Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 1. Geloofsbelydenis. Max Havelaar [enz]

Geloofsbelydenis

Geloofsbelydenis

Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappy

Aan E.H.v.W.

Eerste hoofdstuk

Tweede hoofdstuk

Derde hoofdstuk

Vierde hoofdstuk

Vijfde hoofdstuk

Zesde hoofdstuk

Zevende hoofdstuk

Achtste hoofdstuk

Negende hoofdstuk

Tiende hoofdstuk

Elfde hoofdstuk

Twaalfde hoofdstuk

Dertiende hoofdstuk

Veertiende hoofdstuk

Vijftiende hoofdstuk

Zestiende hoofdstuk

Zeventiende hoofdstuk

Achttiende hoofdstuk

Negentiende hoofdstuk

Twintigste hoofdstuk

Aantekeningen en ophelderingen

Aantekeningen en ophelderingen

Brief aan ds. W. Francken Az.

Aan den schrijver van Max Havelaar De koffieveilingen der handelmaatschapplj

Aan den weleerwaarden heer W. Francken Az. Directeur van het zendelinggesticht te Rotterdam

Aantekeningen

Brief aan den gouverneur-generaal in ruste

Max Havelaar aan Multatuli

Aantekeningen

Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel

Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel

Max Havelaar aan Multatuli

Max Havelaar aan Multatuli

Het gebed van den onwetende

Het gebed van den onwetende

Aantekeningen

Wys my de plaats waar ik gezaaid heb

Wys my de plaats waar ik gezaaid heb!

Naschriftje

Aantekeningen

Verantwoording

Verantwoording

Geloofsbelydenis

Max Havelaar

Brief aan ds. W. Francken Az.

Brief aan den gouverneur-generaal in ruste

Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel

Max Havelaar aan Multatuli

Het gebed van den onwetende

Wys my de plaats waar ik gezaaid heb

Alphabetische lijst van verklaringen

Alphabetische lijst van Indonesische woorden




illustratie


 

Geloofsbelydenis


geschreven october 1859
gepubliceerd november 1859

Geloofsbelydenis

Een vader zou voor een ogenblik het huis verlaten. Om de scherpzinnigheid zyner kinderen op de proef te stellen, gaf hy hun te raden, wat hy zou gedaan hebben gedurende zyn afwezigheid.

Een der kinderen, die een blauw buisje droeg, zeide:

- Ik weet het al. Vader is naar den kleermaker, om zich een blauw buisje te laten aanmeten.

Het tweede kind, dat gaarne zoetigheid at, werd boos op Blauwbuis, die zo dom kon zyn te geloven, dat de vader een blauw buisje droeg, als hy.

- Ik weet beter, zeide het. Vader eet zoeten koek met stroop.

Het derde kind, dat in een donker hoekje zat, kneep een kat in den staart, en schold Koek-eter uit, die zo dom was te denken dat vader koek at, als hy.

- Ik weet beter, zeide het. Vader slacht een os.

Het vierde kind, dat zeer twistziek was, trok Katteknyper de haren uit, omdat hij zo dom was te geloven dat de vader een os slachtte.

- Ik weet beter, zeide het. Vader is naar buurman Pieterse gegaan, om dien eens flink af te ranselen.

Het laatste kind verpleegde een lyster die haar pootje had gebroken, en had hiermede zoveel te doen, dat het verzuimde aan 't raadsel te denken.

Toen nu de vader thuis kwam, bleek er, dat noch Blauwbuis, noch Koek-eter, noch Katteknyper, noch Haartrekker goed gegist hadden. Maar het laatste kind had nog niet gesproken.

- Ik weet het waarlyk niet, zei Lystermannetje. Zie, daar richt zy zich op, en ziet ons dankbaar aan...

- Juist... riep de vader. Dát deed de zieke weduw die ik bezocht! Niemand had getroffen. Maar Lystermannetje was het naast aan de waarheid, zonder te hebben meegeraden.