Volledige Werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers
Nagekomen brieven en dokumenten 1871-1886
[begin januari 1871 Brief van Multatuli aan de redaktie van Onze Eeuw]
[voorjaar 1871 Aantekeningen van Multatuli voor Specialiteiten]
[november 1871 Aanbiedingsbrief van Millioenenstudiën]
[6 december 1871 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]
[16 december 1871 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]
[Omstr. 1872 Kladhandschrift van Multatuli van Millioenenstudiën]
[30 december 1872 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[12 maart 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[maart 1873 Aanbiedingsformulier van Millioenenstudiën]
[25 juni 1873 Brief van Multatuli aan A.B. Cohen Stuart]
[1 juli 1873 Brief van Multatuli aan A.B. Cohen Stuart]
[1 juli 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[4 juli 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[8 juli 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[11 september 1873 Ingezonden brief van Multatuli in het Algemeen Handelsblad]
[14 september 1873 Lijst betr. Multatuli's circulaire over de reklame op spoorwegbiljetten]
[6 november 1873 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[24 november 1873 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[januari 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[19 januari 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[24 februari 1874 Brief van Multatuli aan A.B. Cohen Stuart]
[28 februari 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[1 mei 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer en vriendin]
[9 mei 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[27 mei 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[juni 1874 Brieffragment van Multatuli aan C. Vosmaer]
[3 juli 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[13 juli 1874 Notitie en brief van Mimi en Multatuli aan C. Vosmaer]
[23 juli 1874 Opdracht van Multatuli in Millioenen-Studiën]
[23 juli 1874 Opdracht van Multatuli in Millioenen-Studiën]
[29 september 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[18 oktober 1874 Passage uit een brief van C. Vosmaer aan J. Versluys]
[oktober 1874 Brieffragment van Multatuli aan C. Vosmaer]
[oktober 1874 Brieffragment van Mimi aan C. Vosmaer]
[29 oktober 1874 Toneelkritiek door A.J. Servaes van Rooijen in het Rederijkers Weekblad]
[9 november 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[Omstr. november 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[3 december 1874 Recensie van de 7de bundel Ideën]
[14 december 1874 Artikel in De Telegraaf]
[Omstr. december 1874 Fragmenten van een brief van C. Vosmaer aan Multatuli]
[januari 1875 Brieffragmenten van Multatuli aan C. Vosmaer]
[februari 1875 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[18 februari 1875 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[20 februari 1875 Prent over Vorstenschool in de Uilenspiegel]
[1 maart 1875 Afrekeningsstaat betr. Vorstenschool]
[2 maart 1875 Aantekening van Multatuli op een visitekaartje]
[4 maart 1875 Bericht in De Telegraaf]
[5 maart 1875 Brief van V. Bruinsma aan Multatuli]
[8 maart 1875 Brief van Multatuli aan K. Douwes Dekker]
[13 maart 1875 Brief van Mina Krüseman aan J.W.T. Cohen Stuart]
[19 maart 1875 Herinnering van R.A. van Sandick aan een voordracht van Multatuli]
[19 maart 1875 Brief van Mina Krüseman aan J.W.T. Cohen Stuart]
[maart 1875 Gedicht door W.L. Penning]
[21 maart 1875 Afkondiging van het huwelijk van Multatuli en Mimi]
[24 maart 1875 Brief van Multatuli aan mevr. N. Sandrock-ten Hagen]
[voorjaar 1875 Voorwoord bij Vorstenschool]
[11 april 1875 Brief van C. Vosmaer aan J.W.T. Cohen Stuart]
[13 april 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[15 april 1875 Brief van G.L. Funke aan Multatuli]
[24 april 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[27 april 1875 Telegram van Multatuli aan P. van de Velde]
[28 april 1875 Aantekeningen van Multatuli bij een voordracht]
[april 1875 Artikel van Elise van Calcar over Vorstenschool]
[3 mei 1875 Brief van D. Post aan J.W.T. Cohen Stuart]
[8 mei 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[10 mei 1875 Brief van J.P. Revers aan J.W.T. Cohen Stuart]
[18 mei 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[28 mei 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[1875 Annotatie van Multatuli bij de ‘Brief aan den Koning over de openingsrede’ van september 1872]
[9 juni 1875 Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers aan J.W.T. Cohen Stuart]
[5 augustus 1875 Brief van Multatuli aan P. van de Velde en echtgenote]
[14 september 1875 Brief van C. Vosmaer aan J.W.T. Cohen Stuart]
[begin november 1875 Briefje van Mimi aan C. Vosmaer]
[november 1875 Opdracht van Multatuli in Max Havelaar]
[21 maart 1876 Tekst door Multatuli aangeboden aan de ‘Rheinische Courier’]
[1876 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[16 maart 1876 Telegram van Multatuli aan A. van der Linde]
[november 1876 Opdracht van Multatuli]
[23 november 1876 Opdracht van Multatuli in Bloemlezing]
[29 november 1876 Brief van Multatuli aan A.J. Le Gras]
[2 maart 1877 Brief van Multatuli aan A.J. Le Gras en J.M. Haspels]
[Omstr. 1877 Aantekeningen van Multatuli]
[13 februari 1878 Eerste koncept voor een Ingezonden Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[13 februari 1878 Tweede koncept voor een Ingezonden Brief door mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[Omstr. 15 februari 1878 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Multatuli]
[28 februari 1878 Brief van Multatuli aan [?] Onderwater]
[4 maart 1878 Opdracht van Multatuli in Max Havelaar]
[17 maart 1878 Recensie van Vorstenschool in het Rotterdamsch Nieuwsblad]
[8 november 1878 Aantekeningen van Mimi in de Atlas Universel Géographique]
[1 februari 1879 Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
[4 maart 1879 Opdracht van Multatuli in Bloemlezing]
[11 maart 1879 Opdracht van Multatuli]
[16 maart 1879 Opdracht van Multatuli]
[22 maart 1879 Briefkaart van Multatuli aan J.M. Haspels]
[31 maart 1879 Opdracht van Multatuli in Millioenen-Studiën]
[voorjaar 1879 Reaktie van G. Kuyper Hz. op het gedicht van W.L. Penning]
[13 april 1879 Advertentie in De Zaanstreek]
[22 april 1879 Opdracht van Multatuli in Over Specialiteiten]
[2 mei 1879 Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
[11 mei 1879 Ingezonden brief van R. Pieper in De Zaanstreek]
[12 mei 1879 Briefkaart van Multatuli aan Edu]
[Omstr. mei 1879 Verslag van Vorstenschool in het Humoristisch Album]
[1 augustus 1879 Brief van Multatuli aan Edu]
[15 oktober 1879 Brief van D.R. Mansholt aan F. Domela Nieuwenhuis]
[5 november 1879 Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
[17 februari 1880 Bericht in het Rotterdamsch Nieuwsblad]
[23 februari 1880 Herinneringen van de onderwijzer Gerard aan een lezing van Multatuli]
[Omstr. 1880 Briefje van Multatuli wsch. bedoeld voor Mimi]
[21 juni 1880 Briefkaart van Mimi namens Multatuli aan D.R. Mansholt]
[26 juni 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[2 juli 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[14 juli 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[24 juli 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[1 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[7 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[13 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[19 augustus 1880 Briefkaart van Mimi namens Multatuli aan D.R. Mansholt]
[25 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[1 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[7 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[14 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[20 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[27 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[27 februari 1881 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[20 april 1881 Verklaring van de burgemeester van Padua inzake Edu]
[Omstr. juni 1881 Brief van Multatuli aan G.L. Funke]
[januari 1882 Brief van Wouter, Mimi en Multatuli aan E. Douwes Dekker en echtgenote]
[2 februari 1882 Brief van Mimi aan E. Douwes Dekker]
[februari 1882 Briefje van Multatuli aan J.B.H. Bremer en C. Bremer-Snelleman]
[begin april 1882 Telegram namens Multatuli verzonden aan Edu door J. Versluys]
[juli 1882 Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli]
[begin oktober 1882 Visitekaartje van Multatuli, achtergelaten voor F. Domela Nieuwenhuis]
[oktober 1882 Herinnering van F. Domela Nieuwenhuis aan Multatuli]
[27 november 1882 Brief van Multatuli aan C.J.H. van den Broek]
[15 april 1883 Brief van Mimi en Multatuli aan C. Vosmaer]
[Omstr. 1 augustus 1883 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[Wsch. 1883 Recept voor astma in het Memoriaal]
[december 1883 Koncept voor een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]
[juli 1884 Gedicht van een gast van Multatuli]
[11 november 1884 Brief van mevr. Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[Kerstmis 1884 Notitie van Mimi betreffende Wouter]
[juni 1885 Koncept van een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]
[juni 1885 Koncept voor een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Multatuli]
[zomer 1885 Brief van mevr. Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[oktober 1885 Brief van Multatuli aan J.F. Snelleman]
[21 november 1885 Bericht in de Middelburgsche Courant]
[Omstr. 1885 Lijst met bezwaren van Multatuli tegen een Duitse roman]
[2 januari 1886 Artikel van C. Vosmaer in De Nederlandsche Spektator]
[begin maart 1886 Brief van Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[eind maart 1886 Brief van Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[voorjaar 1886 Gedicht van H.C. Muller]
[juli 1886 Brief van Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[augustus 1886 Fragmenten van een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]
[augustus 1886 Brief van mevr. Y. Braunius-Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[najaar 1886 Kommentaar van Multatuli betr. reklame op spoorwegbiljetten (1873)]
[11 november 1886 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[12 november 1886 Bericht in De Werkmansvriend]
[17 november 1886 Bericht in de Middelburgsche Courant]
[december 1886 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[30 december 1872
Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
30 december 1872
Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart. Twee dubbele velletjes postpapier, waarvan blz. 1-7 beschreven. (Partikulier archief, Doetinchem; fotokopie M.M.)
Wiesbaden 30 Decr 1872
Waarde Heer Cohen Stuart! Reeds eenige dagen ligt uw hartelyke brief [1.] brief: zie V.W. XV, blz. 540 e.v. op m'n tafel, in gezelschap van vele anderen die ik niet kon beantwoorden omdat ik geperst werd door m'n uitgever. Hy wilde namelyk gaarne vóór Ulto dec 'n bundel Ideën in de wereld zenden. Zulke oorzaken hebben een onaangenamen invloed op m'n werk. Maar 't moet nu eenmaal. Ik heb de laatste vellen slechts haastig kunnen corrigeeren, en 't allerlaatste in 't geheel niet.
Toch zou ik U terstond geantwoord hebben, indien Uw brief my minder aangenaam geweest ware. Dan had ik U met 'n enkel woordjen ‘afgescheept.’ Neem dus S.V.P. m'n talmen op als 'n vriendelykheid.
Uw lieve toenadering heeft aanspraak op 'n allerwelwillendst antwoord, en toch zit ik er meê in den brand. Hoe zal ik U dit uitleggen? Ik voel als gy, en denk als 'n oudere heer. Hoe dit nu hier te-pas komt, moet ge maar opmaken uit het vervolg.
Na den Havelaar waren myne ontmoetingen met... Publiek, van zeer verschillenden aard. Zeer dikwyls liepen ze voor my in een déceptie uit, en het berouwde me byna altyd, dat ik te studenticoos had toegegeven in m'n eersten indruk. De man [2.] man: Jan ten Brink, zie V.W. VI, blz. 131 e.v. en XVI, blz. 529. dien ik uitkleed op blz 147 van den laatsten bundel Ideën, had zich allerfideelst by my ingesmokkeld! Eens te Utrecht (ik meen, na 't spelen van ‘de Bruid’)-
Ik weet niet zeker of 't wel by die gelegenheid was, soit!
Ik was dan in een kring van Studenten zeer vriendelyk ontvangen. By toeval kwam me naderhand 'n Jaarboekje of Tydschrift in-handen, waarin een Student insinueerde dat ik de opbrengst van ‘Wys me de plaats’ voor myzelf gehouden had. De schryver daarvan was een dergenen geweest, die by 't fêteeren, zoo niet op den voorgrond dan toch niet geheel-en-al op de achtergrond gestaan had!-
Kortom, Ge kunt u geen begrip maken van de eigenaardige moeielykheid die 't gevolg is van 'n evident standpunt. In m'n IIIe bundel heb ik daarover een-en-ander gezegd. Hierin ligt dan ook een der redenen waarom 't verblyf in Holland me onaangenaam is. Voor lieden die zich omgorden met gekunstelde deftigheid, is dit alles makkelyker.
In oogenblikken van wrevel, betrapte ik me dikwyls op 't voornemen geene relatie hoegenaamd met Hollanders aantehouden. Tot nog toe ben ik, op zeer weinig uitzondering na, daarby altyd te-kort geschoten. Maar, ik erken dat ik dan ook de zeer beminnelyke uitingen missen zou, als die Gy lucht geeft in Uwen brief. En dat zou jammer zyn!
Maar er is nog iets. M'n oogen zyn zwak, en ik kan geen bril verdragen, omdat zo'n ding zoo warm is. (Dat steekt me!) M'n geschryf en vooral 't corrigeeren absorbeeren byna al wat ik nog aan zienskracht bezit. En ook dit zou me alzoo nopen tot voorzichtigheid. Dit is dan ook de reden, dat ik U niet terstond antwoordde. Ik heb gister en eergister niets uitgevoerd, en ben dus weer wat op-streek. Hierop wachtte ik, om U meer te geven dan een al te kort woordje. Het zou me zoo smarten Uwe hartelykheid aftestooten.-
Hoofdzaak is, dat Ge inlichtingen te vragen hebt. Dit is me zeer aangenaam, en het is 'n zedelyke plicht U die te geven. Maar hoe zullen wy 't aanleggen om dit eenigzins... methodisch te doen? Met: ‘ten hooi en te-gras’ komen we niet verder.
Ik gis dat ge op die vraag naar ‘methode’ niet verdacht waart, maar ik zal 't u uitleggen. Goed vragen is niet altyd zoo gemakkelyk. (Zie 't ‘bloempotje’ in de Aflv. Ideën, die ge eerstdaags inhanden krygt.) [3.] krygt: zie V.W. VI, blz. 356-358.
Sedert jaren ontving ik brieven met vragen die wel geschikt waren om me... optehouden, te irriteeren zelfs...
(‘m'nheer, wat noem je 'n tafel?’ etc)
maar die niet leidden tot opheldering van de behandelde zaak, en evenmin tot leiddraad [4.] leiddraad: waarschijnlijk een verschrijving. voor myzelf. Goede vragen namelyk doen my zien waar ik òf onduidelyk òf incorrect ben geweest, en daarvan leer ik minstens zoo veel als 'n ander. (Zie, als voorbeeld, de noot op Idee 268 in de laatste uitgaaf.) [5.] uitgaaf: zie V.W. II, blz. 695-698.
Juist! Goede vragen konden my geven wat me onthouden wordt door de pers. Ik klaag dan ook aanhoudend over dat gebrek aan weerklank, waardoor m'n arbeid dikwyls moeielyk gemaakt wordt. Het is zeer wel mogelyk, dat ik in de korte Ideën te brusque ben, en in de meer uitvoerige stukken ‘te weinig in den lezer veronderstel’ gelyk Busken Huet zeide [6.] Busken Huet: In Nederland 1867, I, blz. 321 schreef B.H. naar aanleiding van Pruisen en Nederland ‘dat de schrijver (....) te weinig onderstelt’..
Uw voorstel om my inlichtingen te vragen, wordt alzoo in dank aangenomen. Doe gy me nu 't genoegen, en zoek een... vorm, eene manier. Maak er eene studie van, een arbeid. Ik kan u aanraden, onder 't lezen, noten te houden, en me dan - niet te spoedig!- - het lystjen uwer bedenkingen te zenden. Myne bedoeling is dat ge uwe desiderata (aan- of opmerkingen, om 't even!) niet te veel verbrokkelt tot indrukken van 't oogenblik, maar slechts dezulke aanhoudt, die u, óók na vergelyking met andere plaatsen, voorkomen eene conscientieuze behandeling te verdienen. En stoor u volstrekt niet aan anders meenen dan ik! Waarheid en oprechtheid boven al. Ik geef niets om gelyk hebben.
Waar ik 't woord: ‘vorm’ gebruikte, bedoelde ik dit niet in gewonen zin; o neen! Ontsla u dáárvan. De meening was, dat ge een vorm gaaft aan Uwen wensch om alles te begrypen, nog eens: iets methodisch.
Daar komt me onder 't schryven in den zin, hoe ik m'n meening 't best uitdruk. Ziehier: zeg me, waar ge gaarne een ophelderende noot zaagt, by herdruk, met korte aanwyzing van de oorzaak. Zóó zal 't goed gaan. En dan doet ge my een dienst. Misschien kunt ge dan ook anderen oproepen, om U te helpen aan Uw lystje.-
Het doet my innig genoegen, dat ge met achting over den Heer Post schryft. Ik begryp dat hy niet tevreden wezen zal met m'n antwoord, vooral wat de ‘modernen’ betreft. Welnu... ik ook niet! De oorzaken daarvan zyn velerlei. De laatste vellen van bundel IV zyn onder den druk van eenige servituten geschreven, die ik, ook om den wille van de braven Post, zeer betreur. Er was iets zeer moeielyks in, hèm de eer te geven die hem als oprecht mensch toekomt, en te-gelykertyd de thesis voltehouden, dat geen eerlyk man ‘modern’ wezen kan. Zooals ik dit daar nu zeg, vernietigen die twee stellingen elkander. Welnu, om die ongerymdheid te vermyden zou ik tyd en loisir noodig hebben, en dat had ik de laatste 14 dagen niet! Ik zag in, dat ik de zaak niet behoorlyk uit maakte, en daarom dring ik aan op 't voortzetten. Wees zoo goed den Heer P. te zeggen dat ik niet beweer z'n hoofdgrief te hebben afgedaan, maar altyd bereid ben van hem te hooren: welke aanmerkingen er te maken zyn op myne grieven tegen 't ‘modernisme’.-
Hoe drommel kon men meenen dat ik naar aanleiding van P's stuk zou ‘schelden’ op Vox, Academie en studenten? [7.] studenten: zie V.W. XV, blz. 541; de redaktie van Vox Studiosorum had Post afgeraden zijn medewerking te geven aan een debat met Multatuli, want dat zou maar tot ‘schelden’ leiden. Dat doet me waarlyk verdriet. Toch is 't begrypelyk, dat velen my aanzien voor iemand die genoegen schept in barheid. Dit is echter niet waar. Oorspronkelyk ben ik zeer zacht en inschikkelyk. M'n moeder zei altyd: ‘Eduard had 'n meisje moeten zyn.’ Het is juist een myner grieven, dat men my heeft gedwongen tot bitterheid. Dit is, ook uit 'n letterkundig oogpunt, jammer. Als ik zonder liegen mocht toegeven in m'n smaak, zou er zelden of nooit 'n scherpte uit m'n pen komen. Maar... gevoelighedens verkoopen als ik ànders voel, kan ik niet. Als men myne moeder voorspeld had dat ik zekeren opgang maken zou als satiricus, of in 't sarkasti-sche, zou ze zeker gezegd hebben: ‘dan heeft men hem vreeselyk moeten traîteren!’ En dit is dan ook geschied!-
Wilt ge U vooral toeleggen op werkzaamheid? Geloof me, men leert op later jaren zoo goed niet. Er komt 'n tyd... etc. Maak de hier niet volgende vervelende preek maar zelf. Toch heb ik een kleine opmerking die voor uw standpunt - jong student, of jonge student toch! - misschien past. Vergeef m'n pruikerigheid:
‘Wapen u tegen genoegens die u langer ongeschikt maken voor studie, dan ze duren!’
‘Zoek genoegens die u tot studie geschikt maken.’-
Ik heb deze wyzigheid gedeeltelyk uit 'n oud tooneelstuk. Een grootvader die door 't wangedrag van z'n zoon ongelukkig is, praat met z'n kleinzoontje, en doet hem wat schoolvragen, o.a. Een speler had f 100 in z'n zak en komt met f 63 thuis, hoeveel heeft-i verloren?
't Kind antwoordt: f 37.
Is dat àlles wat hy verloor? vraagt de grootvader.
Het kind kan geen ander antwoord geven. Maar de oude heer bepeinst hoeveel méér er verloren ging aan etc. etc.-
Zie, zoo iets bedoel ik. Pret, pleizier, jong zyn; alles heeft z'n eischen, en in zekeren zin hoe meer hoe liever! De grens zit 'm in den lendemain [10.] lendemain: de volgende dag (fr.) die óók z'n eischen heeft! We houden te veel schoenmakers maandagen. Dáárin zit de fout. Niet in 't pierewaaien op zondag! Wat al flinke dingen zyn er achtergebleven, omdat we verleden week ons lieten inpakken door een verkeerde stemming! Gy die gevoelig zyt, vatbaar voor indrukken - dit zie ik uit uwen brief - moet zeer omzichtig zyn in 't keuren van uw recruten. Wees in shemelsnaam niet liberaal met uw gemoed. Leg u op gierigheid van aandoening toe. De wereld is 'n spons die alles tracht intezuigen. Maak uzelf tot spons. Dat is 'n edel egoïsme! Tòch wyzighedens! En ik heb er zoo'n hekel aan! Nu vergeef ze my, en geloof dat de oorsprong eene hartelyke erkentelykheid is voor Uwen lieven brief.-
Op Java geboren? Zeker op Solo? Uw papa is, denk ik, de orientalist [11.] papa: Abraham B. Cohen Stuart (1825-1876), was Indisch ambtenaar en kenner van Javaanse talen, waarin hij Nederlandse wetboeken vertaald heeft.?-
Ik wilde gaarne eens in Holland komen, niet voor goed, maar 'n dag of wat. Eigenlyk wou ik Vorstenschool zien spelen, maar ik verneem er niets van. Ja toch, te Deventer speelt men de II acte. Zeker omdat daarin geen vrouwerollen zyn. Het is voor 'n dramasmid in Holland zoo moeielyk, dat hy niet in-overleg kan treden met artisten. Hy kan niet, als byv. in Frankryk, zien wat goed is en wat niet. Een Hollander moet alles uit z'n duim zuigen. Vandaar dan ook etc.
Nu beste jongen, wees heel vriendelyk van me gegroet, en geloof my
t.a.v.
Douwes Dekker