Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886

Voorwoord

Verantwoording

Het jaar 1887

Brieven en dokumenten

[1 januari 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[1 januari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer, wrsch. aan mevr. H.L. Bruinsma-van den Berg]

[2 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[4 januari 1887 Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan F. Domela Nieuwenhuis]

[4 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[4 januari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[4 januari 1887 Brief van F. Domela Nieuwenhuis aan Mimi]

[5 januari 1887 Brief van mevr. C. Schuitemaker aan Mimi]

[6 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[7 januari 1887 Brief van Multatuli aan P.H. Ritter]

[9 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[10 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan Marie Anderson]

[10 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[10 januari 1887 Telegram van F. Domela Nieuwenhuis aan Multatuli]

[11 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[11 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[13 januari 1887 Briefkaart van Multatuli en Mimi aan H.C. Muller]

[14 januari 1887 Brief van Mimi aan M.J. de Witt Hamer]

[16 januari 1887 Brief van H.C. Muller aan Multatuli]

[17 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[19 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[19 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[19 januari 1887 Brief van advokatenfirma aan Mimi]

[21 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan H.C. Muller]

[22 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[22 januari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[24 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[25 januari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[26 januari 1887 Brief van P.H. Ritter aan Multatuli]

[26 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[27 januari 1887 Briefkaart van Multatuli en Mimi aan H.C. Muller]

[28 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[29 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[29 januari 1887 Brief van mevr. C. Schuitemaker aan Mimi]

[29 januari 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[30 januari 1887 Brief van Mimi aan H.C. Muller]

[1 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[2 februari 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[3 februari 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[6 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[8 februari 1887 Brief van P.H. Ritter aan Multatuli]

[11 februari 1887 Brief van Multatuli aan P.H. Ritter]

[12 februari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[12 februari 1887 Bericht in Het Nieuws van den Dag]

[14 februari 1887 Briefkaart van Multatuli aan A. Gorter]

[16 februari 1887 Briefkaart van A. Gorter aan Multatuli]

[18 februari 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[19 februari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[19 februari 1887 Telegram van N. Braunius Oeberius aan de heer en mevrouw De Haas-Hanau]

[20 februari 1887 Brief van A. Gorter aan Mimi]

[20 februari 1887 Brief van H.C. de Wolff aan Mimi]

[20 februari 1887 Brief van C. Vosmaer aan Mimi]

[20 februari 1887 Brief van Mimi aan J.H. de Haas en mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[20 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[20 februari 1887 Brief van mevr. N. Baarslag-Zürcher aan Mimi]

[20 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Nieuwe Rotterdamsche Courant]

[21 februari 1887 Overlijdensadvertentie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant]

[21 februari 1887 Akte van overlijden van Multatuli]

[21 februari 1887 Brief van Mimi aan Marie Anderson]

[21 februari 1887 Telegram van W. van Zuylen aan Mimi]

[21 februari 1887 Brief van R.J.A. Kallenberg van den Bosch aan Mimi]

[21 februari 1887 Brief van J. van Looy aan W. Kloos]

[21 februari 1887 Condoleance-kaartje van W. Gosler aan Mimi en Wouter]

[21 februari 1887 Gedicht van J. van Looy]

[21 februari 1887 Brief van A. van Collem aan Mimi]

[21 februari 1887 Brief van P.A.M. Boele van Hensbroek aan Mimi]

[22 februari 1887 Bericht in het Nieuws van den Dag]

[22 februari 1887 Bericht in het Algemeen Handelsblad]

[22 februari 1887 In memoriam-artikel in het Algemeen Handelsblad]

[22 februari 1887 Berichten in De Amsterdammer]

[22 februari 1887 Bericht in de Opregte Haarlemsche Courant]

[22 februari 1887 Overlijdensbericht in Het Vaderland]

[22 februari 1887 Brief van J.H. de Haas aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[22 februari 1887 Brief van A.W. Tresling aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van mevr. M. Wibaut-Berdenis van Berlekom aan J.J. Berdenis van Berlekom]

[22 februari 1887 Telegram van P.L. Tak aan F.M. Wibaut]

[22 februari 1887 Brief van F.P.J. Was aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van [?] Van Buuren en mevr. M. van Buuren-van Heutsz aan Mimi

[22 februari 1887 Brief van mevr G.A.G.P. Diest Lorgion-Van Hoëvell aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van J. Schippers aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers aan Mimi]

[22 februari 1887 Herdenkingsartikel in De Echo]

[22 februari 1887 Bericht in het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[22 februari 1887 Bericht in de Goesche Courant]

[22 februari 1887 Bericht in het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage]

[22 februari 1887 Bericht in The Times]

[22 februari 1887 Bericht in de Haagsche Courant]

[22 februari 1887 Overlijdensadvertentie in Het Vaderland]

[22 februari 1887 Advertentie in Het Nieuws van den Dag]

[22 februari 1887 Bericht in De Tijd]

[22 februari 1887 Overlijdensbericht in Het Vliegend Blad van Amsterdam]

[22 februari 1887 Overlijdensbericht in het Leidsch Dagblad]

[22 februari 1887 Bericht in De Avondpost]

[22 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Middelburgsche Courant]

[22 februari 1887 Bericht in De Standaard]

[23 februari 1887 Herinneringen van F.M. Wibaut aan de crematie van Multatuli]

[23 februari 1887 Overlijdensbericht in de Leeuwarder Courant]

[23 februari 1887 Overlijdensbericht in de Schiedamsche Courant]

[23 februari 1887 Officieel bewijs van crematie]

[23 februari 1887 Herdenkingsartikel door F.M. Wibaut]

[23 februari 1887 Brief van A.S. Kok aan Mimi]

[23 februari 1887 Telegram van de Groninger Afdeeling van den Nederlandschen Bond voor Algemeen Kiesrecht aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van P.H. Ritter aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van mevr. M. Funke-Koning aan een harer zoons]

[23 februari 1887 Brief van het bestuur van ‘Nut en Genoegen’ aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van Q. Moggenstorn (?) aan Mimi]

[23 februari 1887 Briefkaart van W.L. Penning aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van F.P. Schuitemaker aan Mimi]

[23 februari 1887 In memoriam-artikel van H.J. Schimmel in de Delftsche Opmerker]

[23 februari 1887 Herinneringen van mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[23 februari 1887 Bericht in Het Nieuws van den Dag]

[24 februari 1887 Telegram van F. Smit Kleine aan Mimi]

[24 februari 1887 Brief van [?] Van der Ven aan Mimi]

[24 februari 1887 Bericht in Het Nieuws van den Dag]

[24 februari 1887 In memoriam-bericht in Jupiter (Batavia Indra)]

[24 februari 1887 Bericht in De Tijd]

[24 februari 1887 Bericht in het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage]

[24 februari 1887 Bericht in de Zierikzeesche Nieuwsbode]

[24 februari 1887 Overlijdensbericht in le Journal de Bruxelles]

[24 februari 1887 Bericht in het Leidsch Dagblad]

[24 februari 1887 Bericht in Het Vliegend blad van Amsterdam]

[25 februari 1887 Ingezonden stuk van J. Zürcher in het Nieuws van den Dag]

[25 februari 1887 Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom]

[25 februari 1887 Brief van J.W. Fabius en J.IJ. Havinga Portwijn aan Mimi]

[25 februari 1887 Ingezonden brief in De Portefeuille]

[25 februari 1887 Ingezonden stuk in het Bataviaash Handelsblad]

[25 februari 1887 Bericht in de Schiedamsche Courant]

[25 februari 1887 Bericht in het Leidsch Dagblad]

[26 februari 1887 In memoriam-artikel in Recht voor Allen]

[26 februari 1887 Brief van J.G. ten Bokkel aan Mimi]

[26 februari 1887 Brief van mevr. M. Breunissen Troost-Coenders]

[26 februari 1887 Brief van J.H. de Haas aan F.M. Wibaut]

[26 februari 1887 Brief van S. Gazan aan Mimi]

[26 februari 1887 Bericht in De Zeeuw]

[26 februari 1887 Redaktioneel herdenkingsartikel in De Indische Merkuur]

[26 februari 1887 In memoriam-artikel in de Nieuwe Zaansche Courant]

[26 februari 1887 In memoriam-artikel in het Groninger Weekblad]

[26 februari 1887 Herdenkingsartikel van C. Vosmaer in De Nederlandsche Spectator]

[26 februari 1887 Bericht in het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[26 februari 1887 Bericht in Het Vliegend blad van Amsterdam]

[26 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Schiedamsche Courant]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van T.H. de Beer in De Portefeuille]

[27 februari 1887 Overlijdensbericht in het Evangelisch Zondagsblad]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Delftsche Courant]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van Demophilus in De Vrije Pers]

[Eind februari 1887 Herdenkingsartikel van R. de Waal in Het Leeskabinet]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel in Argus]

[27 februari 1887 Brief van het bestuur van ‘De Unie’ aan Mimi]

[27 februari 1887 Brief van mevr. M. Wibaut-Berdenis van Berlekom aan Mimi]

[27 februari 1887 Artikel in het Algemeen Handelsblad]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van K. Koorevaar in de Bredasche Courant]

[27 februari 1887 In Memoriam-artikel in Flandria]

[27 februari 1887 In Memoriam-artikel in De Zweep]

[27 februari 1887 Twee advertenties in De Portefeuille]

[27 februari 1887 Artikel van T.H. de Beer in De Portefeuille]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van J. ten Brink in De Amsterdammer]

[27 februari 1887 Artikel in De Amsterdammer]

[27 februari 1887 Bericht in De Maasbode]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel in het Journal de Bruxelles]

[28 februari 1887 Brief van J. Pik aan Mimi]

[28 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[28 februari 1887 Artikel ‘Kroniek XII’ in De Avondpost]

[28 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Haagsche Courant]

[28 februari 1887 Bericht in de Schiedamsche Courant]

[Eind februari 1887 Herdenkingsartikel van P.H. Ritter in Eigen Haard]

[Eind februari 1887 Herdenkingsartikel van C. de Paepe in La Société Nouvelle]

[1 maart 1887 Brief van J.H. de Haas aan F.M. Wibaut]

[1 maart 1887 Artikel van W. Gosler in De Leeswijzer]

[1 maart 1887 Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in De Leeswijzer]

[1 maart 1887 Artikel van V. Bruinsma in het Nieuwe Schoolblad]

[1 maart 1887 Bericht in De Standaard]

[1 maart 1887 Telegrammen in het Nieuw Padangsch Handelsblad]

[2 maart 1887 Herdenkinsartikel over Multatuli in de Köllnische Zeitung]

[2 maart 1887 Briefkaart van J.A. Roessingh van Iterson aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[2 maart 1887 Brief van Mimi aan H.C. de Wolff]

[2 maart 1887 Brief van G.P. Rouffaer aan Mimi]

[2 maart 1887 Bericht in het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage]

[2 maart 1887 Kommentaar in het Bataviaasch Handelsblad]

[3 maart 1887 Herdenkingsartikel in Asmodée]

[4 maart 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[4 maart 1887 Brief van Mimi aan A.H.E. Douwes Dekker]

[4 maart 1887 Briefkaart van W.Ph. Scheuer aan Mimi]

[4 maart 1887 Artikel van J. Versluys in het Nieuwe Schoolblad]

[5 maart 1887 Herdenkingsartikel van J.W. van der Linden in De Hervorming]

[5 maart 1887 Overlijdensbericht in de Illustrierte Zeitung]

[5 maart 1887 Aanhef van een artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in het Groninger Weekblad]

[6 maart 1887 Brief van Mimi aan P.A.M. Boele van Hensbroek]

[6 maart 1887 Getekende bijdrage in het Bijvoegsel van de Amsterdammer]

[7 maart 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[7 maart 1887 Brief van Mimi en Annette Hamminck Schepel aan mevr. F. Faassen-Post]

[7 maart 1887 Brief van P.H. Ritter aan Mimi]

[7 maart 1887 Bericht in De Standaard]

[8 maart 1887 Advertentie van de firma Elsevier in de NRC]

[8 maart 1887 Koncept voor een brief van V. Bruinsma aan de Uitgeverij Elsevier]

[8 maart 1887 Brief van H.C. de Wolff aan V. Bruinsma]

[8 maart 1887 Brief van J.H. de Haas aan F.M. Wibaut.]

[8 maart 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[9 maart 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[10 maart 1887 Brief van Mimi aan V. Bruinsma]

[10 maart 1887 Brief van D. Post aan de uitgeverij Elsevier te Rotterdam]

[10 maart 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan J.A. Roessingh van Iterson]

[10 maart 1887 Brief van J.M. Haspels aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[10 maart 1887 Boedelbeschrijving door notaris Carl Wolf]

[10 maart 1887 Bericht van C. Vosmaer in De Nederlaandsche Spectator]

[10 maart 1877 Circulaire betreffende een gevelsteen]

[10 maart 1887 Brief van J. van Santen Kolff aan Mimi]

[11 maart 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[11 maart 1887 Brief van Mimi aan V. Bruinsma]

[11 maart 1887 Brief van Jan C. de Vos aan Mimi]

[12 maart 1887 Brief van D. Post aan de Uitgeverij Elsevier te Rotterdam]

[12 maart 1887 Brief van Mimi aan J. van Santen Kolff]

[12 maart 1887 Artikel in Argus]

[12 maart 1887 Artikel in de Sumatra-Courant]

[12 maart 1887 Artikel van verweer door T.H. de Beer in De Portefeuille]

[13 maart 1887 Ingezonden brief van V. Bruinsma in de NRC]

[13 maart 1887 Brief van Henriëtte Dupont aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[13 maart 1887 Brief van H.C. Muller aan N. de Roever en W.R. Veder]

[14 maart 1887 Ingezonden brief van V. Bruinsma in het Algemeen Handelsblad]

[15 maart 1887 Ingezonden brief van V. Bruinsma in De Nederlandsche Spectator]

[15 maart 1887 Bericht over een gedenksteen in Het Nieuws van den Dag]

[maart 1887 Brief van de Rederijkers-kamer Gysbert Japicx aan Mimi]

[15 maart 1887 Redaktionele mededelingen in De Dageraad]

[15 maart 1887 Herdenkingsartikel van H.C. Muller in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van J.J. van Laar in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van H. de Vries in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van Marie Berdenis van Berlekom in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van C. v.d. Zeyde in De Dageraad]

[15 maart 1887 Gedicht van H. Cosman in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van H.F.A. Peijpers in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel, ingeleid door P. Westra in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel J. Winkler Prins in De Leeswijzer]

[15 maart 1887 Drie advertenties in De Leeswijzer]

[16 maart 1887 Brief van Mimi aan P.A. Tiele]

[16 maart 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan V. Bruinsma en echtgenote]

[16 maart 1887 Herdenkingsartikel in De West-Indiër]

[16 maart 1887 Bericht over een huldeblijk voor Multatuli in de NRC]

[16 maart 1887 Brief van F.M. Wibaut aan N.C. de Roever]

[17 maart 1887 Brief van Mimi aan mevr. M. Funke-de Koning]

[17 maart 1887 Ingezonden brief in De Amsterdammer]

[17 maart 1887 Bericht in de Kamper Courant]

[18 maart 1887 Kaartje met geldelijke toezegging van mevr. A.H. Jacobs]

[19 maart 1887 Bericht in The Athenaeum]

[19 maart 1887 Bericht in De Nederlandsche Spectator]

[19 maart 1887 Brief van Mimi aan D.R. Mansholt]

[19 maart 1887 Ingezonden Brief van J. Wiersma in De Hervorming]

[19 maart 1887 Bericht in de Sumatra-Courant]

[19 maart 1887 Brief van Mimi aan A.H.E. Douwes Dekker]

[maart 1887 Herdenkingsartikel van J.N. van Hall in De Gids]

[20 maart 1887 Brief van Mimi aan J.F. Snelleman]

[20 maart 1887 Brief van L.E. Gerdessen aan Mimi]

[20 maart 1887 Briefkaart van F. van Eeden aan N.C. de Roever]

[21 maart 1887 Brief van W. Pik aan Mimi]

[wsch. 21 maart 1887 Brief van Mimi aan J.F. Snelleman]

[22 maart 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan D.J. Korteweg en echtgenote]

[23 maart 1887 Brief van H.C. de Wolff aan N.C. de Roever en W.R. Veder]

[24 maart 1887 Brief van J. Waltman aan Mimi]

[24 maart 1887 Herdenkingsartikel in het Soerabaiaasch Handelsblad van G.J.P. de la Valette]

[24 maart 1887 Brief van de fa. Guillot en Smit aan N.C. de Roever]

[26 maart 1887 Brief van mevr. C. Schuitemaker aan Mimi]

[26 maart 1887 Herdenkingsartikel in The Athenaeum]

[26 maart 1887 Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in het Groninger Weekblad]

[Voorjaar 1887 Dagboekaantekeningen van Mimi]

[27 maart 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[27 maart 1887 Ingezonden stuk in De Amsterdammer]

[27 maart 1887 Redaktioneel kommentaar in het Algemeen Handelsblad]

[28 maart 1887 Briefkaart van Mimi aan J.F. Snelleman]

[28 maart 1887 Brief van een Multatuli Huldeblijk-commissie aan V. Bruinsma]

[31 maart 1887 Bericht in de Sumatra-Courant]

[Eind maart 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[1 april 1887 Artikel in De Leeswijzer]

[1 april 1887 Beschouwing van J. Versluys in Het Nieuwe Schoolblad]

[1 april 1887 Lijst van de ontvangers der circulaire inzake de gevelsteen]

[2 april 1887 Herdenkingsartikel in De Telefoon]

[4 april 1887 Brief van W.A. Baron van Haersolte aan Mimi]

[6 april 1887 Brief van H. de Vries aan Mimi]

[8 april 1887 Bericht in de NRC]

[9 april 1887 Brief van Mimi aan F. Smit Kleine]

[11 april 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[11 april 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[11 april 1887 Brief van Mimi aan J.H. de Haas en echtgenote]

[12 april 1887 Voorwoord van Onafgewerkte blaadjes gevonden op Multatuli's schryftafel]

[15 april 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[16 april 1887 Ingezonden brief in het Groninger Weekblad]

[16 april 1887 Ingezonden brief van J.W. van der Linden in De Hervorming]

[19 april 1887 Ingezonden brief in het Groninger Weekblad]

[22 april 1887 Brief van F. van Eeden aan W. Kloos]

[26 april 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[27 april 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[30 april 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[30 april 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan J.A. Roessingh van Iterson]

[april 1887 Artikel van R.A. Kollewijn in Vragen van den Dag]

[april 1887 In Memoriam van H. Blink in Vragen van den Dag]

[Eind april 1887 Aantekeningen van W.R. Veder]

[3 mei 1887 Brief van C. Vosmaer aan F. Smit Kleine]

[3 mei 1887 Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom]

[3 mei 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[6 mei 1887 Brief van Mimi aan J.H. de Haas]

[7 mei 1887 Advertentie in De Portefeuille]

[9 mei 1887 Brief van F. van Eeden aan W. Kloos]

[11 mei 1887 Brief van A.C. Kruseman aan F. Smit Kleine]

[12 mei 1887 Bericht in de NRC]

[13 mei 1887 Brief van Mimi aan F.M. Wibaut]

[14 mei 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[15 mei 1887 Herdenkingsartikel van J. ten Brink in De Indische Gids]

[15 mei 1887 Brief van Mimi aan F. Smit Kleine]

[17 mei 1887 Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers aan Mimi]

[18 mei 1887 Brief van J.J. van Laar aan Mimi]

[19 mei 1887 Brief van D.J. Korteweg aan Mimi]

[25 mei 1887 Brief van Mimi aan D.J. Korteweg]

[28 mei 1887 Briefkaart van C. Vosmaer aan F. Smit Kleine]

[Eind mei 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[31 mei 1887 Brief van Mimi aan Wouter]

[2 juni 1887 Reeks essays van H.J. Polak in de NRC]

[3 juni 1887 Brief van F.P.J. Was aan Mimi]

[4 juni 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[5 juni 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan H.J. Polak]

[5 juni 1887 Brief van H.J. Polak aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[6 juni 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas- Hanau]

[7 juni 1887 Briefkaart van Mimi aan J.F. Snelleman]

[9 juni 1887 Brief van H. Hussem aan Mimi]

[9 juni 1887 Brief van J.J. Janssen Schollmann aan J.H. de Haas]

[Omstr. 10 juni 1887 Herdenkingsartikel van F. van Eeden in De Nieuwe Gids]

[11 juni 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[12 juni 1887 Brief van C.Th. van Deventer aan een onbekende]

[12 juni 1887 Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom]

[13 juni 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]

[14 juni 1887 Brief van Mimi aan A.H.E. Douwes Dekker]

[15 juni 1887 Herdenkingsartikel in De Lantaarn]

[15 juni 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[15 juni 1887 Herdenkingsartikel van J.W. Spin in De Leeswijzer]

[18 juni 1887 Briefkaart van N. Braunius Oeberius aan J.H. de Haas en echtenote]

[6 juli 1887 Artikel van Van den Brandt in Recht voor Allen]

[13 juli 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[1887 Herdenkingsartikel van F. Smit Kleine in Die Nation]

[25 juli 1887 Brief van Mimi aan F. Smit Kleine]

[25 juli 1887 Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in Recht voor Allen]

[6 augustus 1887 Bericht in De Nederlandsche Spectator.]

[17 augustus 1887 Briefkaart van Edu aan de redaktie van het Nieuws van den Dag]

[25 augustus 1887 Brief van Edu aan Sietske Abrahamsz]

[28 augustus 1887 Brief van Mimi aan het echtpaar de Haas]

[29 augustus 1887 Brief van Mimi aan Edu]

[30 augustus 1887 Brief van Sietske Abrahamsz aan Edu]

[Omstr. 15 november 1887 Lijst van intekenaren voor de gedenksteen]

[Omstr. 15 november 1887 Circulaire over de gedenksteen]

[14 december 1887 Bericht over de gevelsteen in het Algemeen Handelsblad]

[16 december 1887 Bericht over de gevelsteen in Het Nieuws van den Dag]

[23 december 1887 Bericht over de aankoop van het huis in Nieder-Ingelheim in de NRC]

[Omstr. 24 december 1887 Bericht over een comité tot de aankoop van het huis in Nieder-Ingelheim in de Arnhemsche Courant]

[24 december 1887 Bericht over de aankoop van het huis in Nieder-Ingelheim in De Amsterdammer]

Nagekomen brieven en dokumenten 1839-1870

Nagekomen brieven en dokumenten

[1839-1842 Herinneringen van A.P. Godon]

[27 september 1839 Brief van W. Douwes Dekker aan C. Abrahamsz-Douwes Dekker]

[Omstr. 1840 Berijming door E. Douwes Dekker van een sprookje van Grimm]

[22 mei 1841 Brief van E. Douwes Dekker aan J.H. Scholten]

[27 juli 1841 Brief van E. Douwes Dekker aan J.H. Scholten]

[21 augustus 1841 Brief van M. Wessels aan J.H. Scholten]

[17 april 1842 Brief van P. Bleeker aan A.C. Kruseman]

[10 augustus 1842 Brief van E. Douwes Dekker aan H.J. Huskus Koopman]

[juni 1843 Gedicht van E. Douwes Dekker]

[3 augustus 1845 Gedicht van E. Douwes Dekker]

[Fragmenten uit de autobiografie van C. Abrahamsz]

[4 september 1847 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[8 oktober 1849 Beantwoording van vraagpunten, mogelijk door E. Douwes Dekker, inzake nieuw strafrecht voor Nederlands-Indië]

[23 oktober 1851 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[17 oktober 1852 Machtiging van J. van Heeckeren Brandsenburg aan E. Douwes Dekker]

[25 december 1852 Brief van E. Douwes Dekker en Tine aan P. Douwes Dekker]

[30 december 1852 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker en echtgenote]

[8 januari 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[16 januari 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[18 januari 1853 Brief van E. Douwes Dekker en Tine aan P. Douwes Dekker en echtgenote]

[12 februari 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[27 februari 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[9 maart 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[14 maart 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[22 maart 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[16 mei 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[21 mei 1853 Brief van E.H. Kol aan J. van Heeckeren Brandsenburg]

[25 mei 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan E.H. Kol]

[2 juli 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[8 juli 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[21 juli 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[26 juli 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[1 augustus 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[2 augustus 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[7 augustus 1853 Brief van J. van Heeckeren Brandsenburg aan E.H. Kol]

[15 september 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[15 oktober 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[6 januari 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan mevr. M. van de Velde-Douwes Dekker]

[7 januari 1854 Brief van J. Douwes Dekker aan L.W.C. Keuchenius]

[9 januari 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[21 april 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[18 juni 1854 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[30 juni 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[1 juli 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[26 december 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[29 december 1854 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[6 februari 1855 Brief van Tine aan P. Douwes Dekker en mevr. M. Douwes Dekker-Abrahamsz]

[23 februari 1855 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[6 maart 1855 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[12 maart 1855 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[17 mei 1855 Telegram van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[17 mei 1855 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[31 oktober 1855 Brief van de Directeur Generaal aan E. Douwes Dekker]

[16 februari 1856 Geheim besluit van A.J. Duymaer van Twist]

[2 april 1857 Akte van Borgtocht]

[2 januari 1858 Brief van C. Abrahamsz jr. aan mevr. A. Van de Velde-Douwes Dekker]

[9 juni 1859 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[21 april 1860 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[29 mei 1860 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[24 november 1860 Bericht in de Algemeene Konst- en Letterbode]

[Begin maart 1861 Gedicht van R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[4 juni 1861 Brief van J. Douwes Dekker aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[1 juli 1861 Bespreking van Max Havelaar in Annuaire des deux Mondes]

[18 januari 1862 Brief van Multatuli aan de firma Broese]

[28 januari 1862 Tekst van Multatuli]

[30 januari 1862 Brief van J. van Lennep aan Multatuli]

[4 februari 1862 Brief van A. Veder aan J. van Lennep]

[4 februari 1862 Feuilleton van G. Broens jr. in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[7 februari 1882 Feuilleton van G. Broens jr. in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[22 februari 1862 Advertentie van Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[22 februari 1862 Verslag van een voordracht door Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[8 maart 1862 Verslag van de tweede voordracht van Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels-en Effectenblad]

[Voorjaar 1862 Bewaard gebleven envelop van een brief van Multatuli aan Mimi]

[21 april 1862 Verslag van de laatste voordracht van Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[Ongev. 18 mei 1862 Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[Omstr. 1862 Bericht van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[1862 Brieven van Multatuli aan de lezers der Ideeën]

[23 juni 1862 Bericht in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[7 augustus 1862 Advertentie in het Nieuw Amsterdamsch Handels-en Effectenblad]

[Eind september 1862 Opdracht van Multatuli aan Richard Hol]

[20 oktober 1862 Advertentie in het Nieuw Amsterdamsch Handels-en Effectenblad]

[Omstr. januari 1863 Brief van Multatuli aan Tine]

[11 april 1863 Advertentie in het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage]

[11 april 1863 Hoofdakte van Mimi]

[18 juli 1863 Brief van Th. Abrahamsz aan een onbekende]

[1863 Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[7 september 1863 Brief van Multatuli aan Mimi]

[Ongev. 20 februari 1864 Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[Omstr. 22 maart 1864 Brief van Multatuli aan een onbekende]

[16 juni 1864 Brieffragment van Multatuli aan Mimi]

[13 juli 1864 Toegangskaartje voor een lezing van Multatuli]

[Wsch. 14 juli 1864 Kladberekeningen door R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[Omstr. september 1864 Brief van Multatuli aan Mimi]

[1 oktober 1864 Vertaling door Multatuli van zijn bijdrage aan het Congres der internationale vereeniging tot bevordering der Sociale Wetenschappen]

[1 oktober 1864 Herinneringen van F. Domela Nieuwenhuis]

[20 januari 1865 Aankondiging in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[20 januari 1865 Recensie in De Rotterdamsche Courant]

[21 januari 1865 Aankondiging van De Bruid Daarboven]

[25 januari 1865 Bericht in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[26 januari 1865 Bericht in Vox Studiosorum]

[30 januari 1865 Recensie in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[Omstr. febr. 1865 Aantekening van R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[3 maart 1865 Ingezonden brief van Marie Anderson in De Dageraad]

[Omstr. april 1865 Brief van N. Braunius Oeberius aan Multatuli]

[11 mei 1865 Artikel in Asmodée]

[oktober 1865 Korrespondentie van Multatuli, afgedrukt op het omslag van zijn brochure Aan het Volk van Nederland]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[1 december 1865 Herinneringen van Sietske Abrahamsz]

[26 januari 1866 Envelop van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[29 oktober 1866 Brief van Tine aan mevr. S. Omboni-Etzerodt]

[26 januari 1867 Tien kwitanties, getekend door Tine]

[5 februari 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan A.C. Kruseman]

[16 februari 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan A.C. Kruseman]

[2 maart 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan A.C. Kruseman]

[april 1867 Brief van A.C. Kruseman aan E.J. Potgieter]

[25 juni 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan de heer en mevr. Kruseman]

[augustus 1867 Brief van Multatuli aan M. Rooses]

[Omstr. september 1867 Kladversie van onbekende gedeelten uit Vorstenschool]

[oktober 1867 Verslag door Lucien Jottrand in de Revue Trimestrielle]

[4 december 1867 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de Procureur-Generaal van het Provinciaal Gerechtshof in Noord-Holland]

[10 december 1867 Brief van de Procureur-Generaal in Noord-Holland aan de Minister van Justitie ad interim]

[25 maart 1868 Brief van het Ministerie van Koloniën aan Multatuli]

[30 maart 1868 Brief van Multatuli aan F.C. Donders]

[11 juni 1868 Recensie in The Scotsman]

[31 oktober 1868 Bericht in de Sneeker Courant]

[6 november 1868 Brief van Multatuli aan S.R. van der Ley]

[12 november 1868 Brief van Multatuli aan S.R. van der Ley]

[26 november 1868 Brief van Multatuli aan S.R. van der Ley]

[8 december 1868 Multatuli wordt erelid van Gijsbert Japicx]

[12 december 1868 Bericht in de Sneeker Courant]

[19 december 1868 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[6 maart 1869 Tekst van een voordracht door Multatuli]

[5 mei 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[29 juli 1869 Brief van jhr F.A. Hartsen aan de firma Enschedé]

[30 juli 1869 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[2 augustus 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[3 augustus 1869 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[5 augustus 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[13 augustus 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[12 september 1869 Brief van A. Buijs aan de firma Enschedé]

[14 oktober 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[29 december 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[13 januari 1870 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[18 januari 1870 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[maart 1870 Brieffragment van Multatuli aan een onbekende]

[6 september 1870 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[6 september 1870 Manuskript van een bijdrage ‘Van den Rijn’ bestemd voor de Opregte Haarlemsche Courant]

[9 september 1870 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[oktober 1870 Brieffragment van Multatuli aan J. Houwink]

[Omstr. 1870 Door Multatuli opgestelde lijst van 81 woorden waarin de o de enige klinker is]

[Omstr. 26 oktober 1870 Brief van Multatuli aan T. Bokma]

[Omstr. 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]

Biografische aantekeningen


[15 maart 1887
Artikel, ingeleid door P. Westra in De Dageraad]

15 maart 1887

Artikel, ingeleid door P. Westra in De Dageraad, jrg. 8, afl. 9. (M.M.)

De Critiek over Multatuli.

De hierondervolgende critiek van Multatuli's Minnebrieven was geplaatst in den ‘s-Gravenhaagsche Nieuwsbode’ van 25 Augustus 1861. Het is het artikel, waarvan Mult. ergens spreekt, en waarin, onder meer snuggere opmerkingen, de meening geopperd wordt, dat in de Minnebrieven een aansporing tot het volk voorkomt om horloges te stelen. Eigenaardig klinkt ons thans, na het verschijnen van den zevenden druk van dit boek, de voorspelling in de ooren: dat de Minnebrieven weldra zullen vergeten zijn. Een dergelijke geringschatting is bij onze ‘geloovigen’ trouwens niet ongewoon.

Men vergelijke daarmee het succes van hun preeken, en andere geloovighedens [1.] geloovighedens: dubbel meervoud, stijlgrapje van Multatuli, begon blijkbaar ingang te vinden..

P.W.

Multatuli's Minnebrieven.
I.

Er zijn menschen, die er behagen in scheppen van zich te doen spreken. Mits hun naam slechts in aller mond zij - op welke manier is hun onverschillig - zijn zij gelukkig en tevreden; getuige die oude Erostratus, die den prachtigen tempel van Diana in brand stak, om slechts in Griekenland genoemd te worden.

Wij hebben thans een modernen Erostratus. Het is de ‘ikheid’ van Multatuli. Na in den ‘Max Havelaar’ de aandacht zijner landgenooten op zeer zonderlinge manier op zijn persoon gevestigd te hebben, holt hij nu door en schreeuwt in zijn Minnebrieven, dat hij Multatuli, hij alleen en niemand anders, de geschikte man is om boeken te schrijven, Koning en Ministers tot hun pligt te brengen, Nederland en Indië te regeren, te hervormen, te herscheppen - dat is - op zijn wijze, verderfelijk voor Koning en Ministers, voor Nederland en Indië. - Arm Nederland, arme bezittingen, als gij overgeleverd wordt in de handen van de Multatuli's!

Die aanbidding van zijn eigen ‘ik’ die vergoding van zijn eigen persoon (want Multatuli kent geen anderen God dan zich zelven en zijn opgeblazen hoogmoed), dat stuitend ophemelen van eigen verdiensten en eigen krachten zou inderdaad walgelijk zijn, als het niet in de hoogste mate bespottelijk ware. ‘De Javaan wordt mishandeld. Ik zal daaraan een einde maken.’Ik ben prins in buitengewonen dienst. Ik gaf een bon op de schatkist van Insulinde.’Ik moet lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn.’ ‘De taal wordt in een kinderpakje gestoken voor 't pleizier van de schoolmeesterij. Ik zal daaraan een eind maken, zoo als aan meer wat me verveelt’ enz.

Men ziet het, Multatuli is in zijn eigen schatting de eerste, de eenige man in Nederland, in zijn overzeesche bezittingen. Hij alleen en niemand anders weet wat goed, regt en billijk is; hij alleen en niemand anders is de dichter, de schrijver, de staatsman bij uitnemendheid. Volgens zijn zeggen is hij arm, maar door de gaten van den mantel, dien hij draagt, ziet men zijn onverdragelijken hoogmoed, zijn alles te buiten gaande verwaandheid.

II.

Multatuli zegt dat hij arm is. Tine, zijn vrouw, hongert, Max en Nonnie, zijn kinderen, hongeren. Zij moeten van Laeken naar Holland komen om dáár van honger te sterven.

Is dat waar - dan is het rampzalig. Maar dan beklagen wij den man en vader, die zich zoozeer vergeet, om vrouw en kinderen te willen helpen door het zamenflansen van een boek, dat geen de minste letterkundige waarde bezit, dat de verderfelijkste stellingen van moraal bevat, dat atheïsme en godverloochening predikt, dat, schijnbaar stelselloos op het gebied der staatkunde, niet anders voorstaat dan de uiterste consequentiën van de leer der ultra-liberalen, omverwerping van het bestaande, revolutie, afschudding van alle wettelijk gezag en verlies van dat prachtige rijk van Insulinde.

Is het niet waar - dan verachten wij den man en vader, die spekuleert op een voorgewende armoede, waarin vrouw en kinderen zouden verkeeren, om aan een verderfelijk boek, dat onder den valschen titel van ‘Minnebrieven’ venijn onder het volk moet verspreiden, eenig debiet te verschaffen.

III.

Het boek bezit geen de minste letterkundige waarde.

Op een overgroot aantal plaatsen ontaardt de valsche en gezochte humor, waarvan het overloopt, in een taal, die aan het krankzinnige grenst.

Men oordeele:

‘Fancij of fancij.... fancij van de varkens (!) in de Tijdspiegel... fancij of Fancij, al naar ge wilt, 't is iemand, die ik lief heb.... zij ligt in een koffer te Laeken,... ik kan haar niet laten komen.... dan wordt ze betast door de douanen.... - dat wil ik niet.... want gij begrijpt dat ze schuw is. En halen kan ik haar ook niet, omdat ik geen geld heb voor de reis. Maar hier woont ze op de Leliegracht, geloof ik... enz.’ En verder: ‘Fancij schrijft: Een haarlok kan ik u niet zenden. Al mijn haren zijn geteld, wacht tot volle maan, dan word ik geknipt. Waarom vraagt ge een haarlok. Wist gij... ik word geroepen.’

Van dergelijke onzamenhangende en volstrekt niets beteekenende volzinnen is het boek bijna op iedere bladzijde voorzien. Maar stuitender dan die alle, zijn de verregaande platheden en trivialiteiten, die Multatuli ons voor goeden, echten humor wil opdringen.

‘De man (schrijft hij) die eene vrouw heeft, blijft t'huis voorloopig!’ De vrouw staat op het lijstje van vrijstellende ziekten... tusschen kanker en impotentie zeker!....

Wat verder:

‘Een idée! Ik hoop dat Fancij niet antwoordt. Dan heb ik eene ongelukkige liefde, die ik beschrijven zal voor wat biefstuk.’

En verder (een fraaije les voor het volk!):

‘Misschien steel ik een horologie, om aanspraak te hebben op wat stilte in de cellulaire gevangenis.’

Of wat zegt men van deze ontboezeming van Fancij?

‘Ja, was ik nu maar een ligt meisje, zoo als gij volstrekt van mij maken wilt. Dan liet ik mij door niemand verbeteren.’

Of het volgende: ‘Holloway maakt goden uit onbekende geneesheeren, die u gelasten zijn pillen te koopen. “Alzoo spreekt de Heer,” zegt Mozes, en “alzoo dr. die,” zegt Holloway. Gehoorzaamt en koopt, en beiden zeggen er bij: “opdat uwe ziel niet verderve”.’ Doch genoeg. Er zou geen ruimte zijn in dit blad, indien wij met dergelijke aanhalingen wilden voortgaan. Wat zullen zij nu zeggen, de quasi-liberale mannen, die in Multatuli een ontluikend genie zagen, den roem der Nederlandsche schrijvers, het puikje onzer romanciers? Zijn er ook gedeelten in de ‘Minnebrieven,’ die in geen enkele Nederduitsche chrestomathie voor het vervolg zullen mogen ontbreken? Zoo ja, men geve ze eens op.

Eén zaak wekt onze verwondering: dat Multatuli voor dat boek nog een uitgever heeft kunnen vinden in Nederland. Hij zelf echter verklaart het: ‘Wel beschouwd, had ik liever iemand die een kind had opgegeten’ (hoe humoristisch!) ‘maar bij gebrek dááraan, raad ik u naar den uitgever van de Dageraad te gaan. Zie, 't nummer staat er bij, G. 301,.... Dat treft. Die Günst staat zeer ongunstig bekend - gij begrijpt, dat die geestige woordspeling niet van mij is, ik hoorde het van een dominé, - die ongunstig bekende Günst zal helpen, als hij kan.’

Zeer vleiend voor de heer Günst. Maar men ziet, Multatuli vond een uitgever, die tevens uitgever is van de Dageraad. En onder die vlag van zoogenaamde wijsbegeerte en ongodsdienstigheid, wist hij tevens zijne dwaze staatkundige stellingen Nederland binnen te smokkelen.

IV.

Het boek verkondigt de verderfelijkste stellingen van moraal: het predikt atheïsme en Godverloochening.

Bij dit gedeelte gevoelen wij ons in groote verlegenheid. Wij huiveren bijkans om de woorden des schrijvers terug te geven, omdat ze verderfelijk zijn voor de maatschappij, voor het huisgezin, voor iederen lezer; omdat zij bestemd zijn, onder het kleed van scherts en spotternij, het heiligste aan te randen en (ware het mogelijk) aan het wankelen te brengen, omdat ze de zaden moeten strooijen voor een toestand, die den ondergang van iedere maatschappij, van ieder volk moet ten gevolge hebben.

Van den ‘Max Havelaar’ zeide Dr. van Hoëvell in de Tweede Kamer dat het zoo'n mooi boek was en dat het een rilling had doen gaan door het gansche land.

Welnu. Wij zeggen voor een gedeelte hetzelfde van de ‘Minnebrieven.’ Het boek zal een rilling doen gaan door het vaderland- - maar het zal een rilling zijn van verontwaardiging; een rilling van verontwaardiging jegens hem, die zich vergrijpt aan hetgeen den mensch het dierbaarst is; die aanrandt en neertrapt, wat de Natie heeft leeren liefhebben en vereeren; die den godsdienstzin ondermijnt van een volk, dat door godsdienstzin eenmaal groot en welvarend is geworden; die niets anders geeft dan ongeloof, verloochening van God, van Bijbel en Evangelie; die het bestaan der ziel, der onsterfelijkheid, der zaligheid verwerpt en niets erkent dan zijn eigen ‘ik’, zijn persoonlijkheid, als de eenige godheid, die hij bewierookt.

Als Ik God was (roept hij uit) zou ik een profeet zenden met de boodschap, dat ik veel hield van lint, licht, leven, kleuren..... en dat ik vermaak schep in vrolijkheid.’

Geen wonder.

Bij zulk een man, die op zoodanig lagen trap van scepticisme staat, dat hij zich niet ontziet te zeggen: ‘ziel zeg ik bij wijze van spreken.... alles zal wel stof wezen, goed! Ik bedoel met dat woord dan die werking der stof, welke door velen voor onstoffelijk wordt aangezien, uit hoogmoed of.... ter bekorting.... weet ik het’ - bij zulk een man, die durft schrijven, dat het ‘Gods zaak ware geweest te zorgen dat wij menschen wisten of Hij er was,’ bij dien man moet de vrolijkheid ook alles wezen en daarom is de uiterste consequentie van zijn verderfelijke leer: Genot is deugd!!

Laten nu ook vrij de ultra-liberale mannen juichen; laten zij het ons zeggen of die fraaie stelsels ook moeten worden afgedrukt in de Nederlandsche chrestomathiën, bestemd voor onze jongelingschap.

Behoeven wij na dat algemeene, ook in het bijzonder te vermelden, hoe laag Multatuli neerziet op het Christendom? Hoe hij grijnst en lacht en honend spot tegen Christus?

‘Luistert (....), er zijn toch hier geen vrouwen en kinderen’; hoort eenige zijner denkbeelden, die de pen bijna weigert weêr te geven, doch die wij moeten constateren, om de onwaarde dier zoogenaamde Minnebrieven in het helderst daglicht te stellen.

‘Ten laatste (zegt hij) zond de God de persoon, die de zonden der wereld zou dragen. Toen was alles goed. De slangen kregen vleugels en het kraambed werd een ware uitspanning. Ook zweette men niet meer. Dit is alles zeer duidelijk, en wie 't niet begrijpt, is verdoemd. Ziedaar een kort begrip van de leer der zaligheid.’ (!!) En ergens anders:

‘'t Is een raar idée, maar ik vraag altijd hoe Christus zich zou gedragen hebben bij zinkings of kramp? of hoe, als hij wissels te betalen had, zonder het noodige daartoe? En als hij gelukkig getrouwd was? - dat een doodsteek is voor het genie.... Ik leef nog, helaas!’ (Men ziet in het voorbijgaan, dat Multatuli zich hier een genie noemt.) - ‘En als hij zich verstuikt had? En als 't was begonnen te regenen in 't midden van de bergrede?’..... ‘O, die verzoeking van Christus door den duivel beduidt niets. De duivel biedt te weinig..... Neen, neen, dat is een onhandige vertelling. Ik wou toch graag weten of we onsterfelijk zijn.’

Maar genoeg. Multatuli heeft zijn boek opgedragen aan een doc-tor in de letteren, doch diens naam niet genoemd. Wij wenschen dien doctor daarmede geluk. Want werkelijk zou met hem het geval wezen, wat Multatuli in de opdragt van zijn boek schrijft: ‘De reden, dat ik u dit bundeltje opdraag, ligt in het gevoel mijner verpligting, u ten toon te stellen, wat ik dan ook doe, door de verklaring dat ik u hoogacht.’

En het is zoo. Wie zich de opdragt van zulk geschrijf laat aanleunen, wordt ten toon gesteld, wordt schrikkelijk - en teregt - gecompromitteerd!

Wij doen een beroep op het hart der Nederlandsche Natie. Wij vragen - en wij vragen het niet alleen aan de Christenen, maar aan allen die de heilige overtuiging in het menschelijk gemoed eerbiedigen - of zij het verspreiden en rondventen van dergelijke boeken zal aanmoedigen? Wij vragen of zij zal lezen en verslinden, wat Multatuli haar op nieuw aanbiedt, en door een groot debiet de uitgave van nog meer en ergerlijker boeken bevorderen? Wij vragen of zij hem niet dwingen zal, om zijn belofte te vervullen, de belofte dat hij in den vreemde zijn stem zal gaan verheffen, als men in Nederland niet naar hem luistert. Want als hij dàt doet, dan zal het een bewijs zijn, dat Nederland jegens hem zijn pligt heeft begrepen; dat het niet geantwoord heeft op zijn stem maar zich met walging van zijn boek heeft afgewend.

V.

En nu zijn politiek.

Wij kunnen vrij kort daarover zijn. Hij heeft geen stelsel; althans hij doet het zoo voorkomen. Maar ‘de Javaan’ wordt onderdrukt. ‘Nederland is een roofstaat.’ Nederland bouwt spoorwegen van gestolen geld en bedwelmt tot betaling den bestolene met opium, Evangelie en jenever.’ ‘Geen kultuurstelsel, geen vrije arbeid.’ Hij staat geen systeem voor, maar strijdt tegen misbruiken in alle systemen ‘Money is omgekocht en zijn werk besteld door de firma Bato Saldig en Co.’ ‘Het is waar wat de liberalen zeggen: de behouders zuigen Indië uit...... maar even eerbiedig is de opregtheid, waarmeê de behouders de eer van 't uitzuigen toekennen aan de liberalen.’

Maar wat wil hij dan? Welk stelsel is hij dan toegedaan, wat verlangt hij dan voor het afkeurenswaardige in de plaats?

Hij zegt het niet. Wij willen niet naar alles gissen. Hij wil echter stellig omverwerping, dus wat die geheele ultraliberale koloniale politiek wil, wier mannen zijn roem hebben uitgebazuind, wier mannen hem als geestverwant hebben aangetrokken en omhelsd; wier mannen zijn ‘Max Havelaar’ hebben opgevijzeld; wier mannen in de Kamer verklaarden dat het land rilde als hij zijn onbewezen beschuldigingen, zijn ongestaafde verhalen wel onder de menigte geliefde te werpen - maar wier mannen hem nu gaarne zullen verwerpen en reniëren en afsnijden als een onnut lid van het quasi-liberale ligchaam, omdat hij in zijn Minnebrieven allerijselijkst onhandig is geweest en te veel in de kaart heeft laten zien, omdat hij l'enfant terrible is geworden van de partij en dus moet vallen.

Wij voor ons zullen ons met zijn politieke beschouwingen niet inlaten. Ze zijn het niet waard. Alle voorstellingen zijn onwaar, scheef, valsch - hetzij opzettelijk, hetzij - wat toch mogelijk zou kunnen wezen - door gemis aan redenering, kennis en logica.

Wilt ge een staaltje van de voorstellingen van Multatuli, lezer? Beoordeel alles naar dit ééne.

‘Er zijn (zegt hij) in ééne maand in één district zes-en-dertig buffels aan de inlanders te Lebak afgenomen.

Maar Lebak heeft vijf districten. Vermenigvuldig. Vijfmaal zes-en-dertig is honderd tachtig.

Maar er zijn twaalf maanden in één jaar. Twaalfmaal honderdtachtig maakt ruim tweeduizend.

Maar de residentie Bantam heeft vijf afdeelingen. Vijfmaal twee duizend buffels, maakt tien duizend buffels.

Maar neemt nu de verhouding der bevolking van Bantam tot die van Java.

Vier-en-twintig maal tien duizend buffels maakt twee honderd veertig duizend buffels. Twee honderd veertig duizend buffels in één jaar afgenomen van de Indische bevolking.’

En zoo gaat hij voort.

Wat zegt ge, lezer, van die voorstelling; toont zij u genoegzaam de waarde, die gij hechten kunt en hechten moet aan de redeneeringen en opgaven en becijferingen en verhalen van Multatuli? Zie hier met andere woorden wat hij zegt:

Op den grooten weg tusschen A. en B. zijn drie personen aan-gerand en men heeft hun ieder hun horlogie, ter waarde van veertig gulden ontnomen.

Dus is voor 120 gulden gestolen in één nacht

Maar er zijn dertig nachten in de maand: dus in één maand voor 3600 gulden.

Maar er zijn twaalf maanden in een jaar; dus zijn er in één jaar twaalf maal negentig horlogien tegen 40 gulden gestolen; dus voor 43,200 gulden.

Maar eigenlijk telt Nederland drie millioen inwoners; dus worden, wel berekend, jaarlijks voor ruim 129 millioen horlogien in Nederland op den grooten weg gestolen!

Ziedaar, lezer, een staaltje van de logica van Multatuli. Met zoodanige verhalen en berekeningen wil hij de wereld zand in de oogen werpen. Met zoodanig hoofd wil hij den gouverneur-generaal ter zijde staan in het besturen van Indië. Met een zóó helder en juist voorstellings-vermogen wil hij Indië in staat van verdediging stellen, als Frankrijk en Engeland daar zullen komen strijden om de opperheerschappij. Die man, kiezers, wil lid zijn van de Tweede Kamer! Waarlijk, zijn politieke invectieven zijn geen wederlegging waardig. Al wat hij zegt, draagt de kenmerken van ongeloofwaardigheid in zich. Niet met groote woorden, niet met bedreigingen, niet met even ongestaafde als voor den schrijver hoogst gevaarlijke aantijgingen, niet met halsbrekende phrases, die Multatuli den Blondin [2.] Blondin: befaamd Frans koorddanser. der Nederlandsche schrijvers maken, niet met excentrieke denkbeelden en schijnbaar-krankzinnige uitroepen, niet met godslasterlijke theoriën baant men zich den weg tot het gemoed, tot de overtuiging van een redelijke en zedelijke natie. Daarom zal Nederland, daarom zullen onze overzeesche bezittingen niet luisteren naar Multatuli, en zullen zijn Minnebrieven weldra vergeten zijn, zoo als zoo vele pamphletten, die de ergernis van alle weldenkenden hebben opgewekt.

En als Multatuli in zijn hoogmoed - want het is niets anders - in zijn verwatenheid het publiek toeroept:

publiek ik veracht u met groote innigheid!’

Wat denkt hij dan wel, dat het antwoord des volks aan hem, Multatuli, zal zijn?