3 februari 1844 Missive van de NHM. te Natal aan Diepenhorst inzake de wissel]

[9 februari 1844 Advies van de Dir.-Gen. van Financiën aan de G.-G. betreffende Dekker]

[16 februari 1844 Advies van de Raad van Indië]

[29 februari 1844 Van der Ven zendt Michiels dokumenten inzake de wissel]

[1 maart 1844 Advies van de Dir.-Gen. van Financiën betreffende Dekker]

[11 maart 1844 Consideratiën van de Raad van Indië en besluit van de G.-G.]

[22 maart 1844 De Alg. Secretaris meldt Michiels opzending van dokumenten]

[25 maart 1844 Missive van Diepenhorst aan Res. van Tapanoelie inzake Dekkers vendutie]

[4 april 1844 Begeleidingsbrief en Rekest van Dekker aan Michiels]

[12 april 1844 Resident van Tapanoelie zendt Diepenhorsts missive aan Michiels]

[26 april 1844 De Alg. Rekenkamer zendt Michiels dokumenten]

[28 april 1844 Missive van Michiels aan de Resident van Tapanoelie]

[29 april 1844 Missive van Michiels aan de President van de Raad van Justitie te Padang]

[25 mei 1844 Michiels stelt dokumenten in handen van de Fiskaal]

[28 mei 1844 Missive van de Fiskaal aan Michiels inzake criminele of civiele procedure]

[29 mei 1844 Missive van Michiels aan de Fiskaal inzake civiele procedure]

[6 juni 1844 Vonnis van de Raad van Justitie, die zich onbevoegd verklaart]

[14 juni 1844 De Fiskaal deelt Michiels het vonnis mee]

[19 juni 1844 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[19 juni 1844 Rekening-courant, bijlage bij de voorgaande missive]

[11 juli 1844 De Fiskaal krijgt ongevraagd ontslag]

[18 juli 1844 Advies van de Raad van Indië inzake de missive van Michiels]

[21 juli 1844 Besluit van de wnd. G.-G.]

[2 augustus 1844 Gouverneur-Generaal Merkus overlijdt]

[16 augustus 1844 De Alg. Secretaris vraagt de Rekenkamer advies inzake missive van Michiels]

[16 augustus 1844 De Alg. Secretaris geeft Michiels opdracht, Dekker naar Batavia te doen gaan]

[18 september 1844 Missive van Michiels aan Ass.-Res. van Padang inzake Dekkers vertrek]

[20 september 1844 Missive van Ass.-Res. van Padang aan Michiels]

[± 25 september 1844 Dekker vertrekt van Padang naar Batavia]

Batavia en omgeving 1844-1845

Dekker wachtende op herplaatsing

Brieven en dokumenten

[1 oktober 1844 Advies van de Alg. Rekenkamer aan de G.-G. inzake de missive van Michiels van 19 juni]

[12 oktober 1844 Adviezen van de Raad van Indië]

[13 oktober 1844 Dekker richt zich tot de Directeur-Generaal van Financiën]

[20 oktober 1844 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[23 oktober 1844 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[29 oktober 1844 Besluit van de Algemene Rekenkamer]

[1 november 1844 Besluit van de G.-G. inzake Dekkers passage-kosten]

[9 november 1844 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[15 november 1844 Bericht van de Alg. Rekenkamer inzake Dekkers rekest van 20 okt.]

[25 november 1844 Adviezen van de Raad van Indië inzake Dekkers rekest van 20 okt.]

[30 november 1844 Beschikking van de wnd. G.-G.]

[4 december 1844 Adviezen van de Raad van Indië]

[10 december 1844 Missive van de Dir.-Gen. van Financiën aan de G.-G. met bijgevoegd rekest van Dekker van 9 november]

[14 december 1844 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[26 december 1844 Adviezen van de Raad van Indië]

[1 januari 1845 Gedicht van Dekker: Nieuwjaar 1845]

[5 januari 1845 Beslissing van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[21 februari 1845 Missive van de Alg. Rekenkamer aan de G.-G.]

[11 mei 1845 Missive van Michiels aan de Alg. Secretaris; met bijlagen]

[14 juni 1845 Gouvernementsbesluit om Dekkers wachtgeld te verlengen]

[4 augustus 1845 Aankomst van Everdina Huberta van Wijnbergen in Indië]

[16 augustus 1845 Missive van de Dir.-Generaal van Financiën aan de G.-G.]

[18 augustus 1845 Dekker en Everdina van Wijnbergen officieus verloofd]

[10 september 1845 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[13 september 1845 Benoeming van Dekker tot tijdelijk ambtenaar te Krawang]

[26 september 1845 Officiële verloving van Dekker en Tine]

[28 september 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[30 september 1845 G.-G. Rochussen aanvaardt zijn ambt]

[2 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

Krawang 1845

Tine's familie

Brieven en dokumenten

[Bijlage Geboorte-akte van Tine]

[2-11 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[14 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[19-22 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[24-27 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[29 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[1 november 1845 Missive van de Directeur-Generaal van Financiën aan Michiels]

[5-8 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[10-12 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[15 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[15-19 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[20-22 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[27 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[30 november - 3 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[7-10 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[10-13 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[15 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[17-20 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[19 december 1845 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[22-24 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[vóor 31 december 1845 Dekker stort in 's lands kas f 2106]

Buitenzorg 1846

Opnieuw wachtende op herplaatsing

Brieven en dokumenten

[11 januari 1846 Beslissing van de G.-G. inzake twee rekesten van Dekker]

[17 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[18-19 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[19-20 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[20-22 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[25 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[25 januari 1846 De echtgenote van Dekkers broer Jan overlijdt]

[26-29 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[29 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[30 januari 1846 Jan P. van der Hucht overlijdt te Parakan Salak]

[31 januari 1846 Dekker op audiëntie bij de G.-G.]

[1 februari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[2 februari 1846 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[4 februari 1846 Dekker opnieuw op audiëntie bij de G.-G.]

[5 februari 1846 Tweede rekest van Dekker aan de G.-G.]

[12 februari 1846 Besluit van de G.-G. tot wederplaatsing van Dekker te Krawang]

Krawang 1846

De laatste verlovingsweken

Brieven en dokumenten

[28 februari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[4 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[6-7 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[9 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[10-11 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[13-14 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[ong. 18 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine, in het Frans]

[19 maart 1846 Dekker en Tine te Tjiandjoer ondertrouwd]

[23 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[24-25 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[26-27 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[29 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[30 maart 1846 Twee brieven van Dekker aan Tine]

[1 april 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[Bijlage betreffende Tjiandjoer en omgeving]

[10 april 1846 Huwelijksakte van Dekker en Tine]

[10 april 1846 Huwelijksadvertentie van Dekker en Tine]

[5 mei 1846 Dekkers moeder overlijdt te Amsterdam]

[Bijlage Testament van Dekkers moeder]

[mei 1846 Advies van H.J. Hoogeveen, lid van de Raad van Indië, betreffende Dekker]

[18 mei 1846 Akte van Dekkers benoeming tot kommies in de residentie Bagelen]

[31 juli 1846 Overlijden van Tine's zuster Sophia]

[6 augustus 1846 Huwelijk van Tine's zuster Henriëtte]

Biografische aantekeningen

Biografische aantekeningen

Verklaring

Verbeteringen


[10-13 december 1845
Brief van Dekker aan Tine]

* 10-13 december 1845

Brief van Dekker aan Tine. (Brieven I, blz. 308; Brieven WB I, blz. 200)

Poerwakarta 10 Dec. 1845.

Ik ben natuurlijk ongerust over u, lieve beste. Het is eene vreesselijke plaag in ongerustheid te verkeeren omtrent iemand die men zoo lief heeft. Ik was van plan heden avond drok aan het schrijven te gaan, maar ik bemerk, dat ik over niets anders schrijven zoude dan over mijne vrees dat gij ziek zijt.

Cateau is heden morgen vertrokken. Het is een ellendig gevoel een braaf meisje zoo aan haar lot overgelaten te zien. Tot aan Gedong Gede gaat zij per bendie, en vandaar in een draagstoel naar Batavia. Het is daar alles laag land, en vreesselijk heet, niemand begeleidt haar, want P. keert van Gedong Gede terug, zoodat zij dan met niemand een woord kan spreken. Maleisch verstaat zij bijna evenmin als gij, en zij heeft geen duit geld bij zich. Wat moet zij onderweg beginnen als haar iets overkomt? De afstand van G.G. naar Batavia is nog bijna 50 paal, en ik weet niet waar zij overnachten moet. Zij heeft mij uitdrukkelijk verzocht, niet mede te gaan, en wilde ook het geld niet aannemen, dat ik haar zoo kiesch mogelijk ter leen aanbood. Alleen vraagde zij mij om een boek, om te kunnen lezen onderweg. O, ik ben razend als ik nadenk hoeveel ongelukkige schepsels er zijn. Dit treft mij oneindig meer dan eigen ongeluk. Dan heeft men ten minste nog het genoegen van zich er tegen te verzetten, en dit moet men maar zoo werkeloos aanzien. Als zij nu op Batavia komt weet zij niet waar zij belanden moet, daar haar vader haar niet geschreven heeft waar hij woont, denkelijk wel omdat het in een zeer armoedig huisje is, want de man is doodarm. Ik ben nog van voornemen geweest buiten haar weten op eenen afstand te paard mede te rijden, maar ook dit durfde ik niet omdat hier de menschen allerkwaadaardigst zijn, en het haar weer zeer kwalijk nemen zouden, dat zij alleen met een jongmensch gereisd had. Het zal mij moeijelijk vallen om vrede te houden, en ik moet gedurig aan mijne aan u gedane belofte denken om niet uittebarsten. Dat wijf heeft aan iemand die haar vraagde waarom Cateau zoo op eens vertrok, gezegd: ‘Och, dat gaf een geloop en gelach hier in huis met de jongelui, daar mogten eens ongelukken van komen, ik wil dat niet op mijne verantwoording hebben.’ Begrijp eens lieve Everdine, is dat niet ellendig laag? Ik verzeker u dat ik, als ik het niet om u moest laten, dat arme meisje krachtdadig wreken zoude. Ik had daar alles voor over. Zij is een braaf meisje. Ze was zoo vertrouwelijk met mij als een meisje wezen kan zonder verloofd te zijn, en wel heb ik opgemerkt dat er aan hare opvoeding wat het uiterlijke betreft veel ontbrak, maar des te meer moet ik het in haar prijzen dat zij innerlijk braaf en zedig was. Ik geloof dat maar weinige meisjes in hare positie en onder veel verzoeking de kracht zouden hebben zoo staande te blijven. Ik heb u onlangs geschreven over mijn uitstapje naar Tjilangkap. Ik had daar een gesprek met Mevr. R. dat ik u hier zoo goed ik mij herinner wil mededeelen.

Na eenige inleiding over Poerwakarta, Krawang, de conversatie enz. begon zij:

‘Die Jufvr. Teunisz moet ook niet veel aan wezen.’

Ik. Hoe bedoelt u dat, Mevrouw?

Zij. Ik weet niet... men zegt zoo...

Ik. Wat zegt men dan toch, Mevrouw?

Zij. Ik weet niet... maar...

Ik. Meent u dat zij dom is, of onbekwaam, of zoo iets?

Zij. O neen, maar...

Ik. Ik begrijp u waarlijk niet. Ik vind haar een lief meisje, en ik verzeker u dat ik mij hier nog oneindig meer vervelen zoude, wanneer zij er niet was.

Zij. (lagchend). Nu ja, voor jongelui wil ik wel gelooven dat zij aangenaam is.

Ik. De dokter heeft u zoo even verteld dat ik geëngageerd was, daarbij zeg ik dat ik hoop zeer spoedig te trouwen, en dus niet meer zoo geheel en al in de cathegorie van ‘jongelui’ val; maar zeg mij dan toch, mevrouw, wat men van dat arme meisje vertelt?

Na veel aandringen kreeg ik eindelijk het volgende te weten:

1o. Cateau deugde niet omdat het huishouden harer ouders in het jaar zooveel te Zutfen of Zwol woonde, en omdat het daar zeer ongeregeld toeging, zoo zelfs dat zij (Mevrouw R.) niet met die kinderen had mogen omgaan.
Antwoord: Als C. nu minder goed is dan gij, mevrouw, is zij juist door die reden te verontschuldigen. Hare opvoeding schijnt derhalve verwaarloosd, en niet zoo gesoigneerd als de uwe (dit laatste zeide ik natuurlijk ironiquement) en indien zij toch goed gebleven is, hetgeen ik vast geloof, dan heeft zij er zooveel te meer eer van.
2o. Cateau is onlangs met den heer Rühle alleen naar Batavia gegaan.
Antwoord: Zeer natuurlijk. Zij had uit de courant vernomen dat haar vader gearriveerd was. Zij hoorde dat de heer Rühle naar Batavia vertrok. De heer Rühle is iemand van 34 jaar en dus niet meer zoo heel jong, en bovendien is Zed. bekend als fatsoenlijk man. Cateau verlangde bij haren vader te wezen, en zag er dus geen kwaad in met Rühle mede te gaan. Op B. komende was haar vader reeds vertrokken, en dus moest zij, daar zij geene huisvesting daar had, met hem weder naar Poerwakarta terug. Ik heb niet gehoord dat er op die reize iets onbehoorlijkst is voorgevallen.
(Dit was waar, zeide zij, maar het paste toch niet, etc.)
3o. Cateau was vroeger op Batavia ten huize van den heer J. geweest, en daar was zij met ongenoegen vandaan gegaan.
Antwoord: Dit pleit in haar voordeel. Voor ik ooit Cateau gezien had wist ik die historie reeds. De heer J. en zijne vrouw zijn geen menschen waarbij een fatsoenlijk meisje het lang kan uithouden. Het zoude tegen haar prouveren als zij langer daar gebleven was.
4o. De zuster van Cateau had zich, zeide men, niet goed gedragen.
Antwoord: ‘Ook dit’ bewijst niets. De bedoelde geschiedenis heb ik heel anders hooren verhalen. Doch dit doet hier niets ter zake, wij spreken van Cateau en niet van hare zuster. Ga voort mevrouw!
5o. Cateau was eens op Telok Djambeh gekomen, bij nacht. Daar zaten heeren kaart te spelen in een zeer klein tenue, alleen met sarongs aan, en toen men uit beleefdheid wilde opstaan om zich te kleeden, had Cateau gezegd: het behoeft niet heeren, geneert u niet, blijft maar zitten!

Antwoord: Ah, die geschiedenis had ik al lang verwacht. Ik ken dat sprookje al geheel van buiten, en ik weet er meer van dan ik u zeggen wil, Mevrouw, omdat het u te na regardeert; anders zoude ik niet alleen Cateau verontschuldigen, maar ik zoude iemand anders moeten beschuldigen. Nu slechts dit: Het was geen nacht, maar avond tusschen zeven en acht ure. De heeren zaten niet in een enkelen sarong, maar met nachtbroek en kabaai. Cateau kwam daar in gezelschap met den heer en mevrouw Permentier en den heer Tiedeman. Men maakte in gezelschap een uitstapje naar het land van den heer Rühle. Cateau was als logée van P. medegegaan, en daar stak niets in, dewijl de vrouw van P. ook medeging. Men kwam eerst 's avonds aan, dewijl men tegenspoed met den stroom had gehad (het was een watertogtje).

Ik heb mij aangaande dat voorval heel naauwkeurig geinformeerd, mevrouw, en heb niets onbehoorlijks daarin gevonden, evenmin als de heer Rühle zelf. Niemand vond er toen iets in, het is een uitvindsel van iemand die er belang bij had.

Zij. Wie had daar belang bij?

Ik. Dat mag ik niet zeggen.

(U zal ik het hier zeggen, lieve Everdine, al was het alleen om u een staaltje te geven van dit nest. Royaards was geëngageerd met jufvrouw Van D. Zij was op Batavia. Hij was altijd heel wel met Permentier en Cateau geweest, en logeerde daar altijd als hij op Poerwakarta kwam. Kort voor zijn trouwen begreep hij dat P. en diens vrouw geen gezelschap voor zijne vrouw wezen zouden. Hij wilde dus brouilleren. Bovendien mogt Mevr. P. zijne vrouw nooit spreken, want er waren dingen gebeurd die verzwegen moesten worden. Nu bleef hij op eens van P. weg, en toen men hem de reden daarvan vraagde zeide hij: Ik wil met dat gemeene volk niet te doen hebben. Om te bewijzen hoe gemeen zij waren vertelde hij die geschiedenis der aankomst van die familie op Telok Djambeh. Van avond maakte hij nacht, van nachtbroek en kabaai ‘sarong’ en ziedaar de gewenschte breuk in het verkeer tot stand gebragt. Aanvankelijk had hij niets tegen Cateau. Ik wist zelfs dat hij veel van haar hield, maar eens begonnen zijnde met liegen, moest hij volhouden, en aan die ellendige politiek is de reputatie van dat arme meisje opgeofferd. Gedurende zijn engagement had er een verkoeling tusschen hem en zijn meisje plaats gehad, en op Batavia had men haar verteld dat zijne genegenheid voor Cateau daarvan de oorzaak was. Van hier de rancune van Mevr. R. tegen haar. Ik weet dit alles van heel nabij. Gij begrijpt dat ik in mijne verdediging dit alles onaangeroerd moest laten.) Nadat zij mij nu al die bezwaren had opgenoemd om te bewijzen dat er aan die jufvr. Teunisz ‘ook niet veel aan was’ begon ik een geregeld pleidooi tegen haar. Ik ben zeer beleefd geweest, geloof ik, maar niet zachtzinnig. Zooveel ik mij herinner heb ik nagenoeg het volgende gezegd; zonder dat iemand mij in de rede viel, en terwijl mevr. R. hare nagels telde.

Gij ziet Mevrouw dat er op alles wat er tegen dat meisje wordt ingebragt nog al wat te antwoorden valt. Ik ben verzekerd dat het u genoegen doet (!) te hooren dat er nog menschen zijn die partij trekken voor een meisje dat reeds ongelukkig genoeg is, zonder haar aan onbarmhartige ‘on dits’ prijs te geven. Dit moet u genoegen doen, mevrouw, want het is in uw eigen belang. (Zij keek mij even aan.)

Ja, zeker mevrouw. Wie belet mijnheer... (ik wees op iemand die er bij zat) om morgen te zeggen: ‘Die mevrouw Royaards is toch ook niet veel aan!’ En hoe zoude u dit smaken als er dan niemand was die aan mijnheer... ernstig vroeg: ‘wat bedoelt gij gij daarmede?’ Ernstig, nog veel ernstiger dan ik u dit zooeven aangaande jufvr. Teunisz vraagde, want mevrouw, men spreekt tegen een man anders dan ik tot u gesproken heb. Een man moet weten wat hij zegt; van u geloof ik dat gij zonder nagedachte(!) u zoo hebt uitgelaten. Want ik kan niet gelooven dat eene dame die nog zoo kort geleden zelve meisje was, met opzet zoude trachten eene andere hare eer te ontrooven. Niet waar, mevrouw, gij zult u voortaan in acht nemen?

(Geen antwoord.)

Weet gij wel dat dit meisje regt op uwe achting heeft? Zij heeft getoond braaf te zijn; ik verzeker u dat zij braaf is, en, mevrouw, van anderen die niet in hare kommervolle omstandigheden verkeerd hebben, is dit nog de vraag. Weet gij wel dat uwe fouten... (Hier keek zij mij aan. Haar man keek heel zuinig, maar ik stoorde er mij niet aan.)...

...dat uwe fouten u veel zwaarder moeten aangerekend worden dan haar de haren. Maar bovendien, stel eens dat er wat op haar te zeggen viel, stel eens dat zij schuld had, is het wel edel, wel christelijk haar daarom zoo te veroordeelen?

(Hier zeide zij, geloof ik: Ik veroordeel haar immers niet, ik zeide maar dat men zegt...)

O, houd op, mevrouw! dat: ‘men zegt’ is de ellendigste lafhartigste kwaadsprekerij. Ik behoef om u uwe reputatie te ontnemen niets te doen dan bij uwen naam de schouders optehalen en eenige ‘maar men zegt's’ over u uittespreken. Gij staat daarvoor even goed bloot als zij, mevrouw, en ik wensch u hartelijk toe, als gij in eene dergelijke positie komen mogt, dat uw gevoel u schadeloosstellen moge voor de minachting der wereld, zooals bij haar het geval is, en dat er ook dan iemand moge gevonden worden die moed en eerlijkheid genoeg heeft om eenen lasteraar - als het eene dame is te antwoorden zoo als ik u heden doe, - en is het een man, op eene andere wijs teregt te wijzen.

Gij zult vinden dat ik nog al vrij ongedwongen mijne meening zeide, vooral als men nagaat dat het tegen eene dame was, die ik voor de eerste maal ontmoette. Zij was beschaamd geloof ik, maar het was mij eene groote satisfactie dat niemand der aanwezigen een woord sprak, en dat zelfs haar eigen man zich vergenoegde met mij aantekijken. Ik ben geëindigd met hem en haar te doen beloven, dat zij nooit meer iets ten nadeele van Cateau zeggen zouden. Maar of zij woord zullen houden is eene andere zaak. De volgende week kreeg ik van Royaards eene invitatie om twee dagen daar te komen, maar ik ben niet gegaan wijl ik geen tijd had.

11 December. Den geheelen dag heb ik er over getobt hoe mijne arme Cateau van daag in de zon had gedwaald. Daar zij van Gedong Gede af, waar zij gisteren aangekomen is, per draagstoel haar fortuin moest zoeken, en ziedaar, hedenavond is Permentier van zijn uitgeleide geretourneerd. Ik ging dadelijk naar hem toe en vraagde hem hoe het met jufvr. Teunisz was, waarop ik tot mijne groote blijdschap vernam dat zij op Gedong Gede door den heer Dupui (die toevallig met zijne vrouw daar was) te logeren is gevraagd, hetwelk zij naar ik hoor aangenomen had (zij moest wel) zoodat zij nu heden of morgen naar Gintong (20 paal van hier) zal terugkeeren. Hoe die invitatie in zijn werk gegaan is, en of het slechts voor eenige dagen of voor langer wezen zal, is mij onbekend, maar ik ben nu maar blijde dat zij vooreerst weder onder dak is. Als zij nu naar Batavia gaat zal zij waarschijnlijk ten minste kunnen wachten tot er zich eene betere gelegenheid opdoet dan een draagstoel, en beter geleide dan vier of zes domme bergjavanen. Ik heb nog heden avond aan een man die derwaarts ging een briefje voor haar medegegeven; wat ik er in schreef weet ik niet regt meer... ik schreef in haast.

12 December. Ja, lieve beste, ik ben onuitsprekelijk gelukkig met uwen brief van den 6den. Mijne vrees was dus goddank niet gegrond. Geheel en al zijt gij dus nog niet wel, mijne Eefje, maar ik ben nu toch weder wat in mijne nopjes, temeer daar ook de brief van 26 teregt is gekomen. Begrijp eens als zulk een brief eens wegraakte en door anderen gelezen werd! Ik geloof niet dat Indië ongezond is, maar men moet strikt regel houden in alles. Ik zeg dit meer uit opmerking bij anderen dan bij mij zelven, want ik kan zoo ongeregeld niet leven dat ik er ongesteld van word. Ten minste tot nog toe. Alleen morele oorzaken maken mij spoedig onaangenaam. Ik ben tegenwoordig vrij loom en traag; het is mij te veel moeite mij te kleeden, en was het niet noodzakelijk dan kwam ik den ganschen dag de kamer niet uit. Het zal wel weer beter worden als ik weer door personen omringd ben die mij aanstaan, en mijne oogen op minder onbevallige voorwerpen rusten dan Poerwakarta mij aanbiedt, maar bovenal als mijne Eefje, mijne eigene lieve vrouw is. Dat zullen dagen zijn!

Inliggend briefje ontving ik vandaag van mijne beminde no 2. Ik zend het u expres opdat gij daaruit juist zoudt kunnen zien van welken aard mijne betrekking op dat meisje is, en tevens u te overtuigen dat mijn hart niet in gevaar is, daar gij wel kunt nagaan dat ik onmogelijk verlieven kan op een meisje dat eene zoo knoeijige keukenmeidshand schrijft. Ik houd evenwel veel van haar, al was het maar om het vertrouwen waarmede zij mijne hulp inroept; waarin die gevraagde hulp bestaan zal, weet ik niet; maar ik heb haar geschreven dat ik morgen middag op Gintong wezen zal. Ik geloof dat dit mijn pligt is. Mij dunkt zij zal geld noodig hebben, ik heb het haar reeds meermalen gevraagd, tot nog toe heeft zij altijd geweigerd; misschien is nu de nood ten top gerezen. Ongelukkig treft het dat ik zelf geheel à sec ben door de aan het gouvernement gedane betalingen. Ik zal echter trachten wat geld te krijgen, want ik zoude mij dood ergeren, als een meisje zich tevergeefs op mijne ‘broederlijke hulp’ beroepen had.

13 December. Ik heb het heel drok, en mij blijft niet genoeg tijd over om hier nog zooveel bij te voegen als ik wel wenschte. Zend mij s.v.p. dat geëncadreerde briefje terug. Ik heb haar tot nog toe al hare briefjes teruggegeven, schoon er nooit iets in stond wat haar mijns inziens konde compromitteren. Ik ben het met mij zelven niet regt eens of ik wel handel u zoo geheel en al bekend te maken met hetgeen er met dat meisje voorvalt. Ik en wat mij wedervaart behoort u geheel en al toe, maar dat meisje... Ik weet het niet regt. Hoe het zij, ik handel naar de inspraak van mijn gevoel. Indien ik dwaal is het eene schoonere dwaling dan die welke het gevolg is van verkeerde redeneringen.

Straks vertrek ik naar Gintong. Ik blijf daar morgen (Zondag) over, en kom Maandag zoo vroeg mogelijk terug in de aangename verwachting dan eenen brief van mijne Everdine te krijgen.

Vaarwel mijne lieve, ik kus u hartelijk. God zegene u allen, en u vooral voor uwen

Eduard.

Woensdag meer, ik zal u mijne reis naar Gintong trouw mededeelen.