Volledige Werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
1021.
Maar men kan toch niet alles in 't Grieks of Latyn zeggen? Hoe maakt het de Geschiedschryver, die wil aanduiden hoe Mlle Déjazet haar afkeuring uitte over het tweede huwelyk van Marie-Louise? Ook die uitdrukking mag en moet bewaard blyven, omdat ze van vierdubbele betekenis is. Ze schetst 'n volksgeest, 'n tydperk, 'n groot man en de fysionomie van alle restauratiën. Déjazet heeft niet gezegd: Nom de dieu! Si le grand homme m'avait fait l'honneur de... prendre le thé avec moi, je ne me serais plus jamais permise de me... rincer le... mon... ma tasse! Neen, dát heeft Déjazet niet gezegd! Wat ze zeide, was flinker, impudiek flinker!
Impudiek? Maar eilieve, zy, de grisette, de vaudevilliste, de bohémienne, trok juist party vóór pudeur, voor de ware die volgens haar - en my - zo schandelyk in 't aangezicht werd geslagen door Hare Keizerlyke Hoogheid Mevrouw de Hertogin van Parma, geboren Allerfatsoenlykste Aartshertogin van Oostenryk!
Déjazet noemde, als Pythias, een lichaamsdeel by z'n naam. Marie-Louise ontzag zich niet, op haar eigen ziel te spuwen.
Ik stem voor Déjazet!
En we zouden een groten stap verder zyn, als m'n lezers dit ook deden.