Multatuli.online


1215.

Toen Wouter eindelyk met z'n afschriften gereed was, begon Wilkens hem toe te spreken op 'n toon en in bewoordingen die niet volstrekt misplaatst zouden geweest zyn by 'n inwyding in de Eleusinische geheimenissen, en den adept dan ook niet weinig angstig maakten. De mysterie kwam evenwel ditmaal neder op iets wat geen byzondere illuminatie van den geest vereiste of teweeg bracht. Wouter kreeg 'n groot aantal gekleurde katoenen lappen, die hy netjes moest afknippen naar 'n opgegeven maat en daarna op karton plakken, 'n bezigheid waarvan-i zich beter kweet dan m'nheer Wilkens erkennen wilde. De man was niet gewoon iets goed te keuren dat niet de eer had uitgegaan te zyn van hemzelf.

- En, Wilkens, nu moest je-n-eens zo goed zyn hem in den kelder te brengen, zei Pompile, die nog eens onder vier ogen by Dieper wou aandringen op 't klagen over Gerrits hardnekkigstyve rheumatiek.

Wouter werd weggeleid naar de onderzeese bewaarplaats van allerlei heerlyke zaken. Hier kreeg-i de stapeltjes lynwaad van naby te zien, waarvan hy reeds de voorsten had waargenomen toen hy dien ochtend zo geduldig stond te wachten buiten de glasdeur. Wilkens onderrichtte hem met 'n pedanterie die moeilyk te beschryven is, omdat gelaat, houding, stembuiging, ja zelfs 't heen-en-weer schuiven van z'n bril, daarby een zó grote rol speelden dat Wouter zich alweer zeer bezwaard voelde onder 't gewicht van den nieuwen cursus.

- Dit is... de kelder. Doch ik zou je maar raden Magazyn te zeggen, want 'n jong-mens moet altyd... bescheiden zyn in z'n uitdrukkingen. Voor jonge-lieden is bescheidenheid 'n hoofdzaak, en dus... magazyn!

- Magazyn, stamelde Wouter.

- Juist! Ma... ga... zyn! Zó is het! Alle deze goederen zyn... koopmansgoederen, en alles ligt - gelyk je ziet - op plankjes. Dit doe ik aldus... om de vochtigheid, want... de vloer is vochtig. Let daar wel op, en geef acht dat je nooit 'n stuk op den vloer legt... nooit ofte nimmer!

- Dat zal ik nooit doen, m'nheer!

- Zeer wel! Maar de goederen die op deze tafels liggen... leg ik niet op plankjes, gelyk je ziet. Want... ze liggen op tafels. Dit begryp je-n-immers wel?

- O ja, m'nheer!

- Juist! Al deze goederen ontvang ik uit Engeland, namelyk uit Manchester. Kan je dit onthouden?

- Uit Manchester, in... Engeland, m'nheer!

- Precies! Ze zyn els-breedte, en meten acht-en-twintig yards. Nu moet je weten hoe lang een yard is. Onthoud dit wel: drie yards zyn vier ellen. Onthoud dit goed! Indien je een behoorlyk zakboekje had, zou je 't kunnen opschryven. Een jong-mens moet altyd trachten iets te leren. Drie yards maken vier ellen, dit moet je goed onthouden.

Wouter knikte zo hard hy kon dat-i altyd z'n best zou doen alles goed te onthouden. Het diepzinnig onderricht werd voortgezet.

- De vyf-kwarts katoenen, anders gezegd: de katoenen van vyfkwart-el breed, voorzover ik die laat komen uit Manchester, zyn slechts vier-en-twintig yards lang. Dit maakt dus 'n verschil. En de zwitserse katoenen, die ik laat komen uit Mühlhausen in den Elzas...

Hier had-i byna gezegd ‘een groot land, waarvan myn schoonzoon consul is’. Maar hy bedacht zich:

...in den Elzas alzo. Nu - let wel op! - die stukken hebben geen vaste maat. De maat staat er op, gelyk je ziet, nietwaar? Zo'n papiertje draagt de benaming van: etiket... e...ti...ket! Onthoud dit wel! En het cyfer dat daarop genoteerd staat, betekent wat men noemt: aunes. De lengte van het stuk in... aunes. Kan je dit onthouden?

- Aunes, m'nheer!

- Zeer wel! Aunes of franse ellen, want... 'n franse el noemt men: aune. Elf van die aunes maken zestien ellen. Ook dit moet je trachten te onthouden. Wie zich bekwaam wil maken voor den handel, moet... alles onthouden. Je begrypt dit toch wel?

- Ja, m'nheer!

- Anders moet je 't opschryven. En hier in den hoek hangen enige vegers... je ziet ze wel?

- Ja! m'nheer!

- Daarmee... veeg je. Je veegt er de goederen mee... als er stof op ligt. Er is hier in den kelder - zeg jy maar altyd magazyn - altyd iets te doen, vooral voor 'n jongmens die wat leren moet. Zie... zó veeg je!

En de leraar streek met 'n stoffer 'n paar maal over 'n stapeltje om Wouter goed te tonen hoe die bezigheid behoorde verricht te worden. Ik kan verzekeren dat de les terstond begrepen werd, en dat de leerling nu opeens ‘den handel’ weer wat minder moeilyk begon te vinden.

- Dan moet je-n-altyd zorgen dat de stukken behoorlyk recht op elkaar gestapeld liggen... zie hier, de ruggen in één lyn, en ook de zyden aan den lichtkant gelyk, want... soms zyn ze niet precies van dezelfde breedte, zie je. Daarop moet je dus wel letten, want 'n jong-mens...

- Ja, m'nheer!

- En nooit 'n stuk kreukelen...

- Neen, m'nheer!

- Of in 'n verkeerden plooi leggen...

- Neen, m'nheer!

- Nu zullen wy eens naar de zolders gaan. Want... ook daar is altyd wat te doen voor 'n jong-mens.

Wilkens geleidde nu Wouter naar de hogere verdiepingen van 't huis, waar-i hem met gelyksoortige lessen besproeide. De daar opgestapelde koopwaren bestonden gedeeltelyk in goederen die zich door de mode hadden laten voorbystreven, gedeeltelyk in diemet en shirting, waarin Wilkens ‘zo byzonder knap’ was. Hy weigerde evenwel iets van z'n uitstekende bekwaamheid in dit ‘vak’ aan Wouter over te doen. Dit kon, zeide hy, zo niet te hooi en te gras geschieden in 'n paar uur sprekens. Dat het hem op z'n zestigste jaar nu gelukt was enigszins op de ware hoogte van de zaak te komen, moest men als 'n zeer byzonder geval beschouwen. Hy had van der jeugd af ‘aanleg gehad voor witte goederen’ maar dat gebeurt niet alle dagen. Gewone mensen brachten 't nooit zo ver.

Wouter hoorde deze mededelingen met betamelyken eerbied aan, en zou er nog meer van genoten hebben als-i niet zo'n honger gehad had. Toch maakte hy met grote belangstelling kennis met het windas. Dát was alzo de mekaniek die Flip de kruier - en de jongeheer Pompile... met heel veel kussens - wilde toepassen op de verhuizing van de dikke mevrouw uit de zykamer! Vanwaar toch dat deze eenvoudige toestel die door 't straalverschil van twee assen overbodige snelheid omzet in vereiste kracht, hem aanlokkelyker voorkwam dan al die stapeltjes katoen en die vegers? Hy zag terstond in, hoe sterk de hand werd die het touw hield waarmee men 't grote rad in beweging bracht, en dat de last die slechts invloed had op de dunne spil... waarachtig, men zou lust krygen met zo'n ding de dikste mevrouw van de wereld het venster uit te hysen. Hy hoopte dat-i zo'n exercitie beleven zou, en vooral dat men hem vergunnen mocht mee te doen. Wel zou zo'n prouesse zonderling afsteken by de dozynen schakingen en venster-evacuaties waarvan hy ooit gelezen had, maar...

- En met de kisten die dáár staan, heb je je niet te bemoeien, zei Wilkens. Dat zyn oude papieren die je niet aangaan... volstrekt niet! 'n Jong-mens moet zich nooit bemoeien met iets dat hem niet aangaat. Leer dit van my. En nu zullen wy de zolders sluiten. Ziehier, op dezen sleutel... één keep. Dit betekent: eerste zolder. Op dezen sleutel zyn twéé kepen, hetwelk tweede zolder beduidt. Eén keep: eerste zolder, twee kepen: tweede zolder... onthoud dit wel!

- Ja, m'nheer!

- En nu zal ik je de zaal tonen. Gedurende den winter gebruiken wy die zaal niet. Maar des zomers, als de familie naar buiten is, dan gebruiken wy de zaal, en wel voornamelyk voor de nieuwaangekomen goederen van 't voorjaar. Tracht dit te onthouden.

- Ja, m'nheer!

De fameuze ‘zaal’ werd nu voor Wouters blikken ontsloten: Het was een niet zeer grote kamer die er met al haar ‘hoezen’ uitzag als 'n blindeman of 'n hospitaalgast. Zelfs 't vloertapyt was tegen onbescheiden blikken en ruwe zolen beschermd door 'n grof-linnen kleed. En ook van Mozes by 't Doornbos was niets te zien dan 'n bleek vierkant skelet. Wouter beging de vermetelheid er naar te vragen...

- Dát zyn nu eigenlyk je zaken niet! We zyn hier niet om schilderyen te zien maar om te werken! 'n Jong-mens moet zich door niets laten aftrekken van z'n werk! Leer dit van my.

- Ja, m'nheer!

- Je ziet wel dat ook hier alles op plankjes ligt? Zodra er nu op 't kantoor, of in den kelder, of op de zolders niets voor je te doen is - want 'n jong-mens moet nooit ledig zyn! - dan... veeg je hier 't stof van de stapeltjes, en je legt alles behoorlyk terecht... alles altyd op z'n eigen plaats, begryp je? En kom nu weer mee naar 't kantoor. Ik zal eens met m'nheer spreken over de uren van je gaan en komen, want ik ben zeer op orde gesteld, en jongemensen moeten zich daaraan wennen.

Er werd bepaald dat de nieuwe jongste-bediende ‘zo tegen drieen eventjes naar huis zou gaan om te eten’. En zie - goddank! - 't wás byna drie uur, want Dieper sloot z'n boeken, en trok z'n jas aan ‘voor de beurs’.