Volledige Werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
991.
Hanna is dus lief in de ogen van den nieuw-rotterdamsen politieken kunstcritikus. Ik heb den excentrischen moed met dit oordeel in te stemmen, al sta 't dan ook in critischen rang byna op de hoogte van 't gewaagd: flos pulcherrimus rosa uit onze schoolboekjes. Maar...
‘Het slot van 't stuk is wat mat.’
De gemartelde Van Huisde beschuldigt hier den recensent van wreedheid. Ik hoor hem jammeren: ‘vrindje, ik wilde U wel eens op dien stoel geprikt zien!’
Maar toch is dat ‘matte’ slot... ‘gerekt’.
‘Dát vind ik ook!’ kermt Van Huisde, die ook zeker gaarne z'n executie wat korter had gezien! Evenals meer lyders op de pynbank, keurt hy dat ‘rekken’ uit den grond van z'n eigenbelang af. Niet zo zeer om hém plezier te doen, als wel uit eerbied voor het oordeel van onzen voorlichter, zal ik by herdruk al die fouten verbeteren. Ter genezing van ‘matheid’ beloof ik enige ontploffingen, water-, brand- en anderen nood, gegil, oproerige menigte onder de vensters van 't paleis, pistool- en zesponderschoten, monstermortieren en Bengaals vuur... alles voorafgegaan door 'n paar obligaat: sterf verrader's die Woutertje zo mooi vond in z'n dierbaren Glorioso.
Zulke dingen heten immers ‘actie’ nietwaar? Ik hoop te tonen dat de politieke bedoeling van onzen voorlichter: Louise's woorden onverstaanbaar te maken voor 't - Spaans? - publiek, volkomen door my begrepen is.
Dit nieuw-rotterdamse politiekje wordt analogisch verduidelykt door 't reeds genoemd kritiekjen op 'n brokstuk van Millioenenstudiën. Ook daarin schyn ik wat spaarzaam te hebben omgegaan met zeker soort van ingrediënten die den klank van politieke opmerkingen verdoven. Wy vernemen - zeer waarschynlyk van denzelfden kunstrechter: 't fabrieksmerk komt overeen - dat ‘de hellevaart’ die volgens hem daarin voorkomt: ‘wat zwak is’.
My was van ‘hellevaarten’ niet bewust. Doch hoe dit zy, men ziet dat m'n bekende onbekwaamheid in ‘Staatkunde’ zich ook tot zulke dingen uitstrekt. Of liever, 't een is 'n gevolg van 't ander. Ik moet m'n ‘hellevaarten’ sterker maken, en m'n staatkunde wat nieuw-rotterdamser. Dan zal 't vlees goedkoop worden... in Spanje!
Om my niet allen moed te benemen, sluit de recensent met de vriendelyke toezegging dat ik misschien wel eenmaal iets redelyks zal kunnen leveren, als ik slechts naar zyn - nieuw-rotterdamsen - raad luister. Ik moet bedenken:
‘dat er in een drama nooit te veel “actie” wezen kan...
Dat's waar. Bengaals vuur!
...en “staatkunde” nooit te weinig’.
Oók waar! Louise moet niet verstaan worden, en de kliek van Fransen van de Putte blyft op 't kussen... in Spanje!
Zeker zou 't jammer wezen van m'n jeugdige veelbelovendheid, zulke raadgevingen in den wind te slaan. Als ik nu maar wist, waar de door onzen zeer beroemden onbekende, geleverde modellen van wat beters te bevragen zyn? Zyn die misschien in Spanje uitgegeven? R.S.V.P.
De beide laatste regels laat ik staan, om uitdrukkelyk te verklaren dat ik ze intrek. Ik eis zeer in 't byzonder geen drama van de N. Rotterdamse Courant. En in 't algemeen vorder ik niet dat 'n kunstbeschouwer blyken geve van meesterschap in 't vak dat hy critiserend behandelt. Maar wél moet hy iets als meesterschap aan den dag leggen in zyn vak, in kunstbeschouwing.
Tot dit meesterschap behoort, volgens sommigen, zekere integriteit. Genoeg althans daarvan, om... de reputatie van Louise, als verstandig denkend wezen, niet op te offeren aan de privaat-staatkunde van m'nheer Van de Putte cum sociis.
Hoe gelukkig dat ze - in haar hoedanigheid van Spaanse Vorstin - geen aanleiding had om de zwendelary van het Vry-arbeidssysteem aan te roeren! Hoeveel ‘actie’ - bengaals vuur! - ware er dán wel nodig geweest om haar stem te smoren?
Waarde Nieuw Rotterdamse, ik beloof u - en de uwen! - by gelegenheid een drama met hollandse toestanden. Schrik niet! Daarin zal genoeg bengaalse ‘actie’ voorkomen, om de aandacht af te trekken van zeker in zo'n stuk onmisbaar ingrediënt dat ik ‘verrotting’ noemde, en dat door den ondankbaren Thorbecke met het parlementaire scheldwoord contêêgium gedoopt is. Ook na dát stuk zult ge dus de zaakjes van uw patroon kunnen voortzetten... tot de kruik berst.
De lezer mene niet, hier 'n soort van antikritiek voor zich te hebben. Daarmee kan ik me waarlyk niet inlaten. Als bydrage tot de rechtvaardiging van m'n tegenzin in zodanigen arbeid, wil ik hier even 't gehalte kentekenen van onze voorlichtings-organen in het algemeen. Ex ungue!