Volledige Werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
1020.
Nu dan, men wilde Octavia niet zonder vormen naar de eeuwigheid zenden. Er zouden getuigen gehoord worden. Op 't verschil in vermoedelyke schuld na, had het proces wel iets van de befaamde zaak der koningin Caroline van Engeland. Zekere Tigellinus wist zonder veel moeite uit Octavia's slaven en slavinnen alles te persen wat tot 'n fatsoenlyke veroordeling nodig was. Byna allen...
Men verwondert zich immers niet, dat er geen zielenadel bestond by de lageren, wanneer de hoger geplaatsten alle gevoel zo geheel-en-al hadden uitgeschud?
...byna alle slaven dan erkenden, bekenden, bevestigden wat men verkoos. Misschien zelfs was er voor de meesten geen pynbank nodig. Die Tigellinus verstond z'n vak. We willen hopen dat Nero hem eerlyk beloond hebbe.
Met of zonder marteling getuigden allen...
Neen, niet allen... goddank! Daar blinkt ons uit dien poel van vuil, een juweel van den eersten rang tegen! Een slavin...
En nu tóch 'n weddingschap, lezer! En wel inplaats van de andere die ik zo-even niet kon voorstellen, omdat ik me verklapt had. Ik durf wedden dat ge niet, zonder 'n boek op te slaan (870) den naam weet van 't arme schepsel dat geheel alleen te midden van zó'n omgeving, blyk gaf van adel der ziel.
De trawant van Nero, die met het verzamelen der nodige getuigenissen belast was, de eerloze Tigellinus, had een van Octavia's slavinnen doen vastbinden op den martelstoel. Sterk toegehaalde koorden omklemden haar polsen en enkels. Ze werd gerekt, gekneusd, gebrand, genepen, maar geen woord tegen Octavia's eer kwam over haar lippen. De pyniger ging voort met pogingen om door de uitgezochtste martelingen haar tot schennis der waarheid te dwingen. Eén woord slechts ten nadele van Octavia, verzekerde hy, en aan haar lyden zou 'n eind zyn...
Dát woord sprak ze niet! In plaats daarvan spuwde zy Tigellinus in 't gezicht, en zeide...
Nietwaar, lezer, de naam van zo'n heldenmoedig meisje verdiende op aller lippen te zweven, als er spraak is van de weinigen die van tyd tot tyd de zwaar gekrenkte eer der Mensheid wisten te bewaren voor algehelen ondergang? En 't doet u leed, nietwaar, dien eerbiedwaardigen naam... vergeten te hebben - of nooit gekend misschien! - en my alzo de ‘discretie’ schuldig te zyn, voor 't verliezen van de weddingschap... als ge die aangingt?
En wilt ge nu weten waarom ge dien naam niet kende?
Pythias - zo heette zy - was slechts verheven, en vergat ‘fatsoenlyk’ te zyn op haar pynbank! Haar deugd was de geschiedschryvers van 't Menselyk Geslacht niet fyn genoeg, omdat ze...
Ziehier wat ze zeide...
Tacitus verhaalt het in 't latyn, Hooft in 't Hollands. En ik...
Och, 't zou zo jammer zyn, als men hier m'n Ideeën toesloeg, omdat ik den moed had een uitdrukking te herhalen, die op zo forse wyze getuigenis gaf van een edel hart.
Maar... fatsoenlyk was ze niet, de heerlyke Pythias!
Hooft veroorlooft zich 't woord te noemen dat ze sprak, en ik... ik durf niet.
We zullen dus in de taal van Tacitus... wel zeker:
le grec et le latin bravent l'honnêteté!
Maar... is ook die taal wel klassiek genoeg, d.i. naar de hedendaagse mode wel voldoend onverstaanbaar?
't Is voorzichtiger Tacitus te laten varen, en onze deftigheid te zoeken in 't Grieks.
Ziehier dan! Maar ik waarschuw den lezer: haal er geen knappe kinderen by. Liever 'n volwassen dominee. (83)
Μόνη δ᾽ἡ Πνθιὰς ὀύ τέ τί ϰατεψεύσατο ὰυτῆς, ϰαίπερ πιϰρότατα βασανισθεῖσα, ϰαὶ τέλος ὡς ὁ Τιγελλῖνοσ ἐνέϰειτο ἀυτῇ, προσέπτυσε τέ ἀυτῷ ϰαἱ ἐῖπε, Καθαρώτερον, ὦ Τιγελλῖνε, τὸ ἀιδοῖον ἡ δέσποιναμού τοῦ σοῦ σώματος ἔχει. Of de grootmoedige martelares ook beboet zou moeten worden wegens vergryp tegen den goeden smaak?
‘Ik had haar graag aan 't hart gesloten!’ (Tollens)