Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 8. Brieven en dokumenten uit de jaren 1820-1846

Voorbericht

Nota

Dekkers afkomst

De familie Douwes Dekker

Kwartierstaat van Eduard Douwes Dekker

Aantekeningen en dokumenten

Amsterdam 1820-1838

Dekkers jeugd

Brieven en dokumenten

[2 maart 1820 Geboorte van Eduard (Douwes) Dekker]

[Bijlage betreffende het huis Korsjespoortsteeg 10]

[28 augustus 1823 Geboorte van Willem (Douwes) Dekker]

[Bijlage betreffende de huizen Korsjespoortsteeg 10 en Haarlemmerdijk 94]

[7 mei 1827 Eduards vader koopt het huis Haarlemmerdijk]

[maart 1832 Inschrijving van Eduard in het Album van de Latijnse school]

[20 juli 1832 Huwelijk van Eduards zuster Catharina]

[1832 Eduards broer Pieter Engel wordt student]

[Bijlage betreffende Abraham van de Velde en zijn gezin]

[1838 Gedicht: Mijn Schaatsen]

[8 maart 1838 Eduard voorgesteld als lid van het Nut]

[26 april 1838 Eduard lid van het Nut]

[1838 Lidmaatschapskaart van het Nut]

[20 juni 1838 Gedicht: In den Vriendenrol van A.C. Kruseman]

[21 juni 1838 Gedicht van Abr. des Amorie van der Hoeven]

[28 juni 1838 Eduard draagt voor bij het Nut]

[26 juli 1838 Eduard neemt een spreekbeurt aan]

[30 augustus 1838 Eduards spreekbeurt wordt afgeschreven]

[22 september 1838 Afscheidsgroet van Eduard aan P.G. te Winkel]

Batavia 1839-1842

Dekkers eerste Indische jaren

Brieven en dokumenten

[4 januari 1839 Aankomst van Dekker te Batavia]

[Bijlage betreffende Batavia en omgeving]

[Bijlage betreffende de bevolking van Batavia]

[14 februari 1839 Dekker werkzaam bij de Rekenkamer]

[1 maart 1839 Dekker klerk bij de Rekenkamer]

[28 maart 1839 Akte van toelating in Ned.-Indië]

[10 april 1839 Missive van de Rekenkamer aan de G.-G.]

[11 april 1839 Staat van dienst van Dekker]

[17 april 1839 Dekker benoemd tot klerk]

[17 april 1839 Akte van benoeming]

[26 april 1839 Akte van eedaflegging]

[31 januari 1840 Missive van de Rekenkamer aan de G.-G]

[6 februari 1840 Dekker benoemd tot tweede kommies]

[6 februari 1840 Akte van benoeming]

[21 februari 1840 Dekkers broer Willem verdrinkt bij Ierland]

[1841 Losse bladen uit het dagboek van een oud man: Het Schoone, Geluk]

[20 januari 1841 Brief van Caroline Versteegh]

[voorjaar 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[voorjaar 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[voorjaar 1841 Brief van pastoor Scholten]

[15 april 1841 Brief van de heer Versteegh; fragment]

[april 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[29 april 1841 Brief van de heer Versteegh; fragment]

[mei 1841 Gedicht van Dekker voor Caroline Versteegh]

[14 juni 1841 Brief van Caroline Versteegh]

[16 juni 1841 Brief van Dekker aan Caroline Versteegh]

[4 juli 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[22 juli 1841 Huwelijk van Dekkers broer Pieter]

[2 augustus 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[28 augustus 1841 Dekker te Batavia katholiek gedoopt]

[28 augustus 1841 Dekker ontvangt het H. Vormsel]

[3 september 1841 Brief van Caroline Versteegh]

[8 oktober 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]

[23 juni 1842 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[23 juni 1842 Dienststaat, bijlage bij het rekest]

[9 juli 1842 Dekker benoemd tot controleur tweede klasse]

[9 juli 1842 Akte van benoeming]

[15 juli 1842 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[19 juli 1842 Beslissing van de Dir.-Gen. van Financiën]

[19 juli 1842 Missive van de Inspecteur van Financiën aan Michiels]

[24 augustus 1842 Brief van de heer Versteegh]

Natal 1842-1843

Dekker als bestuursambtenaar op Sumatra

Brieven en dokumenten

[7 oktober 1842 Aankomst van Dekker te Padang]

[10 oktober 1842 Advies van Michiels aan Weddik]

[7 november 1842 Weddik plaatst Dekker te Natal]

[10 november 1842 Missive van Weddik aan Michiels]

[24 november 1842 Missive van Michiels aan de G.-G.]

[25 november 1842 Dekker dient een declaratie in]

[30 november 1842 Overdracht functie van vendumeester]

[30 november 1842 Missive aan Weddik inzake overdracht functie]

[Bijlage betreffende Natal, door E. Francis]

[1 december 1842 Dekkers eerste dienstbrief te Natal]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake buskruit]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake terugzending van stukken]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake vervoer van bannelingen]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Pakhuismeester te Aijer Bangies inzake zout]

[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake papier en pennen]

[6 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake geldkistjes]

[7 december 1842 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake deurhengsels]

[7 december 1842 Missive van Dekker aan Goldie inzake een wissel]

[11 december 1842 Missive van Dekker aan Mil. commandant]

[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake een proces-verbaal]

[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake een circulaire]

[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake boekwerken]

[14 december 1842 Weddik vraagt inlichtingen over geld uit 1835]

[15 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake rijst]

[20 december 1842 Weddik zendt Dekker papier en pennen]

[23 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake geld uit 1835]

[23 december 1842 Missive van Dekker aan de Kapitein te Loender inzake rijst en zout]

[23 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake tamarinde-pitten]

[23 december 1842 Agent NHM. te Padang vraagt opzending adviesbrief]

[25 december 1842 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake godsdienstoefeningen]

[25 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik]

[25 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake beboeting van fuselier Spiess]

[27 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass-Res. van Mandheling inzake zout]

[27 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass-Res. van Mandheling inzake gevluchte pandelingen]

[29 december 1842 Antwoord van Weddik inzake geldkistjes]

[2 januari 1843 Dekker zendt Weddik een wissel]

[4 januari 1843 Huwelijk van Caroline Versteegh]

[6 januari 1843 Weddik vraagt Dekker inlichtingen inzake zout]

[6 januari 1843 Weddik keurt rijstverkoop goed]

[7 januari 1843 Weddik vraagt rapporten inzake gevangenen]

[7 januari 1843 Weddik geeft opdracht de zoutmaten te verifiëren]

[9 januari 1843 Missive van de Ass.-Res. van Mandheling inzake godsdienst]

[10 januari 1843 Antwoord van de Ass.-Res. van Mandheling inzake pandelingen]

[14 januari 1843 Weddik vraagt Dekker inzending van beantwoording]

[15 januari 1843 Weddik antwoordt Dekker inzake boete]

[15 januari 1843 Weddik vraagt Dekker opzending van een wissel]

[16 januari 1843 Weddik vraagt Dekker verantwoordingsstukken]

[18 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[18 januari 1843 Missive van Weddik inzake godsdienst]

[21 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[21 januari 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt bezending zout]

[23 januari 1843 Missive van Weddik inzake amfioenpacht]

[25 januari 1843 Weddik vraagt opsporing van Jan Potan]

[28 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[31 januari 1843 Secr. van Aijer Bangies bericht dat er stukken zoek zijn]

[3 februari 1843 Missive van Dekker aan Godin inzake vrijheidsberoving]

[4 februari 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake zout]

[4 februari 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt kopergeld]

[6 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[7 februari 1843 Secr. Van der Ven zendt zout en wenst stipte meting]

[10 februari 1843 Weddik vraagt inlichtingen over gevangenen]

[14 februari 1843 Missive van Weddik inzake pepertuinen]

[14-15 februari 1843 Michiels te Natal wegens de zaak-Si Pamaga]

[15 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[15 februari 1843 Van der Pool vraagt Dekker inlichtingen inzake post]

[17 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]

[17 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de reis van Michiels]

[19 februari 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[19 februari 1843 Missive van Dekker aan Van der Pool inzake post]

[20 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake een verzoekschrift]

[22 februari 1843 Weddik vraagt opgave inzake vagebondage]

[25 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake ziekte]

[25 februari 1843 Missive van Weddik inzake verzoekschrift]

[25 februari 1843 Missive van Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[26 februari 1843 Antwoord van Godin inzake vrijheidsberoving]

[27 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake gevangenen]

[28 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake het zoutpakhuis]

[28 februari 1843 Wissel van Dekker inzake amfioenpacht]

[28 februari 1843 Kwitantie van Dekker inzake amfioenpacht]

[2 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmeting]

[3 maart 1843 Weddik vraagt naar inkomsten en uitgaven uit 1840]

[3 maart 1843 Weddik zendt acht zilveren knoppen]

[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake prauwhuur]

[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake rijst]

[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[4 maart 1843 Weddik vraagt opzending van kettinggangers]

[5 maart 1843 Weddik geeft Dekker machtiging betreffende klerk Hesselink]

[6 maart 1843 Missive van Weddik inzake het zoutpakhuis]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verzoekschrift]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake Inkomende en Uitgaande rechten]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutvervoer]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Agent NHM. te Padang inzake een wissel]

[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Padang inzake een wissel]

[8 maart 1843 Missive van Weddik inzake kasrekening over februari]

[8 maart 1843 Weddik vraagt opzending rapport zoutmeting]

[8 maart 1843 Missive van Weddik inzake prauwhuur]

[9 maart 1843 Weddik zal Dekker rijst zenden]

[9 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake inkomsten en uitgaven 1840]

[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake kettinggangers]

[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake herstel na ziekte]

[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake gewenst ontslag van een datoe]

[10 maart 1843 Weddik geeft opdracht betreffende kapitein Langkap]

[11 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmaten]

[12 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake vagebondage]

[12 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake vagebondage betreffende klerk Hesselink]

[12 maart 1843 Missive van Weddik inzake ontslag van een datoe]

[13 maart 1843 Missive van Dekker van Weddik inzake scheepspapieren]

[13 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]

[15 maart 1843 Dekker vraagt Weddik instructies betreffende Hesselink]

[15 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zilveren knoppen]

[15 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake prauwhuur]

[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Tapanoeli betreffende onderhorigen]

[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake pepertuinen]

[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake toezicht zoutpakhuis]

[16 maart 1843 Weddik zendt model proces-verbaal inzake zoutmaten]

[17 maart 1843 Weddik zendt rijst]

[18 maart 1843 Rapport van Michiels aan de G.-G. betreffende Si Pamaga]

[20 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik betreffende kapitein Langkap]

[20 maart 1843 Missive van Weddik inzake zoutpakhuis]

[20 maart 1843 Missive van Weddik inzake prauwhuur]

[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmaten]

[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de pepertuinen]

[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de pepertuinen]

[22 maart 1843 Agent NHM. te Padang meldt het terugvinden van een adviesbrief]

[24 maart 1843 Resident Weddik door Michiels geschorst]

[26 maart 1843 Weddik vraagt opzending van de zoutmaten]

[27 maart 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake zout]

[28 maart 1843 Missive van Weddik inzake pepertuinen]

[30 maart 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake gelden]

[3 april 1843 Dekker ontvangt nieuwe zoutmaten]

[3 april 1843 Missive van Weddik inzake lijfstraf]

[4 april 1843 Ass.-Res. van Padang vraagt opzending inlander]

[10 april 1843 Van der Ven neemt het ambt van Weddik over]

[13 april 1843 Van der Van vraagt opzending van een betalingsbewijs]

[14 april 1843 Missive van Dekker aan Michiels betreffende inlandse Hoofden]

[15 april 1843 Beslissing van Michiels inzake prauwhuur]

[16 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[18 april 1843 Van der Ven vraagt opzending van verantwoordingsstukken]

[20 april 1843 Klerk Hesselink komt te Natal aan]

[20 april 1843 Van der Ven vraagt opgave van kosteloze leveringen]

[21 april 1843 Van der Ven vraagt opgave van kosteloze leveringen inzake zegelstaten]

[21 april 1843 Missive van Van der Ven inzake opsporingen]

[22 april 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Krijgsman en Hesselink]

[25 april 1843 Missive van Dekker aan de controleur te Baros betreffende een inlandse vrouw]

[25 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. te Pontjang inzake gelden]

[26 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake gelden]

[26 april 1843 Missive van Van der Ven aan Dekker betreffende Hesselink]

[28 april 1843 Kwitantie van Dekker inzake amfioenpacht]

[1 mei 1843 Van der Ven vraagt opnieuw opzending van de zoutmaten]

[1 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[1 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake lijfstraf]

[2 mei 1843 Van der Ven vraagt inlichtingen over gelden uit 1840]

[3 mei 1843 Dekker schrijft een wissel van f 8931.92 en boekt f 6825,92]

[Facsimile A. De berekening]

[Facsimile B. De wissel]

[Facsimile C. Het wisselregister]

[5 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake amfioenpacht]

[6 mei 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven over Dekker]

[11 mei 1843 De controleur van Baros antwoordt betreffende inlandse vrouw]

[14 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[16 mei 1843 Dekker zendt geld naar Mandheling]

[17 mei 1843 Ass.-Res. van Mandheling antwoordt inzake gelden]

[22 mei 1843 Van der Ven geeft opdracht inzake verstrekkingen aan militairen]

[22 mei 1843 Missive van Van der Ven betreffende Gout]

[23 mei 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake een wissel]

[25 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[29 mei 1843 Ass.-Res. van Mandheling meldt dat f75 zoek is]

[31 mei 1843 Kas-memoriaal van Dekker over de maand mei]

[3 juni 1843 Van der Ven te Natal]

[6 juni 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt opsporing van kinderen]

[9 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels over Dekker]

[12 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Gout]

[12 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Hesselink]

[13 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Hesselink inzake rijst]

[14 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende inzake vogelnestjes]

[15 juni 1843 Van der Ven vraagt storting van geld voor schoten]

[16 juni 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[17 juni 1843 Hesselink overlijdt ten huize van Dekker]

[1843 Prozatekst van Dekker: Nog eens ‘Graven’]

[17 juni 1843 Van der Ven zendt declaratie terug]

[17 juni 1843 Ontvanger geeft inlichtingen inzake vogelnestjes]

[17 juni 1843 Van der Ven meldt zending van rijst]

[18 juni 1843 Missive van Dekker aan Postkommies te Padang]

[21 juni 1843 Van der Ven zendt instructies inzake nalatenschap]

[24 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker]

[24 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken over mei]

[24 juni 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[25 juni 1843 Natal verzendt f 3750 naar Mandheling]

[26 juni 1843 Aan Van der Ven wordt een wissel gezonden]

[26 juni 1843 Bericht aan Van der Ven inzake wissels]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake transportloon]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake herstelkosten]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake prauwhuur]

[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[26 juni 1843 Verzoekschrift van de Hoofden van Natal aan Michiels]

[28 juni 1843 Aan Van der Ven worden gedrukte stukken gevraagd]

[30 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker]

[2 juli 1843 De Militaire Commandant vraagt arrestantenlokaal]

[2 juli 1843 Dekker stelt civiel arrestantenlokaal ter beschikking]

[3 juli 1843 Beslissing van Michiels betreffende Dekker]

[3 juli 1843 Antwoord van Van der Ven inzake transportloon]

[3 juli 1843 Antwoord van Van der Ven inzake herstelkosten]

[4 juli 1843 Van der Ven geeft opdracht inzake zoekgeraakt geld]

[6 juli 1843 Van der Ven vraagt opnieuw inlichtingen inzake gelden uit 1840]

[6 juli 1843 Verantwoordingsstukken eerste halfjaar 1843 worden ingezonden]

[8 juli 1843 Verantwoordingsstukken eerste halfjaar 1843 worden ingezonden over juni 1843]

[10 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[11 juli 1843 Betalingsbewijzen worden ingezonden]

[11 juli 1843 Verzoek aan Van der Ven inzake postgelden]

[11 juli 1843 Missive van Dekker aan de Wees- en Boedelkamer te Padang]

[13 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[13 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken betreffende Jan Potan]

[15 juli 1843 Rapport van Michiels aan de G.-G.]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Burg. Stand Aijer Bangies]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake de boedel-Hesselink, met bijlage]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der inzake gelden uit 1840]

[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling betreffende kinderen]

[18 juli 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker, met bijlage]

[21 juli 1843 Dekker ontvangt posttarieven]

[22 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake zoutmaten]

[22 juli 1843 Van der Ven vraagt boedelstaten uit 1836-1838]

[22 juli 1843 Besluit van Michiels tot overplaatsing van Dekker]

[27 juli 1843 Voor Natal worden twee pakhuisbedienden toegestaan]

[27 juli 1843 Van der Ven vraagt verantwoordingsstukken eerste en tweede kwartaal]

[27 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. Mandheling betreffende inlandse kinderen]

[27 juli 1843 Opzending van een proces-verbaal inzake zoutvervoer]

[28 juli 1843 Mil. Commandant vraagt inlichtingen inzake vervoer]

[28 juli 1843 Antwoord van Dekker aan de Mil. Commandant]

[28 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Jan Potan]

[31 juli 1843 Verzending van zout naar Mandheling]

[2 augustus 1843 De aangifte van Hesselinks overlijden wordt geretourneerd]

[2 augustus 1843 De bijlagen inzake Hesselinks boedel worden geretourneerd]

[4 augustus 1843 Huwelijk van Dekkers broer Jan]

[4 augustus 1843 De verantwoordingsstukken over juli worden ingezonden]

[4 augustus 1843 Bericht aan Van der Ven inzake een wissel]

[7 augustus 1843 Bericht aan Van der Ven inzake een wissel]

[9 augustus 1843 De zoutmaten worden aan Van der Ven gezonden]

[9 augustus 1843 Verzoek aan Van der Ven om schrijfbenodigdheden]

[9 augustus 1843 Opgave aan Van der Ven inzake boedelstaten]

[11 augustus 1843 Missive van Dekker aan de Mil. Commandant inzake stormschade]

[12 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake stormschade]

[15 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake afschrijvingen]

[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake pakhuisrekening 1842]

[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Mil. Commandant inzake post]

[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]

[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake geld]

[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geldkist en zadels]

[22 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake declaraties]

[23 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]

[23 augustus 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake amfioenpacht]

[24 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake prauwhuur]

[24 augustus 1843 Inzending van de beantwoording betreffende maart-juni]

[24 augustus 1843 Van der Ven zendt papier enz.]

[25 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake stempels]

[27 augustus 1843 Schuldbekentenis van Dekker aan de Toeankoe Bezaar]

[28 augustus 1843 Vendutie van Dekker]

[28 augustus 1843 Vendutie-bewijs van Dekker aan zichzelf]

[28 augustus 1843 Ontvangstbewijs inzake vendutie]

[31 augustus 1843 Proces-verbaal van overdracht van functie]

[2 september 1843 Certificaat van ophouding van betaling]

[2 september 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake rijst]

[september 1843 Gedicht van Dekker: Vaarwel aan Natal]

Padang 1843-1844

Dekkers kastekort en zijn schorsing

Brieven en dokumenten

[3 september 1843 Klacht van Tin Aijon tegen Dekker]

[13 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake amfioenpacht]

[14 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake Dekkers particuliere schulden]

[15 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake Dekkers verantwoordingsstukken]

[15 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake posten ten laste van Dekker]

[15 september 1843 Aantoning van posten]

[Bijlage betreffende Padang en omgeving]

[25 september 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake kastekort]

[25 september 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. inzake ambtelijke verhoudingen]

[25 september 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake pakhuis]

[26 september 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen inzake klacht]

[29 september 1843 Michiels zendt de Resident van de Padangse Bovenlanden inlichtingen betreffende Dekker]

[2 oktober 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen inzake wissels]

[2 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake pakhuis]

[2 oktober 1843 Missive van Michiels aan Dekker, hem verplichtende te Padang te blijven]

[2 oktober 1843 Besluit van Michiels betreffende Dekker]

[3 oktober 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake verantwoordingsstukken]

[3 oktober 1843 Beantwoording van Dekker inzake verantwoordingsstukken]

[3 oktober 1843 Resident van de Padangse Bovenlanden verzoekt Michiels, Dekker niet te zenden]

[4 oktober 1843 Missive van Michiels aan Dekker inzake zegelgelden]

[7 oktober 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake Dekkers vendu-administratie]

[7 oktober 1843 Michiels stelt proces-verbaal in handen van de comptabiliteit]

[10 oktober 1843 Ass.-Res. van Padang vraagt Michiels toestemming inzake wissel voor Dekker]

[10 oktober 1843 Besluit van Michiels inzake Dekkers vendu-acceptatie]

[14 oktober 1843 Missive van Michiels aan Direkteur Producten inzake zout]

[14 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake venduacceptatie]

[14 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake klacht, met drie processen-verbaal]

[16 oktober 1843 Van der Ven zendt Michiels lijst van wissels]

[17 oktober 1843 Michiels antwoordt de Resident der Padangse Bovenlanden]

[19 oktober 1843 Besluit van Michiels inzake zout en rijst

[20 oktober 1843 Missive van Dekker aan Mr. Van Hemert inzake uitstel]

[20 oktober 1843 Van Hemert vraagt Michiels: uitstel of gijzeling]

[24 oktober 1843 Missive van Michiels aan Van Hemert inzake uitstel]

[24 oktober 1843 De G.-G. keurt Michiels' maatregelen van 25 september goed]

[26 oktober 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[27 oktober 1843 Missive van de ambtenaar der comptabiliteit aan Michiels]

[3 november 1843 Het pakhuis te Natal stort in]

[4 november 1843 Michiels geeft toestemming tot uitbetaling van een wissel]

[5 november 1843 Kolonel Michiels ontvangt bericht van bevordering tot Generaal-Majoor titulair]

[7 november 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen betreffende Dekker]

[9 november 1843 Brief van Diepenhorst aan Dekker met vendurol]

[17 november 1843 Missive van Van der Ven aan Diepenhorst inzake de wissel van 3 mei]

[19 november 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake vendutie]

[20 november 1843 Mr. Van Hemert vraagt Michiels inlichtingen inzake vendutie]

[24 november 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake de wissel van 3 mei]

[26 november 1843 Missive van Michiels aan Van Hemert]

[28 november 1843 Missive van Van der Ven aan Diepenhorst inzake dokumenten]

[30 november 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake vendutie]

[4 december 1843 Besluit van Michiels inzake de voorgaande missive]

[6 december 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake dokumenten]

[8 december 1843 Van der Ven meldt Michiels ontvangst vendu-gelden]

[15 december 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake de wissel van 3 mei]

[16 december 1843 Missive van de Ass.-Res. van Padang aan Michiels inzake Dekkers salaris]

[18 december 1843 Michiels zendt Van der Ven Dekkers bewijs van ophouding van betaling]

[18 december 1843 Missive van Michiels aan de Ass.-Res. van Padang inzake Dekkers salaris]

[23 december 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake gelden]

[30 december 1843 Missive van Michiels aan de Fiskaal inzake gelden]

[30 december 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[1843-1844 Prozaschets van Dekker. Losse bladen uit het dagboek van een oud man: Jongelingsdroomen]

[4 januari 1844 De deurwaarder krijgt opdracht inzake de wissel van 3 mei 1843]

[6 januari 1844 Verslag van de deurwaarder aan de Fiskaal]

[6 januari 1844 Missive van Dekker aan Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]

[8 januari 1844 Besluit van Michiels om Dekker te schorsen]

[15 januari 1844 Tweede verslag van de deurwaarder]

[16 januari 1844 Missive van Dekker aan Michiels inzake een reis naar Natal]

[18 januari 1844 Missive van de Fiskaal aan Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]

[18 januari 1844 Gouvermentsbesluit inzake zout en rijst]

[20 januari 1844 Besluit van Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]

[20 januari 1844 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[29 januari 1844 Missive van de Dir. Producten inzake zout en rijst]

[3 februari 1844 Missive van de NHM. te Natal aan Diepenhorst inzake de wissel]

[9 februari 1844 Advies van de Dir.-Gen. van Financiën aan de G.-G. betreffende Dekker]

[16 februari 1844 Advies van de Raad van Indië]

[29 februari 1844 Van der Ven zendt Michiels dokumenten inzake de wissel]

[1 maart 1844 Advies van de Dir.-Gen. van Financiën betreffende Dekker]

[11 maart 1844 Consideratiën van de Raad van Indië en besluit van de G.-G.]

[22 maart 1844 De Alg. Secretaris meldt Michiels opzending van dokumenten]

[25 maart 1844 Missive van Diepenhorst aan Res. van Tapanoelie inzake Dekkers vendutie]

[4 april 1844 Begeleidingsbrief en Rekest van Dekker aan Michiels]

[12 april 1844 Resident van Tapanoelie zendt Diepenhorsts missive aan Michiels]

[26 april 1844 De Alg. Rekenkamer zendt Michiels dokumenten]

[28 april 1844 Missive van Michiels aan de Resident van Tapanoelie]

[29 april 1844 Missive van Michiels aan de President van de Raad van Justitie te Padang]

[25 mei 1844 Michiels stelt dokumenten in handen van de Fiskaal]

[28 mei 1844 Missive van de Fiskaal aan Michiels inzake criminele of civiele procedure]

[29 mei 1844 Missive van Michiels aan de Fiskaal inzake civiele procedure]

[6 juni 1844 Vonnis van de Raad van Justitie, die zich onbevoegd verklaart]

[14 juni 1844 De Fiskaal deelt Michiels het vonnis mee]

[19 juni 1844 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]

[19 juni 1844 Rekening-courant, bijlage bij de voorgaande missive]

[11 juli 1844 De Fiskaal krijgt ongevraagd ontslag]

[18 juli 1844 Advies van de Raad van Indië inzake de missive van Michiels]

[21 juli 1844 Besluit van de wnd. G.-G.]

[2 augustus 1844 Gouverneur-Generaal Merkus overlijdt]

[16 augustus 1844 De Alg. Secretaris vraagt de Rekenkamer advies inzake missive van Michiels]

[16 augustus 1844 De Alg. Secretaris geeft Michiels opdracht, Dekker naar Batavia te doen gaan]

[18 september 1844 Missive van Michiels aan Ass.-Res. van Padang inzake Dekkers vertrek]

[20 september 1844 Missive van Ass.-Res. van Padang aan Michiels]

[± 25 september 1844 Dekker vertrekt van Padang naar Batavia]

Batavia en omgeving 1844-1845

Dekker wachtende op herplaatsing

Brieven en dokumenten

[1 oktober 1844 Advies van de Alg. Rekenkamer aan de G.-G. inzake de missive van Michiels van 19 juni]

[12 oktober 1844 Adviezen van de Raad van Indië]

[13 oktober 1844 Dekker richt zich tot de Directeur-Generaal van Financiën]

[20 oktober 1844 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[23 oktober 1844 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[29 oktober 1844 Besluit van de Algemene Rekenkamer]

[1 november 1844 Besluit van de G.-G. inzake Dekkers passage-kosten]

[9 november 1844 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[15 november 1844 Bericht van de Alg. Rekenkamer inzake Dekkers rekest van 20 okt.]

[25 november 1844 Adviezen van de Raad van Indië inzake Dekkers rekest van 20 okt.]

[30 november 1844 Beschikking van de wnd. G.-G.]

[4 december 1844 Adviezen van de Raad van Indië]

[10 december 1844 Missive van de Dir.-Gen. van Financiën aan de G.-G. met bijgevoegd rekest van Dekker van 9 november]

[14 december 1844 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[26 december 1844 Adviezen van de Raad van Indië]

[1 januari 1845 Gedicht van Dekker: Nieuwjaar 1845]

[5 januari 1845 Beslissing van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[21 februari 1845 Missive van de Alg. Rekenkamer aan de G.-G.]

[11 mei 1845 Missive van Michiels aan de Alg. Secretaris; met bijlagen]

[14 juni 1845 Gouvernementsbesluit om Dekkers wachtgeld te verlengen]

[4 augustus 1845 Aankomst van Everdina Huberta van Wijnbergen in Indië]

[16 augustus 1845 Missive van de Dir.-Generaal van Financiën aan de G.-G.]

[18 augustus 1845 Dekker en Everdina van Wijnbergen officieus verloofd]

[10 september 1845 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]

[13 september 1845 Benoeming van Dekker tot tijdelijk ambtenaar te Krawang]

[26 september 1845 Officiële verloving van Dekker en Tine]

[28 september 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[30 september 1845 G.-G. Rochussen aanvaardt zijn ambt]

[2 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

Krawang 1845

Tine's familie

Brieven en dokumenten

[Bijlage Geboorte-akte van Tine]

[2-11 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[14 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[19-22 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[24-27 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[29 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[1 november 1845 Missive van de Directeur-Generaal van Financiën aan Michiels]

[5-8 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[10-12 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[15 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[15-19 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[20-22 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[27 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[30 november - 3 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[7-10 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[10-13 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[15 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[17-20 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[19 december 1845 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[22-24 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]

[vóor 31 december 1845 Dekker stort in 's lands kas f 2106]

Buitenzorg 1846

Opnieuw wachtende op herplaatsing

Brieven en dokumenten

[11 januari 1846 Beslissing van de G.-G. inzake twee rekesten van Dekker]

[17 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[18-19 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[19-20 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[20-22 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[25 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[25 januari 1846 De echtgenote van Dekkers broer Jan overlijdt]

[26-29 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[29 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[30 januari 1846 Jan P. van der Hucht overlijdt te Parakan Salak]

[31 januari 1846 Dekker op audiëntie bij de G.-G.]

[1 februari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[2 februari 1846 Rekest van Dekker aan de G.-G.]

[4 februari 1846 Dekker opnieuw op audiëntie bij de G.-G.]

[5 februari 1846 Tweede rekest van Dekker aan de G.-G.]

[12 februari 1846 Besluit van de G.-G. tot wederplaatsing van Dekker te Krawang]

Krawang 1846

De laatste verlovingsweken

Brieven en dokumenten

[28 februari 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[4 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[6-7 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[9 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[10-11 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[13-14 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[ong. 18 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine, in het Frans]

[19 maart 1846 Dekker en Tine te Tjiandjoer ondertrouwd]

[23 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[24-25 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[26-27 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[29 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[30 maart 1846 Twee brieven van Dekker aan Tine]

[1 april 1846 Brief van Dekker aan Tine]

[Bijlage betreffende Tjiandjoer en omgeving]

[10 april 1846 Huwelijksakte van Dekker en Tine]

[10 april 1846 Huwelijksadvertentie van Dekker en Tine]

[5 mei 1846 Dekkers moeder overlijdt te Amsterdam]

[Bijlage Testament van Dekkers moeder]

[mei 1846 Advies van H.J. Hoogeveen, lid van de Raad van Indië, betreffende Dekker]

[18 mei 1846 Akte van Dekkers benoeming tot kommies in de residentie Bagelen]

[31 juli 1846 Overlijden van Tine's zuster Sophia]

[6 augustus 1846 Huwelijk van Tine's zuster Henriëtte]

Biografische aantekeningen

Biografische aantekeningen

Verklaring

Verbeteringen


[14 oktober 1845
Brief van Dekker aan Tine]

* 14 oktober 1845

Brief van Dekker aan Tine (Brieven I, blz. 147; Brieven WB I, blz. 96)

Op blz. 489 is het woordbewerkteen verbetering uit de kennelijke lees- of drukfoutbemerkt’.

Poerwakarta, 14 October 1845.

Daar ik den geheelen dag vrij ijverig gewerkt heb, mijn aanstaand bruidje, mag ik wel eenige uitspanning nemen en welke uitspanning is grooter dan aan u te schrijven? Bovendien heb ik u in mijnen vorigen van 4 à 10 October bedreigd met een' anderen brief welke dat geschrijf drie dagen later volgen zoude; zoodat in dit geval, verpligting en genoegen te zamen gaan. Ik ben verwaand genoeg om te gelooven, dat gij een beetje verdrietig waart, dat ik u eerst van Buitenzorg en later van hier, den eersten dag mijner aankomst met een klein briefje afscheepte, waarin ik eigenlijk niets schreef dan ‘dat ik schrijven zoude’, en daarom lieve Everdine, had ik er veel voor gegeven, u te zien op het oogenblik toen men u dat vrij dikke pakje bragt. Toen men mij uwen brief van 2 en 4 October gaf, moet ik een vreemd geluid gemaakt hebben, want het geheele personeel der Krawangsche bureaucratie keek in eens op en zag mij aan, hetgeen ik beantwoordde met een gezigt, dat ‘Loop naar den Duivel’ uitdrukte. De klerk, die mij eenige opgaven doen moest, stelde ik uit tot morgen, - een oogenblik te voren pluisde ik over een paar pond kaneel en toen gaf ik voor het product van een geheel jaar geen oortje meer, - zoodat ik u in het belang van den dienst verzoek mij nooit meer te schrijven, daar mijne werkzaamheden er onder lijden zouden... Foei... schrijf toch veel, mijn beste, ik ben zoo gelukkig met uwe lieve hartelijke brieven. Aardig is het, dat in uw schrijven en in het mijne nagenoeg dezelfde expressie voorkomt, dat wij namelijk elkanders brieven van buiten kennen. Hier is het niet ‘les esprits’ maar ‘les coeurs se rencontrent.’

Als gij mij een genoegen wilt doen, schrijf dan niet juist op het oogenblik als er gelegenheid ter verzending is; ik heb zoo gaarne een blaadje van diversen datum met de invallende gedachten van onderscheidene oogenblikken. Bekommer er u volstrekt niet over dat alles dan verward dooréénstaat, voor niemand immers behoeft gij u minder daaromtrent in acht te nemen dan voor mij, - schrijf desnoods zóó dat een ander zeggen zoude: ‘Welk een zotte brief, zonder zamenhang!’

Mijn brief van 10 Oct. is immers ook zoo, gij ziet dus, dat ik ook op geen verband let. De reden van dit verzoek is, dat ik dan juist weet, in welke stemming gij sedert de laatste tijding geweest zijt. Men kan op het laatste oogenblik, eenen brief schrijvende, wèl een voorval van acht dagen geleden mededeelen, maar men kan den indruk, dien dat op zich maakte, niet zóó wedergeven als wanneer men terstond geschreven had. Beschouw dit toch niet als eene aanmerking, lieve, beste Eefje, op uwe brieven, die allerliefst zijn, het strekke u veeleer ten bewijze hoe ik prijs stel op de kennis van alles wat er in uw hart omgaat. Als men altijd in de gelegenheid was om aandoeningen en gedachten terstond op te schrijven, zoude men daardoor genoodzaakt zijn zich zelven van naderbij en nauwlettender te beschouwen dan als men eene impressie ongenoteerd laat voorbijgaan. Als gij een voorwerp, dat gij honderdmaal gezien hebt, wilt uitteekenen, zult gij er vormen aan ontdekken, die u vroeger nooit in het oog zijn gevallen maar waarop gij eerst gedwongen zijt te letten als gij die vormen in teekening wilt brengen. Neem hier eens de proef van en wat ik u bidden mag, lieve Everdine, mijne Everdine wees toch geheel opregt, - schrijf mij alles wat gij denkt, wenscht en gevoelt, - ik heb daar immers regt op, mijn Engel, gij behoort mij toe zooals ik u toebehoor, - en dat wil immers meer zeggen dan te zamen te wonen, te eten en elkanders naam te dragen, - dat beduidt immers, dat wij in den geest met elkander leven. - Denk ook vooral niet, dat ik u opregtheid verzoek alsof ik dacht, dat gij onopregt waart, ik bedoel slechts dat gij niet het een of ander achterhoudt, alsof het niet paste mij zulks mede te deelen. Ik vind over het geheel, dat men gewoonlijk vóor het huwelijk te veel gegêneerd is en ik geloof, dat vele jongelieden zich op een soort van afstand houden om de schandelijke gedachte: ‘Laat ik niet te vertrouwelijk zijn, want... het mogt eens afraken!’ Dit geldt u niet, mijn lieve; - gij zijt zoo hartelijk als ik hopen durfde, maar ik werd daar wat bitter, omdat ik aan vorige dagen dacht, toen men mij met zulk een reserve liefhad, mij die altijd zonder reserve bemin. Vindt gij ook niet, dat wij na het prevelen van eenige woorden uit het burgerstandboek, daarom elkander niet nader zijn dan nu? Geloof ik niet even heilig dat gij de mijne zijt, als wanneer een, ons onbekend, ons onverschillig ambtenaar onze namen had opgeschreven en gezegd had: ‘gaat, gij zijt getrouwd!’ Moeten wij eerst als in eene handelszaak, onzen naam geteekend hebben voor wij elkander vertrouwen mogen? Ik beschouw u, van den 18en Augustus af, als iemand, waarop ik regt heb en die hetzelfde regt op mij heeft, - ik acht een kus meer dan een zegel en ik beklaag hen, die eene legalisatie in het publiek noodig hebben, voor zij elkander durven toebehooren. Onze omstandigheden zijn gelukkig niet van dien aard, dat wij tot buitengewone stappen ooit zouden behoeven overtegaan, - de welwillendheid der familie en uwe onafhankelijke positie laten den gewonen loop van zaken toe, maar gesteld eens, men werkte ons tegen of men maakte u het leven bitter, dan zoude ik op P.S. komen en u als mijn meisje, mijne bruid, mijne vrouw, noem het zooals gij wilt, maar in elk geval als de mijne, medenemen, zonder op eenige formaliteit te wachten. En gij, Everdine, zoudt gij in zulk een geval dat willen? Ik geloof het, - gij zoudt op mijne liefde vertrouwen, niet waar, gij zoudt u daaraan geheel overgeven? O, het behoeft niet, ons aantekanten tegen de aangenomen wetten, maar in zekeren zin zoude die positie ons nog gelukkiger maken dan een huwelijk. Dan zoude elk liefdeblijk van weêrszijden na jaren nog ontvangen worden als een geschenk van waarde, waarmede men gelukkig, waarop men trotsch is, zonder de liefde doodende gedachte die zoovele huwelijken vergiftigt: ‘Het kan niet anders, wij moeten wel, want wij zijn getrouwd!’

In weerwil van mijnen tegenzin in den dwang om elkander lief te hebben, wilde ik toch maar, dat wij zoover waren, dat ons die dwang werd opgelegd. Gij zult mij van ongeduld beschuldigen, maar waarlijk ik kan haast dat oogenblik niet bedaard afwachten. Ik ben brandend nieuwsgierig naar uw antwoord op mijn voorstel in den vorigen brief en reken uit of gij denzelven op het oogenblik al kunt ontvangen hebben. Ik geloof het wèl, doch vergeet niet mij te melden, wanneer gij denzelven ontvangen hebt, opdat ik in het vervolg wete, hoeveel posttijd er tusschen ons ligt. Uwen brief van 4 October heb ik, geloof ik, den 8sten eerst gekregen.

Gij schrijft, dat gij tusschenbeide u beangst maakt of gij mij wel zoo gelukkig kunt maken als, enz. O, mijne lieve, hoe genoegelijk is het mij u daaromtrent te mogen geruststellen, en toch heb ik omtrent u menigmaal hetzelfde gevoel van twijfel. Dat gij mij gelukkig maken zult, betwijfel ik niet, maar of gij door mij gelukkig zult wezen, baart mij nu en dan zorg. Maar waartoe deze angst van weerskanten, eene bekommering, die van wederzijdsche liefde getuigt. Neen, mijn beste, laat ons gerust wezen, wij zullen beiden gelukkig zijn, want beiden zullen wij vinden, wat wij verlangen, liefde! het overige is niets waard. Ik droom den ganschen dag van de toekomst en verdiep mij in de kleinste bijzonderheden; ik ben als te huis in hetgeen nog niet bestaat en gevoel mij vreemd in de ruimte, die er tusschen nu en dan inligt. Is u dit ook zóó? Is het u ook, alsof ik u 's avonds in slaap en 's morgens wakker moest kussen?

Over het lezen der mystères van Sue heb ik andere begrippen dan gij weet. Gij hebt mij tegen de lectuur daarvan hooren ijveren en ik deed dit in gemoede en toch wenschte ik, dat gij het lezen zoudt. Ik zoude het mijne dochter geven (niet al te jong, natuurlijk) en ik zoude het de dochter van mijn buurman afraden. Het is, lieve Everdine, omdat gij mijne vrouw worden zult en daarom anders, sterker zult wezen dan de vrouw van anderen. Aan niemand dan aan u, mijn bruidje, zoude ik zoó schrijven, het zoude al te trotsch klinken, maar mijne gedachten, al zijn dezelve valsch en onjuist, moet gij weten. Ik wil meer zijn dan een ander, mijne vrouw moet ook meer zijn dan anderen, en dat zult ge wezen, lieve. Wat anderen schaadt, zal u niet schaden, wat anderen pijn doet, zal u doen lagchen. Als de He-mel ons kinderen geeft... o, dat ze Koninklijke harten mogen hebben, of anders... waarlijk, liever geene!

Al weder een verzoek, mijne lieve Eefje, - zoodra ik iets schrijf, wat gij afkeurt, zeg het mij. Stel nooit uwe opinie beneden de mijne, maar geef mij uwe denkbeelden, hoe verschillend misschien van de mijne, goed terug, en stel ze forsch tegen mijne begrippen over. Dat gij niet alles met mij kunt instemmen, is zoo natuurlijk, dat het tegendeel mij verwonderen zoude. Gij zijt zacht, ik, naar men zegt scherp. Gij, een meisje, dat in eenen lieven aangenamen kring zelden botsingen ontmoet en ik een jong mensch, wiens denkbeelden door de omstandigheden bitter zijn geworden, evenals een mes, veel op hard hout gebruikt, vele schaarden krijgt en ten laatste eene soort van zaag wordt. O, ik zie het zoo gaarne, dat gij mij vermaant tot zachtzinnigheid en tot vermijding van onaangenaamheden. Geloof toch mijne lieve, dat gij mij geen grooter bewijs van liefde geven kunt, maar wees tevens op dat punt voor het tegenwoordige gerust. Hier althans bestaat geene vrees. De weinige menschen met wie ik hier omga, hebben er het grootste belang bij mij te vriend te houden en zien mij naar de oogen.

Ik logeer bij den Resident, doch eet in mijne kamer; ik ben geheel vrij en heb met niemand iets uit te staan. De Resident is regt in zijn schik, iemand te hebben, die zijn boêl in orde brengt, want hij zelf zegt: ‘Ik heb er geen verstand van!’ Over dit alles spreek ik u nader. Laat u over deze zaak volstrekt niet uit.

Ik ben zeer gezond en gevoel mij zoo wèl als men zijn kan. Dit is een gevolg van aanhoudende bezigheid. Ik heb zooveel te doen, dat ik mij bijna geen tijd gun om te slapen. Eergisteren nacht heb ik bij den Resident gewaakt. (Nu is hij vrij wel). Ik ging zitten des avonds 10 uur en schreef aanhoudend doór tot 's morgens 6. Daarop maakte ik een wandeling en vervolgens heb ik zonder den minsten slaap tot na den middag half drie op 't bureau gewerkt. Het doet mij groot genoegen, dat ik dit kan, dewijl het mij tot een blijk strekt, dat mijn hoofd beter in orde is dan ik nu en dan vreesde. Ik heb dikwijls gedacht, dat mijn verstand achteruit ging en het is ook wel een beetje waar geweest, maar thans nu ik mij zoo gelukkig gevoel door Uwe liefde, zal ik alles wel weder in orde krijgen. Ik bezit niets als mijn hoofd, - dat is het kapitaal, waarvan wij leven moeten en derhalve wil ik de eenige huwelijksgift, die ik mijne lieve Everdine kan aanbieden, niet verwaarloozen. Als ik mij in het een of ander vergis, of misreken, ben ik als een gierigaard, die geld verliest. (Van Henriette en Sophie heb ik geen tijding. Ik had haar om een regeltje antwoord verzocht, misschien brengt de volgende post wat mede. Het spijt mij innig, daar ik in uwe zusters zooveel belang stel, omdat het, als God wil, spoedig de mijne wezen zullen, maar bovenal in Sophie, omdat zij zich niet gelukkig gevoelt. Hoe zoudt gij het vinden, mijne lieve, als wij eens haar konden opbeuren, als wij eens de hand uitstaken om haar op te rigten uit de verdrietelijke stemming waarin zij, - ik wist dit reeds vóór uwe aankomst in Indië, - verkeert? Zij heeft gebreken, zegt men - alsof anderen die niet hadden! En al zijn die gebreken, stootend, hinderlijk, is het misschien ook bij haar het geval, dat het zachtste ijzer spoedig een zaag wordt? Men heeft mij dikwijls in haar nadeel gesproken, en dit heeft mij slechts geleid tot den wensch, haar te ontmoeten. Schrijf mij van hare geschiedenis al wat gij weet, hoe en door wien is zij opgevoed, welke ontmoetingen heeft zij gehad, heeft zij nimmer, al was haar humeur acariâtre, bewijzen van een goed hart gegeven, heeft wel ooit iemand van degenen met wie zij omging zich de moeite gegeven hare goede eigenschappen op te delven, heeft men misschien menig bloempje laten verwelken omdat men te douillet was om zich aan de dorens van haar karakter te wagen? Antwoord mij hierop, mijn bruidje, en al ware het, dat ieder ander schipbreuk had geleden op hare ongenaakbaarheid, - ik wil het toch wagen, - ik zal haar forçeren van mij te houden en vertrouwelijk met mij te wezen en ik geloof niet dat hare bitsheid lang bestand zal wezen tegen mijnen wil om haar coute que coute, een vriend te zijn.)

Schrijf al wat tusschen de parenthèses staat s.v.p. letterlijk aan Sophie, en denk niet, dat het te veel gewaagd is haar zoo ruiterlijk mijne gedachten omtrent haar mede te deelen. Zij zal daaruit, vóór wij nader kennis maken, zien wie ik ben en misschien tot de gedachte komen, dat ik niet zoó ben als het algemeen. Als gij er u geene bezwaren van maakt, zend mij eenige brieven van haar, vooral die, waarin gij zegt, dat zij zoo hartelijk om-trent ons schrijft. Ook van vroegeren datum. Ik wil haar bestuderen zonder dat zij er echter iets van weten zal. Er is in zooverre haast bij de zaak, dat ik gaarne voór wij trouwen, wil weten of ik haar aán kan en of ik een soort van overwigt op haar krijgen kan om in dat geval haar bij ons te nemen. Dit echter moet niet geschieden tegen uwen wil en vóor wij overtuigd zijn, dat de huisselijke vrede, die boven alles gaat er niet onder lijden zal. Als het zoover komen mogt, moet gij in hare opinie ver boven haar staan, en zij zelve moet een onheusch woord jegens u als een ongerijmdheid beschouwen. Dit moet niet verkregen worden door een bevel: ‘Sophie als gij bits zijt, jaag ik u het huis uit!’ maar zij moet ons zooveel achting toedragen dat dit bevel onnoodig is; een en ander moet door liefde verkregen worden en tevens door een waardigheid, die haar doet zien, dat onze genegenheid geene zwakheid of vrees is. Door autoriteit kan men iemand desnoods dwingen, een bits woord binnen te houden, door verstandige zachtheid echter bewerkt men dat iemand niet bits is, niet bitter denkt; de kwaal moet in den grond niet in de gevolgen worden aangetast, de oorzaken der ziekte moeten worden weggenomen dan blijven de uiterlijke kenteekenen van zelven weg. Sophie bemint niets en niemand, dat is de zaak. De Duivel zelf (als er zulk een wezen bestond) zoude niet zoo slecht zijn wanneer hij slechts een voorwerp had waarvoor hij liefde gevoelde. Ik verwacht goede vruchten van Sophie's verblijf op P.S. Dáár zal zij zachter worden.

Ik zie met genoegen, dat Van Heeckeren in welstand is aangekomen en verheug mij over het genoegen, dat u allen voortaan door muziek te beurt zal vallen. Ik heb nog geene opinie omtrent den hoogadelijken Neef. Schrijf mij wat over hem en of hij reeds heeft doen blijken, welke magneet hem naar Indië gevoerd heeft. Schrijf mij veel over de geheele familie. Gij zegt, dat men hartelijk over mij spreekt en dit is mij zoo veel waard. Ik denk aan P.S. als aan mijn ‘home’ waar mijne familie woont en beef van genot, als ik mij het oogenblik voorstel, waarop ik uit den Koffietuin het huis terug zal zien; maar mijne lieve beste, ik durf mij niet vleijen u terug te zien voor na Nieuwjaar! Als ik hier ondergeschikt geëmployeerd was, vroeg ik over een maand 8 d. verlof, maar mijn positie is hier geheel anders. Juist mijne vrijheid bindt mij. Men laat alles aan mij over en vertrouwt er op dat ik het in orde maken zal, waaraan veel te doen is. Ik heb de zaken zeer à-coeur genomen en voorzie, dat ik geen tijd hebben zal om over te vliegen. Als op ulto Decr de Krawangsche administratie niet op effen voet was, zoude de Resident prolongatie vragen en daarvoor ben ik zeer bevreesd, zoodat ik het enkel door ijver zal kunnen klaar krijgen om vóor dien tijd alles af te hebben. Het schijnt alsof men hier een jaar heeft stilgezeten en de weinige personen, die tot het in orde brengen moeten medewerken, contrarieëren elkander.

15 Oct. Heden is het Woensdag. Ik had u nog te schrijven over dat meisje hier en over uwen brief aan mijne ouders. Beide zaken stel ik uit tot Zaturdag, omdat ik dezen brief wil sluiten. Ik zend hierin een briefje aan den Heer V. d. Hucht, over die paardenhistorie, schoon ik daarvan niets kan zeggen als dat ik er niets van weet. Zelfs jegens iemand, die mij vreemd is - en ik beschouw v.d. H. niet als zoodanig - zoude mijn stilzwijgen in dit geval een verregaande onbeleefdheid wezen, schoon het mij leed doet te zien, dat men zoo spoedig boos is, al had ik schuld.

Groet allen hartelijk van mij. Is Mevr. v.d. H. geheel wèl? Vaarwel mijne lieve Everdine, ik zie brandend nieuwsgierig naar tijding van u uit. Overmorgen komt de post aan; die brengt mij zeker iets en zoo neen, dan denk ik, er ging geen koelie of de brief is verkeerd bezorgd, maar Everdine's schuld is het niet. Adieu, mijne lieve, comme moi, berce-toi aux doux sons de l'espérance. Schrijf en denk veel aan uwen

Eduard