Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel

Minnebrieven

Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.

[Voorwoord]

Aan Fancy

Aan Tine

Van Fancy

Aan Fancy

Aan Tine

Van Tine

Van Fancy

Aan Fancy

Aan Fancy

Van Fancy

Aan Fancy

Aan Tine

Van Tine

Van Fancy

Van Fancy aan Tine

Van Fancy

Van een vader

Van een anderen vader

Van een anderen vader

Van een stiefmoeder

Van een andere stiefmoeder

Van een andere stiefmoeder

Van een oom

Van een anderen oom

Van een anderen oom

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Brief aan de kiezers van Nederland

Van een uitgever

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van een meisje

Van een dominee

Aan Tine

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van Tine aan Fancy

Van Tine

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van Tine aan Fancy

Van Fancy aan Tine

Aan Tine

Aan Tine

Van Tine

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van Tine

Van Tine aan Fancy

Aan Tine

Van Tine aan Fancy

Van Fancy aan Tine

Aan Tine

Van Fancy

Aan Fancy

Van Kappelman

Van een dominee

Van een oom

Van een stiefmoeder

Van een meisje

Van een behouder

Van een liberaal

Van een gouverneur-generaal in ruste

Van Fancy

Aan Tine

Aantekeningen

Notities in handschrift

Over vryen arbeid in Nederlands Indië

[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]

Aan den uitgever

[Vervolg]

Aan den uitgever

[Vervolg]

Naschrift

Naschrift by den vierden druk

Aantekeningen

Brief aan Quintillianus

Brief van Quintillianus

Brief aan Quintillianus

Ideeën, eerste bundel

Ideeën, eerste bundel

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8.

9.

10.

11.

12.

13.

14.

15.

16.

17.

18.

19.

20.

21.

22.

23.

24.

25.

26.

27.

28.

28a.

29.

30.

31.

32.

33.

34.

35.

36.

37.

38.

39.

40.

41.

42.

43.

44.

45.

46.

47.

48.

49.

50.

51.

52.

53.

54.

55.

56.

57.

58.

59.

60.

61.

62.

63.

64.

65.

66.

67.

68.

69.

70.

71.

72.

73.

74.

75.

76.

77.

78.

79.

80.

81.

82.

83.

84.

85.

86.

87.

88.

89.

90.

91.

92.

93.

94.

95.

96.

97.

98.

99.

100.

101.

102.

103.

104.

105.

106.

107.

108.

109.

110.

111.

112.

113.

114.

115.

116.

117.

118.

119.

120.

121.

122.

123.

124.

125.

126.

127.

128.

129.

130.

131.

132.

133.

134.

135.

136.

137.

138.

139.

140.

141.

142.

143.

144.

145.

146.

147.

148.

149.

150.

151.

152.

153.

154.

155.

156.

157.

158.

159.

160.

161.

162.

163.

164.

165.

166.

167.

168.

169.

170.

171.

172.

173.

174.

175.

176.

177.

178.

179.

180.

181.

182.

183.

184.

185.

186.

187.

188.

189.

190.

191.

192.

193.

194.

195.

196.

197.

198.

199.

200.

201.

202.

203.

204.

205.

206.

207.

208.

209.

210.

211.

212.

213.

214.

215.

216.

217.

218.

219.

220.

221.

222.

223.

224.

225.

226.

227.

228.

229.

230.

231.

232.

233.

234.

235.

236.

237.

238.

239.

240.

241.

242.

243.

244.

245.

246.

247.

248.

249.

250.

251.

252.

253.

254.

255.

256.

257.

258.

259.

260.

261.

262.

263.

264.

265.

266.

267.

268.

269.

270.

271.

272.

273.

274.

275.

276.

277.

278.

279.

280.

281.

282.

283.

284.

285.

286.

287.

288.

289.

290.

291.

292.

293.

294.

295.

296.

297.

298.

299.

300.

301.

302.

303.

304.

305.

306.

307.

308.

309.

310.

311.

312.

313.

314.

315.

316.

317.

318.

319.

320.

321.

322.

323.

324.

325.

326.

327.

328.

329.

330.

331.

332.

333.

334.

335.

336.

337.

338.

339.

340.

341.

342.

343.

344.

345.

346.

347.

348.

349.

350.

351.

352.

353.

354.

355.

356.

357.

358.

359.

360.

361.

362.

363.

364.

365.

366.

367.

368.

369.

370.

371.

372.

373.

374.

375.

376.

377.

378.

379.

380.

381.

381.

382.

383.

384.

385.

386.

387.

388.

389.

390.

391.

392.

393.

394.

395.

396.

397.

398.

399.

400.

401.

402.

403.

404.

405.

406.

407.

408.

409.

410.

411.

412.

413.

414.

415.

416.

417.

418.

419.

420.

421.

422.

423.

424.

425.

426.

427.

428.

429.

430.

431.

432.

433.

434.

435.

436.

437.

438.

439.

440.

441.

442.

443.

444.

445.

446.

447.

Bylagen

Aantekeningen

Verantwoording

Verantwoording

Minnebrieven

Over vryen arbeid in Nederlands Indië

Brief aan Quintillianus

Ideeën eerste bundel

Alphabetische lijst van verklaringen



Nasleep van den állerlaatsten Punischen oorlog. Nederlaag van Hannibal-Laps door Scipio-Pennewip. Politiek basculesysteem. Litteratuur van de toekomst. Buitenkansje voor den lezer, die hier allerlei gewichtig nieuws verneemt, dat nog gebeuren moet.

393.

Ja, daar werd gescheld... nog eens: 't was ‘f'r ons’.

Juffrouw Pieterse haalde adem, en daaraan deed ze wél, vind ik, schoon 't altyd dom is te zeggen wat men zou goedvinden te doen, als men 'n ander was dan men is. (3) 't Komt me echter nu zo voor, omdat ik in haar geval adem zou gehaald hebben. In de eerste plaats, daar ik berekenen kan dat ze 't in lang niet gedaan had. Voorts, omdat 'k weet hoe men in hachelyke omstandigheden uitkomst wacht van elke verandering, en verandering van elke kleinigheid. En eindelyk, wyl ik denk dat juffrouw Pieterse op dat punt wel 'n mens zal geweest zyn als 'n ander.

- Och, me lieve mensen, zei ze, wees toch bedaard, daar zullen de heren wezen.

De ‘dames’ beweerden dat de ‘heren’ nog niet konden dáár zyn, wyl 't nog te vroeg was, en joist die twyfel óf 't de heren waren, gaf 'n gunstige wending aan de vreselyke krisis.

Twyfel werkt altyd verlammend, onverschillig of ze al dan met in verband staat met de zaak die ons bezig houdt. Bovendien, als men gestoord wordt in toorn, is 't heel moeilyk 't juiste punt weer te vinden, waar men gebleven is.

Juffrouw Laps beproefde dit wel, maar 't ging niet, want haar: ‘'n zoogdier... heb je van z'n leven, 'n zoogdier!’ werd overstemd door: ‘hedenm'ntyd, anders komt-i nooit voor tienen’. Juffrouw Pieterse maakte handig gebruik van die afleiding, en wist 'r gezelschap te bewegen weer plaats te nemen. Myntje zou ‘opentrekken’, Truitje werd belast met het ‘terechtbrengen’ van de kinderen - die er heel siecht by voeren - en de gastvrouw zelf was juist begonnen met 'n nieuwe zoölogische verhandeling, die 'n ongehuichelden vrede zou herstellen onder de krygvoerende party en, toen de deur geopend werd, en mees ter Pennewip zich vertoonde aan 't nog ontstemd gezelschap. Ook hy was ontstemd, de lezer weet het.

De homoeopathen zullen hier denken aan hun similia similibus, want de verrassing van z'n komst werkte gunstig op de aangevangen vredesonderhandelingen. Er werd stilzwygend 'n wapenstilstand gesloten tussen de krygvoerende partyen - niet zonder voorbehoud aan den Laps-kant, om den stryd weer aan te vangen, zodra de nieuwsgierigheid naar de oorzaak van Pennewips komst zou voldaan zyn - en ze ging hiertoe te gemakkelyker over, wyl men 't den man kon aanzien, dat-i wat zeer gewichtigs had mee te delen. De pruik riep duidelyk moord en brand, en daar hield ze van, die goeie juffrouw Laps.

- Goeden avond, juffrouw Pieterse, ik ben uw onderdanige dienaar. Ik zie gy hebt gezelschap, maar...

- Dat is niks, meester. Komt uwé maar in, en ga maar zitten.

't Gezelschap was niets, en ‘ga maar zitten’. Daar heerst 'n zonderlinge beleefdheid op Burgerstand III, 7, bI. (PP)

- Wil uwe-n-'n koppie meedrinken, meester... saliemelk?

- Juffrouw Pieterse, zei de man op waardigen toon, ik ben niet gekomen om saliemelk te drinken!

- Maar ga toch zitten, meester...

Dit ging moeilyk genoeg, maar men schikte wat, en 't kwam er toe. Pennewip kuchte met ernst. Hy zag 't gezelschap rond, en haalde 'n rol papieren voor den dag, trok de pruik scheef, en sprak: - Juffrouw Pieterse! Gy zyt een brave, fatsoenlyke vrouw, en uw man... verkocht schoenen...

Juffrouw Pieterse zag juffrouw Laps aan, met 'n zegevierenden blik.

- Ja meester, dat deet-i!

- Val my niet in de rede, juffrouw Pieterse. Uw overleden echtgenoot verkocht schoenen. Ik heb uw kinderen op myn school gehad, van zo groot af, tot de belydenis toe. Is dat niet waar, juffrouw Pieterse?

- Ja, meester, antwoordde zy benauwd, want ze begon angst te voelen over de indrukwekkende plechtigheid van Pennewips toon.

- En ik vraag aan u, juffrouw Pieterse, of gy u, zolang gy, door middel van uw kinderen, iets hebt te doen gehad met myn school, klachten hebt - ik bedoel: gegronde klachten, juffrouw Pieterse - over dewyze waar op ik - met behulp myner echtgenote - aan uw menigvuldige kinderen heb onderricht gegeven, in lezen, schryven, rekenen, vaderlandse geschiedenis, psalmzingen, naaien, breien, merken en de godsdienst? Dat vraag ik u, juffrouw Pieterse?

Akelige stilte. De juffrouw van onder-achter had reden tot tevredenheid.

- Dat vraag ik u, juffrouw Pieterse, herhaalde de meester, terwyl-i 'n neusknyper opzette, die voor ouwerwets doorging in die dagen, doch bestemd was weer nieuwerwets te worden, enige tientallen jaren later.

- Maar, meester...

- Geen maren, juffrouw Pieterse. Ik vraag u, of gy klachten hebt - ik bedoel natuurlykerwyze: gegronde klachten - over myn onderwys in lezen, schryven, rekenen...

- Gut nee, meester, ik heb geen klachten, maar...

-Zo? Geen klachten alzo! Welnu, dan verklaar ik u... waar is uw zoon Wouter?

- Wouter? 't Is waar ook - is-i niet thuisgekomen, Trui? - Wouter is uit wandelen, meester, met de Hallemannetjes. Dat zyn heel fatsoenlyke kinderen, meester, en ze wonen...

- Zo... met de Hallemannetjes... die op de franse school gaan! Zo... ei! Ei... zo!

Het is dus van de Hallemannetjes, dat men die dingen leert... van de Hallemannetjes... III, 7, aI... misschien a... ja, wie weet... het kan wel II wezen... of zyn - want dat is hetzelfde, juffrouw Pieterse - het kan niet anders... zedeloosheid, verderf... op de franse school...

Welnu, juffrouw Pieterse, ik zeg u dat uw zoon...

- Hè?

- Ik zeg u, dat uw zoon Wouter...

De meester zag rond, als wilde hy de ademloze stilte inzuigen, die 'n gevolg was van z'n spookachtige voordracht. Juffrouw Laps haastte zich, den zegepralenden blik van zo-even met woeker terug te geven aan de ongelukkige gastvrouw, die weer grote behoefte had aan 'r eau-de-la-reine-doosje, niet zozeer omdat ze wat ongunstigs horen zou over Wouter, ‘dien jongen’ die 'r altyd zoveel verdriet had gedaan, als wel uit ergernis dat juffrouw Laps getuige was van een beschuldiging, die zy gewis zou aangrypen als wapen in den zoölogischen stryd. Dit geschiedde dan ook.

- Héb ik 't niet gezegd? Van dien Wouter komt nooit iets goeds. Men begint met 'n bybel, en eindigt met wat anders. Ja, meester ik verwonder me niet over de zaak... in 't geheel niet. Ik heb 't lang voorzien. Wat kan men ook ver wach ten in 'n familie, waar...

Juffrouw Pieterse begreep met bliksemsnelheid, dat zich 'n gelegenheid opdeed, om 't voordeel te herwinnen dat ze verloren had. Stoffel had gezegd: 't stond in 'n boek... wat in 'n boek stond, moest meester weten; en dus:

- Meester, riep ze, is 't waar of niet, dat juffrouw Laps 'n zoogdier is?

Ik ben overtuigd dat Pennewip deze vraag rangschikte onder de klasse der zonderlinge uitboezemingen, vooral na z'n onvoltooide beschuldiging tegen Wouter. Hy keek over z'n bril heen, en beschreef langzaam 'n kring met z'n blik, die overal vooruitgestoken hoofden ontmoette, met lange halzen, open mond en teruggehouden adem. Vooral juffrouw Laps had iets dreigends in gelaat en houding, dat duidelyk zeide: antwoord of sterf, ben ik 'n zoogdier?

- Wie heb ik het genoegen te spreken? vroeg Pennewip, waarschynlyk zonder te bedenken dat deze vraag de kwestie nog vreemder maakte, wyl 't nu den schyn kreeg of de dierlyke hoedanigheid van juffrouw Laps afhankelyk was van 'r naam, woonplaats, ouderdom, familiebetrekkingen en beroep.

- Ik ben juffrouw Laps van onder-voor, zei ze.

- Ah... zo! Juffrouw Laps, gy behoort inderdaad tot de klasse der zoogdieren.

Er slaakte zich in 't gezelschap 'n tienvoudige zucht. Juffrouw Pieterse triumfeerde weer. In de staatkunde en op boven-voorkamers, is 'n volstrekt evenwicht onbestaanbaar. De partyen of mogendheden zyn voortdurend in op- of nedergaande beweging.

De mogendheid Laps, die niets gewonnen had met 'r hevigheid van zo-even, wilde nu 'ns beproeven wat gemoedelykheid zou uitwerken:

- Maar, meester, hoe kan uwé dat zeggen? Myn vader was in de granen...

- Juffrouw Laps, antwoord my...

- Gut ja, meester... maar...

- Antwoord my, juffrouw Laps: waar wóónt gy in, of juister uitgedrukt: wáárin woont gy?

- Waarin ik woon? Wel... in m'n kamer, hieronder... twee ramen... vrye opgang... kwart in de regenbak beneden...

- Dit was geenszins de bedoeling myner vraag, juffrouw Laps. Derzelver bedoeling was, te weten of gy behoort tot de byzondere klasse van bewerktuigde wezens, welke zich ophouden in een oesterschelp?

- Ja, ja, juffrouw Laps, riep de zegepralende gastvrouw, daarop komt de zaak neer, daarop komt nu juist de hele zaak neer, zie je! En Stoffel voegde er by, dat eigenlyk de hele zaak dáárop neerkwam.

Juffrouw Laps zag in, dat ze dan 'n verloren mens was, want ze moest erkennen dat ze 'r gewoon verblyf niet hield in 'n oesterschelp. Dat was 'n illusie van 't schepsel.

Met verbazing zag zy den meester aan, die zich volstrekt niet stoorde aan den indruk zyner ondervragingen, en met iets rechterlyks in toon en pruik, voortging:

- Kunt gy leven in het water? Hebt gy kieuwen?

- In 't water? Maar... meester...

Pruik links. Dat beduidde: geen maren.

- Of half in het water, half op het land?

- Meester, hoe zou ik...

Pruik rechts: geen uitvluchten.

- Antwoord my, juffrouw Laps. Hebt gy koud bloed? Brengt gy levende jongen ter wereld?

- 't Is zonde, meester!

De pruik had iets van 'n stormram, en terecht. Want daar volgde de stormrammige vraag:

- Kunt gy eieren leggen, juffrouw Laps? Dat vraag ik maar. Kunt gy eieren leggen... hè?

Dát kon ze niet!

- Dan zyt gy een zoogdier, juffrouw Laps.

En de pruik kwam weer in 't midden, en in rust. Ze had juffrouw Laps uit het veld geslagen.

Ik stel er belang in, te weten hoe de lezer zich 't gezelschap voorstelt, na dit verschrikkelyk vonnis, dat geen hoger beroep toeliet, want Pennewips gelaat had het voorkomen van 'n gewysde. Ook was er geen spoor van gratie in z'n saamgeknepen wenkbrauwen.