Multatuli.online


1244.

De réunions die eenmaal in Frankryk dezen naam droegen, lieten zeker aan goeden smaak veel te wensen over, en de hemel beware my dat ik de mode zou wensen ingevoerd te zien elkaar te bezoeken met 'n beraamd plan om geestigheden uit te kramen, of al ware 't zelfs geest. Misselyker nog komt my 't uitstallen van - nagemaakte! - geleerdheid voor, zoals die welke door Molière wordt gehekeld in z'n Femmes savantes en Précieuses ridi-cules. Wy weten nu eenmaal dat al dergelyke afdwalingen van smaak neerkomen op natuurverkrachting, en dus alleen als zodanig reeds te veroordelen zyn. Toch vonden sommigen - en de overgrote meerderheid! - middel om nóg lager af te dalen, en zich bezig te houden met gesprekken, welker gehalte wel evenzeer doorslaand blyk gaf van gemis aan verstandelyken zin, doch bovendien bewees dat men zelfs den schyn daarvan niet op prys stelde. Voor onzen Wouter sproot hieruit alweer 'n misrekening voort, zoals die welke hem de ontheologische tint van pater Jansens gesprekken berokkend had. Hy had zich voorgesteld nu eindelyk iets te vernemen uit de werkelyke wereld, en hy beloofde zich goed toe te luisteren om den waren toon te vatten die aanzienlyken van de burgerlui onderscheidt. Helaas!

Nadat de zeer byzondere beminnelykheid van Bonifaz naar behoren door de familie Krucker geprezen was, kwam het gesprek op 't meegebrachte hobbelpaard, en de moeilykheid om dat dier te stallen.

- Hy wou 't absoluut mee hebben, mama, verzekerde Hersilie. En als 't kind z'n zin niet krygt...

- Ja, dan iest-i vol oenwillen, voegde de elzasser consul er by. 't Kind heeft kolossaal viel karakter.

- Maar... mama heeft zo'n fameus-erge hoofdpyn. Je kunt het vragen aan de juffrouw. Nietwaar, juffrouw?

De juffrouw getuigde naar Pompile's zin, en de nogal fameuserg zieke mevrouw knikte met het hoofd. De kleine jongen werd weggezonden, met verzoek z'n beestje niet anders te behobbelen dan in de mangelkamer. Nu, dit deed hy, en 't huis dreunde er van. Het gezelschap stelde zich schadeloos door 'n gesprek over weer en wind, waaraan ook de dames konden deelnemen. Na weinig overgangen kwamen de ‘zaken’ op 't tapyt, en 't vrouwelyk deel der vergadering kon zich als uitgesloten beschouwen. De oude nogal heel fameus-erg zieke mevrouw stelde zich schadeloos door 't onophoudelyk mummelen van soezen... zo byzonder dienstig tot het opwekken van eetlust, had de dokter gezegd. Julie ‘werkte’ aan haar hooggekleurden jachthond, dien Wouter by deze gelegenheid met genoegen weerzag. De juffrouw knutselde aan 'n festonwerkje, en bespiedde de luimpjes van mevrouw, niet zonder nu-en-dan sentimen-tele blikken te werpen op Eugène die de ongevoeligheid-zelf bleef. De heer van den huize hield zich bezig met voortdurende handhaving van 't glimlachje waarmede hy gewoon was z'n existentie toe te juichen. Pompile draaide heen-en-weer op z'n stoel, en verkneuterde zich in de verrukking van z'n Kruckers. Elk zyner blikken scheen te vragen: ‘welnu, is 't waar of niet, dat papa 'n eigen Buiten heeft?’ Om hem te bedanken, maakte een hunner de opmerking ‘dat lynwaden zo'n belangryk vak was’.

- Een heel belangryk vak, m'nheer Kopperlith!

- Zeker, zeker! Maar ‘kurken’ zyn ook niet te versmaden, kaatste de oudeheer terug.

De scherpzinnige lezer begrypt dat de Krucker-familie ‘in’ kurk en kurken ‘was’.

- Als ik het voor 't kiezen had, was ik liever ‘in’ lynwaden, zei een hunner zediglyk.

- Hm, ja, zo. In lynwaden, ziet u...

- Daarin is altyd iets te doen.

- Zeker, zeker, altyd iets!

- En in kurken heeft men soms...

- Ja, dit is waar.

- Maar men kan niet zo opeens veranderen van vak.

- Neen, dit gaat niet. Men moet verstand van 'n vak hebben...

- Juist! En er by opgebracht zyn.

't Hele gezelschap zag met betamelyken eerbied al de Kruckers aan, die verstand van kurken hadden, en er by waren opgebracht.

- Papa, vroeg opeens de terrible Julie, is er véél verstand nodig voor kurken?

- Julie! riep de oude mevrouw verwytend.

- Zeker, zeker, kind! Voor den handel is verstand nodig, véél verstand!

- We doen op Spanje, ziet u, riep de familie Krucker.

- Ah! zei Julie, alsof deze mededeling de zaak ophelderde.

- Ja, op Spanje!

- U spreekt dan zeker Spaans?

Deze vraag gold voor 'n beminnelyke ondeugendheid. Allen begonnen zo hartelyk mogelyk te lachen, en de geëxamineerden 't minst luid niet, misschien wel om 't antwoorden onnodig te maken. Pompile was groots op de verrukkelyke geestigheid van z'n vrouwtje.

- Ja, ja, de kurken komen uit Spanje, verzekerde de oudeheer. Wie in kurk doet, heeft 'n kantoor op Spanje.

- De reizigers uit Barcelona lopen 't land af, zei de familie Krucker.

- Ja, papa, 't is 'n fameus vak, verzekerde Pompile, die de door hem aangebrachte gasten wat wilde ophemelen.

- Och, er wordt zo in geklad, jammerde een der Kruckers, vreselyk, m'nheer!

- De mensen kunnen 't kladden niet laten.

- Ze gaan in de kleinste dorpen, en bezoeken den geringsten winkelier, m'nheer Kopperlith!

- Een nekslag voor den handel!

- Dat moesten ze niet doen. Wat zeg jy, Eugène?

- Hm, zei Eugène.

- Voor den groothandel blyft niets te verdienen, niets, volstrekt niets! Wy, grossiers, vissen achter 't net.

- En hoe staat de wissel op Spanje?

- Och, we remitteren gewoonlyk op Parys. Dat 's makkelyker.

- Parys staat hoog, zei gister m'n boekhouder, nietwaar, Pompile?

- Ja, papa. Dieper zei dat Parys heel hoog staat.

- Papa, riep Julie, wat wil dat toch zeggen: Parys staat hoog?

Algemeen gelach om Julie's geestigheid. Pompile wreef zich de handen van plezier.

- Wel, dit beduidt...

- Wel zeker, 't beduidt dat...

- Men bedoelt daarmee dat de wissel hoog staat.

- De franse wissel, weet je?

- Ah! zei Julie, als voldaan.

- Daar heb je nu, byv. Engeland, lichtte Pompile toe, Engeland staat twaalf en drie.

- Ah, zo!

- Juist, zo is het! Engeland staat twaalf en drie. En Frankryk...

- Frankryk staat zeker wel...

- Ja, ja, Frankryk staat heel hoog.

- Papa, waarom staat Frankryk zo hoog?

Deze vraag van Julie bracht het gezelschap minder in verlegenheid, dan welbeschouwd passend zou geweest zyn. Niemand wist 'n behoorlyk antwoord te geven, en toch schaamde zich geen der aanwezigen over z'n onkunde. Pompile die zeker niet vernuftiger was dan de rest, stootte een der Kruckers tegen de knie, alsof hy zeggen wilde: ‘wel, wat zeg je van m'n vrouwtje?’ Julie meende uit het algemeen gegiechel te mogen opmaken dat ze 'n vraag had gedaan, die de moeite van 't herhalen waard was. Nog eens alzo: - Ja, heus, papa, waarom staat Frankryk zo hoog?

Wouter luisterde aandachtig. Ook hy had zich meermalen by het doen van uitrekeningen voor 't faktuurboek, de vraag voorgelegd waaraan 't ryzen en dalen van den wisselkoers was toe te schryven? Op 't kantoor durfde hy geen inlichting vragen. Zeker zou men hem daar hebben afgewezen met 'n bar: ‘dat zyn nu eigenlyk je zaken niet!’ Zeer diep had hy dan ook nog niet over 't vraagstuk nagedacht, maar z'n belangstelling werd nu opgewekt door de onverwachte manier waarop 't hier ter tafel gebracht werd. Julie drong hoofdig op antwoord aan, geenszins omdat ze drang voelde tot weten en begrypen, maar om zo lang mogelyk te genieten van het triumfje dat haar naïveteit bleek behaald te hebben.

- Die Julie! had de oude mevrouw geroepen.

- Ja, ja, mama, ik vraag waarom nu eigenlyk Frankryk zo hoog staat?

- Wel, kind, zei de oudeheer, begryp je dát niet? Dat is de wissel. De wissel, weet je?

- Juist, riepen de Kruckers, 't is de wissel!

- Zie je, Julie, 't is de wissel, bevestigde Pompile. En zich tot z'n gasten kerende: álles, álles wil ze weten! Zó is ze! Ze is niet tevreden voor ze alles weet!

- Maar, papa, wat wil dat dan zeggen: de wissel staat hoog?

- Wel, heel eenvoudig, de wissel op Frankryk.

- Juist, Julie! Zie je, 't is de wissel op Frankryk.

- Maar... wat bedoelt men dan daarmee?

- Wel, dat de wissel duur is.

- Maar... waarom is-i duur?

- Ja, dát zyn nu zo van die vragen, kind, die...

- Ja, Julie, dat zyn vragen...

En ook de familie Krucker betuigde eenstemmiglyk dat dit van die vragen zyn...

Er spookte een duiveltjen in Wouters gemoed. Het niet-weten der anderen prikkelde hem tot wat inspanning. Hy begon te menen dat hy misschien 't vraagstuk zou kunnen oplossen. Hy dacht na, en peinsde, en wou iets zeggen, maar durfde niet. Zeker zoud-i geschrokken zyn van z'n eigen stem in dit voornaam gezelschap. Bovendien, de oudeheer nam de taak van uitlegger op zich.

- De wissel is duur, Julie, als-i in de pryscourant hoog genoteerd staat.

- Juist, zei Pompile. Dat is de... beursnotering, zie je! Dieper neemt ook altyd onze wissels op Engeland volgens de beursnotering van den dag. Nietwaar, papa? Nietwaar Eugène?

Noch papa, noch Eugène spraken dit tegen. En al de Kruckers knikten toestemmend.

- Ah, zo, ja, jawel... beursnotering, antwoordde Julie die volkomen bevredigd was.

- Het zyn... zaken, moet je begrypen, gaf Pompile nog ten beste tot overmaat van helderheid.

- Daar heb je 't juist, riepen de Kruckers, 't ligt 'm in de zaken, lieve mevrouwtje!

En tot verdere toelichting kwam het niet. Wouter, die al meer en meer begon te geloven dat-i wat degelykers over 't onderwerp zou kunnen meedelen, bleef zwygen. Behalve den schroom voor z'n eigen stem, begon hy te vrezen dat er iets gevaarlyks lag in 't aanroeren van Julie's prysvraag, iets indecents misschien als de geboorte van 'n kind. Onwillekeurig dacht hy aan z'n kornuiten by 't postkantoor, z'n vraagbaken sedert 'n maand of wat. Zy zouden 't weten, meende hy, waarom de wetten die den wisselkoers beheersen, niet mogen worden aangeroerd in deftig gezelschap. O, prikkelend mysterie! Maar die wetten zelf kwamen hem zó eenvoudig voor dat-i moeite had z'n mond te houden. Hy werd uit z'n spanning verlost door Pompile:

- Zeg, jy, Pieterse, weet je wat je doet? Je moet eens zo goed wezen naar de mangelkamer te gaan - nietwaar, mama? Nietwaar, Hersilie? - en speel wat met den jongeheer Bonifaz, want hy hobbelt zo fameus. 't Is maar, zie je, Hersilie, omdat mama zo'n fameus-erge hoofdpyn heeft, dát is het maar!

Het echtpaar Calbb keek onvergenoegd, en scheen 't beneden de waardigheid van hun spruit te vinden zich ergens anders te vermaken dan in de salon. Wouter verslikte z'n wysheid over de oorzaken van den wisselkoers. Hy verliet het gezelschap, en vond de mangelkamer op 't geluid af. Hier vervulde hy z'n naastbyliggend plichtje, door den jongeheer Bonifaz af te lokken van z'n hobbelpaard.