Volledige Werken. Deel 25. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1871-1886 en registers
Nagekomen brieven en dokumenten 1871-1886
[begin januari 1871 Brief van Multatuli aan de redaktie van Onze Eeuw]
[voorjaar 1871 Aantekeningen van Multatuli voor Specialiteiten]
[november 1871 Aanbiedingsbrief van Millioenenstudiën]
[6 december 1871 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]
[16 december 1871 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]
[Omstr. 1872 Kladhandschrift van Multatuli van Millioenenstudiën]
[30 december 1872 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[12 maart 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[maart 1873 Aanbiedingsformulier van Millioenenstudiën]
[25 juni 1873 Brief van Multatuli aan A.B. Cohen Stuart]
[1 juli 1873 Brief van Multatuli aan A.B. Cohen Stuart]
[1 juli 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[4 juli 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[8 juli 1873 Brief van Multatuli aan J.W.T. Cohen Stuart]
[11 september 1873 Ingezonden brief van Multatuli in het Algemeen Handelsblad]
[14 september 1873 Lijst betr. Multatuli's circulaire over de reklame op spoorwegbiljetten]
[6 november 1873 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[24 november 1873 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[januari 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[19 januari 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[24 februari 1874 Brief van Multatuli aan A.B. Cohen Stuart]
[28 februari 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[1 mei 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer en vriendin]
[9 mei 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[27 mei 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[juni 1874 Brieffragment van Multatuli aan C. Vosmaer]
[3 juli 1874 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[13 juli 1874 Notitie en brief van Mimi en Multatuli aan C. Vosmaer]
[23 juli 1874 Opdracht van Multatuli in Millioenen-Studiën]
[23 juli 1874 Opdracht van Multatuli in Millioenen-Studiën]
[29 september 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[18 oktober 1874 Passage uit een brief van C. Vosmaer aan J. Versluys]
[oktober 1874 Brieffragment van Multatuli aan C. Vosmaer]
[oktober 1874 Brieffragment van Mimi aan C. Vosmaer]
[29 oktober 1874 Toneelkritiek door A.J. Servaes van Rooijen in het Rederijkers Weekblad]
[9 november 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[Omstr. november 1874 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]
[3 december 1874 Recensie van de 7de bundel Ideën]
[14 december 1874 Artikel in De Telegraaf]
[Omstr. december 1874 Fragmenten van een brief van C. Vosmaer aan Multatuli]
[januari 1875 Brieffragmenten van Multatuli aan C. Vosmaer]
[februari 1875 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[18 februari 1875 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[20 februari 1875 Prent over Vorstenschool in de Uilenspiegel]
[1 maart 1875 Afrekeningsstaat betr. Vorstenschool]
[2 maart 1875 Aantekening van Multatuli op een visitekaartje]
[4 maart 1875 Bericht in De Telegraaf]
[5 maart 1875 Brief van V. Bruinsma aan Multatuli]
[8 maart 1875 Brief van Multatuli aan K. Douwes Dekker]
[13 maart 1875 Brief van Mina Krüseman aan J.W.T. Cohen Stuart]
[19 maart 1875 Herinnering van R.A. van Sandick aan een voordracht van Multatuli]
[19 maart 1875 Brief van Mina Krüseman aan J.W.T. Cohen Stuart]
[maart 1875 Gedicht door W.L. Penning]
[21 maart 1875 Afkondiging van het huwelijk van Multatuli en Mimi]
[24 maart 1875 Brief van Multatuli aan mevr. N. Sandrock-ten Hagen]
[voorjaar 1875 Voorwoord bij Vorstenschool]
[11 april 1875 Brief van C. Vosmaer aan J.W.T. Cohen Stuart]
[13 april 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[15 april 1875 Brief van G.L. Funke aan Multatuli]
[24 april 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[27 april 1875 Telegram van Multatuli aan P. van de Velde]
[28 april 1875 Aantekeningen van Multatuli bij een voordracht]
[april 1875 Artikel van Elise van Calcar over Vorstenschool]
[3 mei 1875 Brief van D. Post aan J.W.T. Cohen Stuart]
[8 mei 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[10 mei 1875 Brief van J.P. Revers aan J.W.T. Cohen Stuart]
[18 mei 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[28 mei 1875 Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
[1875 Annotatie van Multatuli bij de ‘Brief aan den Koning over de openingsrede’ van september 1872]
[9 juni 1875 Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers aan J.W.T. Cohen Stuart]
[5 augustus 1875 Brief van Multatuli aan P. van de Velde en echtgenote]
[14 september 1875 Brief van C. Vosmaer aan J.W.T. Cohen Stuart]
[begin november 1875 Briefje van Mimi aan C. Vosmaer]
[november 1875 Opdracht van Multatuli in Max Havelaar]
[21 maart 1876 Tekst door Multatuli aangeboden aan de ‘Rheinische Courier’]
[1876 Brief van Multatuli aan C. Vosmaer]
[16 maart 1876 Telegram van Multatuli aan A. van der Linde]
[november 1876 Opdracht van Multatuli]
[23 november 1876 Opdracht van Multatuli in Bloemlezing]
[29 november 1876 Brief van Multatuli aan A.J. Le Gras]
[2 maart 1877 Brief van Multatuli aan A.J. Le Gras en J.M. Haspels]
[Omstr. 1877 Aantekeningen van Multatuli]
[13 februari 1878 Eerste koncept voor een Ingezonden Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[13 februari 1878 Tweede koncept voor een Ingezonden Brief door mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[Omstr. 15 februari 1878 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Multatuli]
[28 februari 1878 Brief van Multatuli aan [?] Onderwater]
[4 maart 1878 Opdracht van Multatuli in Max Havelaar]
[17 maart 1878 Recensie van Vorstenschool in het Rotterdamsch Nieuwsblad]
[8 november 1878 Aantekeningen van Mimi in de Atlas Universel Géographique]
[1 februari 1879 Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
[4 maart 1879 Opdracht van Multatuli in Bloemlezing]
[11 maart 1879 Opdracht van Multatuli]
[16 maart 1879 Opdracht van Multatuli]
[22 maart 1879 Briefkaart van Multatuli aan J.M. Haspels]
[31 maart 1879 Opdracht van Multatuli in Millioenen-Studiën]
[voorjaar 1879 Reaktie van G. Kuyper Hz. op het gedicht van W.L. Penning]
[13 april 1879 Advertentie in De Zaanstreek]
[22 april 1879 Opdracht van Multatuli in Over Specialiteiten]
[2 mei 1879 Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
[11 mei 1879 Ingezonden brief van R. Pieper in De Zaanstreek]
[12 mei 1879 Briefkaart van Multatuli aan Edu]
[Omstr. mei 1879 Verslag van Vorstenschool in het Humoristisch Album]
[1 augustus 1879 Brief van Multatuli aan Edu]
[15 oktober 1879 Brief van D.R. Mansholt aan F. Domela Nieuwenhuis]
[5 november 1879 Brief van Multatuli aan J.M. Haspels]
[17 februari 1880 Bericht in het Rotterdamsch Nieuwsblad]
[23 februari 1880 Herinneringen van de onderwijzer Gerard aan een lezing van Multatuli]
[Omstr. 1880 Briefje van Multatuli wsch. bedoeld voor Mimi]
[21 juni 1880 Briefkaart van Mimi namens Multatuli aan D.R. Mansholt]
[26 juni 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[2 juli 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[14 juli 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[24 juli 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[1 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[7 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[13 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[19 augustus 1880 Briefkaart van Mimi namens Multatuli aan D.R. Mansholt]
[25 augustus 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[1 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[7 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[14 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[20 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[27 september 1880 Briefkaart van Multatuli aan D.R. Mansholt]
[27 februari 1881 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[20 april 1881 Verklaring van de burgemeester van Padua inzake Edu]
[Omstr. juni 1881 Brief van Multatuli aan G.L. Funke]
[januari 1882 Brief van Wouter, Mimi en Multatuli aan E. Douwes Dekker en echtgenote]
[2 februari 1882 Brief van Mimi aan E. Douwes Dekker]
[februari 1882 Briefje van Multatuli aan J.B.H. Bremer en C. Bremer-Snelleman]
[begin april 1882 Telegram namens Multatuli verzonden aan Edu door J. Versluys]
[juli 1882 Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan Multatuli]
[begin oktober 1882 Visitekaartje van Multatuli, achtergelaten voor F. Domela Nieuwenhuis]
[oktober 1882 Herinnering van F. Domela Nieuwenhuis aan Multatuli]
[27 november 1882 Brief van Multatuli aan C.J.H. van den Broek]
[15 april 1883 Brief van Mimi en Multatuli aan C. Vosmaer]
[Omstr. 1 augustus 1883 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[Wsch. 1883 Recept voor astma in het Memoriaal]
[december 1883 Koncept voor een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]
[juli 1884 Gedicht van een gast van Multatuli]
[11 november 1884 Brief van mevr. Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[Kerstmis 1884 Notitie van Mimi betreffende Wouter]
[juni 1885 Koncept van een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]
[juni 1885 Koncept voor een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Multatuli]
[zomer 1885 Brief van mevr. Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[oktober 1885 Brief van Multatuli aan J.F. Snelleman]
[21 november 1885 Bericht in de Middelburgsche Courant]
[Omstr. 1885 Lijst met bezwaren van Multatuli tegen een Duitse roman]
[2 januari 1886 Artikel van C. Vosmaer in De Nederlandsche Spektator]
[begin maart 1886 Brief van Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[eind maart 1886 Brief van Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[voorjaar 1886 Gedicht van H.C. Muller]
[juli 1886 Brief van Ymke Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[augustus 1886 Fragmenten van een brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]
[augustus 1886 Brief van mevr. Y. Braunius-Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[najaar 1886 Kommentaar van Multatuli betr. reklame op spoorwegbiljetten (1873)]
[11 november 1886 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[12 november 1886 Bericht in De Werkmansvriend]
[17 november 1886 Bericht in de Middelburgsche Courant]
[december 1886 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]
[8 mei 1875
Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart]
8 mei 1875
Brief van Marie Anderson aan J.W.T. Cohen Stuart. Twee dubbele velletjes postpapier, geheel beschreven. (Partikulier archief, Doetinchem; fotokopie M.M.)
Wiesbaden, 8 Mei '75
Geachte Heer,
Dat Multatuli weleens groote en kleine geldsommen tot zeepbellen reduceerde - hoe zal ik zeggen? - wijt het zijn naïveteit, zijn onpraktischheid in zekere zaken, zijne illusies, zijne zenuwachtige opgewondenheid, zijn trots, zijn hooggestemde verwachting, zijn hoop & idee op succès, triomf; en - het hooge woord moet er uit - stel die Indische ‘millioenen’, en wat er nog bij behoort, op rekening van zékere krankzinnigheid, zooals meer. - Twintig millioen is wat overdreven, maar dat ‘millioen’ in 't spel is, is zoo, als zijn mond tenminste hier niet liegt. Die gelden drukken hem weleens, volgens hem.
Hij drinkt geen wijn, bier of sterken drank, gaat zich alleen te buiten aan thee. Drinkt hij welstaanshalve een enkele maal een enkel glas wijn meê, dan gevoelt hij zich onpleizierig & onwel. Verre van ‘dronken’ te zijn, drinkt hij in 't geheel niet alzoo.
Dat hij er zich soms geen scrupules over gemaakt heeft, intiem met ‘meisjes’ te zijn, is zoo, al weet men dat niet zoo precies. Schrijfster dezes heeft niet in zulk eene intieme verhouding tot hem gestaan, op 't kantje af. De eenige verontschuldigingen die ik hier wil bijbrengen, zijn, dat hij, zooals men wel zegt, ‘bemind vleesch’ was, & dus evenzeer verleid werd als verleidde; en dat hij steeds verklaarde (ook in geschrift wel) geen zonde er in te zien, en 't als een lieve, natuurlijke zaak aanmerkte. Dat hij echter, zoo doende, de eene door de andere kwelde, & noodwendig valschheden beging, zich in valsche posities stellend, laten we voor zijn pleizier & zijne rekening! Op dit stuk is hij eigenlijk niet slechter, o neen! dan zoo velen geweest, & zéer bont maakte hij 't niet. Dit dus voorbijgegaan.
Op die geldzaken terugkomend, van de verhalen daaromtrent kunt gij gerust de helft of meer afdoen. Een niet excentriek publiek kan o zoo excentriek opdisschen! Dat D. weleens wát vreemd of héél vreemd met geld heeft omgesprongen, is nog geen bewijs dat dit zoo vaak en in die mate het geval is geweest. Lust in oneerlijkheid heeft hij zeker nooit gehad; zijn eenige fout bestond in het geld niet te tellen. Letterlijk. En in vertrouwen in zichzelf, ja! Hij dacht gewis alles goed te kunnen maken.
Dat hij zich door roekeloosheid, humeur en luim vele vijanden gemaakt heeft, spreekt vanzelf. Iemand houdt hem moeielijk te vriend, en ik ben wel eene uitzondering op den regel, & dan nog wel eene uitzondering met uitzonderingen, een paar tijdelijke brouilleries. Mijne ‘zachtheid’ heeft hij steeds geprezen; ik liet het ònwijze dan ook meest maar aanpraten, in godsnaam! & wist toch wel dat er iets beminnenswaards overbleef.
Een onuitwischbare vlek is, dat hij zoo met liefde voor Tine & kinderen gepraald, en toch eigenlijk zoo weinig om hen gegeven heeft. Tine had hem geen kwaad gedaan! Dat hij zich weleens met een ander afgaf, was een fout en meer; dat hij een ander - hier namelijk jufvr. H.S. - op hare beurt niet verliet, is m.i. geen fout. Ook verstootte hij Tine wel niet precies; hij sloeg haar niet (of 't moest eens in ongelukkige drift zijn geweest, maar in elk geval onbeduidend: zoo kreeg juffrouw H.S. ook weleens een tik: 't slimst [1.] slimst: ergst. was D. zelf er dan aan toe!), hij mishandelde haar niet. En wat zij te lijden heeft gehad door hem, heeft hij zeker niet minder te lijden gehad door zichzelf. Een bagatel kan hem nerveus, ongelukkig, wantrouwend, boos, onregtvaardig, hard maken; een bagatel kan hem opbeuren en week maken. Hier is geen peil op te trekken. Hij is de slaaf van zijne indrukken.
Dat Tine in Italië leefde, & hij met eene andere, is zoo. Intusschen beproefde hij in den Haag met die twee één huis te bewonen. Dit ging, en ging toch niet. Tine vertrok onverhoeds weêr naar Italië. Dit heeft hij zich toch wel aangetrokken, schijnt. Al had ze uit geldelijk en ander oogpunt regt & gelijk, dit, heet het, ‘kon hij haar nooit vergeven.’ - Bij 't vernemen van haar dood, heeft hij gezegd: Arme tobster! - en terstond daarop, na een jaar werkeloosheid ongeveer, aan de Wouter-Geschichte geschreven. - Zijn wij dit alles eens, en gij maakt van uw hoofd een muizennest. Maar hoe ongerijmder, des te minder veroordeelen maar! Wat niet klaar is, kan niet klaar blijken: er mankeert iets aan. De patient zelf kan dat niet verhelpen.
Tine, gesteund door eene vriendin, heeft de opvoeding der kinderen zoo goed mogelijk op zich genomen. Deze hingen aan hunne moeder. - D. kon, in zijn geagiteerden toestand, weinig voor hen, & Tine-zelf verkoos met hen alleen te zijn, in rust, dat spreekt. Liever tobde zij zonder dan met hem. Hij is niet de man om op den duur met kinderen te kunnen omgaan. Naief genoeg alweêr, klaagt hij over zijne kinderen, dat hij niets aan hen heeft.
Zijn zoon èn zijne dochter zijn in Italië geplaatst. De laatste heeft geen lust, na haars moeders dood, tot haar vader te komen, wat ik begrijp! Zijn humeur-alleen is niet alles! & dan wat gepasseerd is. Tine was eene tamelijk goede, sullige, maar ook tamelijk onverstandige vrouw. Niet berekend voor hem, en hem in alles ter wille. Zij was wat opgevijzeld, maakte zich voor D. illusies, of gaf voor die te maken, & zeide altijd tot vrienden dat D. zoo edel was. Ook haar ken ik slechts in zoo ver zij te kennen is.
Het is grootspraak en louter leugens, dat Mult., voor hij hertrouwde, aanzoek gedaan heeft om de hand eener andere. Ik kan nagaan wie u dat schreef [2.] wie U dat schreef: nl. Mina Krüseman.. Dezelfde die vóór korten tijd nog aan D. schreef: ‘Trouw nu toch spoedig met Mimi; want men zegt dat ge met mij wilt trouwen.’ - ‘Dat vertelt zijzelf dan de lui’, zeide D., ‘om van zich te doen spreken, de levenmaakster!’ En daarin had hij dus wel regt. - Neen, neen, duizendmaal en ten zekerste neen! Hij heeft er in de verste verte niet aan gedacht een ander te trouwen dan haar die twaalf jaar met hem had doorgebragt. En 't is wèl klein, dat zij die ik meen, haar slecht spel meent goed te kunnen maken met een leugen, die D. in zúlk een daglicht plaatst. - Dat D. overigens haar ‘slecht spel’ te kras beoordeeld heeft, doet niet ter zake. Dit is anders niet mooi van hem: haar wil was goed, en zonder haar voorgaan was 't stuk toch niet eenmaal opgevoerd. Men had er de moed niet toe, of wat er aan haperde. Of dat ter elfder ure trouwen, in verband met het een en ander, flink & goed is te noemen, is een zaak op zich zelf. Men moet de moed zijner overtuiging hebben: hij liet zich tegen het huwelijk uit enz. enz. Nu hij gerezen is in 't oog van dezen en genen épicier, is hij onvermijdelijk gedaald in dat van enkele anderen.
Ik herhaal, dat mijne brieven uitsluitend voor U zijn bestemd. Bij het tegenspreken van geruchten, kunt ge uw eigen autoriteit & stellige verzekering geven. Gij kunt zeggen dat gij 't weet van iemand die beter D.'s schaduwzijden kent dan gij - o ja! - en hem toch nog te vriend wenscht te houden, omdat hij zooveel heeft wat andere menschen missen.
Achtend,
Marie Anderson.