Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 12. Brieven en dokumenten uit de jaren 1867-1868

Voorbericht

Nota

Het jaar 1867

Brieven en dokumenten

[2 januari 1867 Van den Rijn (I)]

[3 januari 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 januari 1867 Van den Rijn (II)]

[9 januari 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[9 januari 1867 Advertentie Handelsblad]

[9 januari 1867 Brief van Huet aan Multatuli]

[10 januari 1867 Bericht in het Nieuwsblad voor den Boekhandel]

[10 januari 1867 Brief van d'Ablaing aan Multatuli]

[10 januari 1867 Brief van d'Ablaing aan Lebègue]

[11 januari 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[15 januari 1867 Van den Rijn (III)]

[16 januari 1867 Brief van d'Ablaing aan Multatuli]

[17 januari 1867 Bericht in het Nieuwsblad voor den Boekhandel]

[18 januari 1867 Van den Rijn (IV)]

[20 januari 1867 Uitnodiging van De Geyter aan Multatuli]

[23 januari 1867 Van den Rijn (V)]

[24 januari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[26 januari 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[28 januari 1867 Brief van Baron van Dedem aan Van Vloten]

[29 januari 1867 Van den Rijn (VI)]

[3 februari 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[5 februari 1867 Van den Rijn (VII)]

[8 februari 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[8 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[8 februari 1867 Van den Rijn (VIII)]

[11 februari 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Gelder Zonen]

[12 februari 1867 Van den Rijn (IX)]

[12 februari 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Bommel]

[13 februari 1867 Brief van Multatuli aan Ris]

[15 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[19 februari 1867 Van den Rijn (X)]

[20 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[22 februari 1867 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[23 februari 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[25 februari 1867 Van den Rijn (XI)]

[25 februari 1867 Circulaire voordracht te Antwerpen]

[25 februari 1867 Aankondiging in Le Précurseur]

[27 februari 1867 Aankondiging in Het Handelsblad]

[27 februari 1867 Aankondiging in De Koophandel]

[27 februari 1867 Bericht in Le Précurseur]

[27 februari 1867 Ingezonden Stuk in de Sneeker Courant]

[28 februari 1867 Brief van A. de Vos aan Multatuli]

[28 februari 1867 Voordracht van Multatuli te Antwerpen]

[28 februari 1867 Bericht in het Nieuwsblad voor den Boekhandel]

[28 februari 1867 Verslag in de De Koophandel]

[2 maart 1867 Brief van Multatuli aan De Vos]

[2 maart 1867 Artikel in De Vlinder]

[2 maart 1867 Tweede voordracht van Multatuli in Antwerpen]

[2 maart 1867 Ingezonden stuk in de Sneeker Courant]

[3 maart 1867 Mededeling over Multatuli's voordrachten]

[4 maart 1867 Van den Rijn (XII)]

[6 maart 1867 Ingezonden stuk in de Sneeker Courant]

[7 maart 1867 Van den Rijn (XIII)]

[9 maart 1867 Van den Rijn (XIV)]

[9 maart 1867 Ingezonden stuk in de Sneeker Courant]

[12 maart 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[12 maart 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Helden]

[13 maart 1867 Van den Rijn (XV)]

[14 maart 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[16 maart 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[16 maart 1867 Rond den Heerd over Multatuli]

[17 maart 1867 Artikel in De Vooruitgang]

[20 maart 1867 Van den Rijn (XVI)]

[21 maart 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[22 maart 1867 Bericht over derde voordracht]

[23 maart 1867 Brief van Multatuli aan Van Vloten]

[24 maart 1867 Derde voordracht van Multatuli in Antwerpen]

[25 maart 1867 Van den Rijn (XVII)]

[26 maart 1867 Van den Rijn (XVIII)]

[28 maart 1867 Multatuli naar Kinderdijk]

[31 maart 1867 Multatuli keert terug naar Keulen]

[1 april 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[3 april 1867 Van den Rijn (XIX)]

[4 april 1867 Van den Rijn (XX)]

[4 april 1867 Brief van Multatuli aan Flemmich]

[4 april 1867 Brief van Multatuli aan Flemmich]

[5 april 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[5 april 1867 Van den Rijn (XXI)]

[6 april 1867 Brief van Multatuli aan mevrouw Flemmich]

[7 april 1867 Kritiek op Multatuli's derde voordracht]

[8 april 1867 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[Bijlage Kopie van brief aan Multatuli, november 1866]

[april 1867 Nederland publiceert Huets beoordeling]

[9 april 1867 Mededeling postbeambte]

[9 april 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[10 april 1867 Van den Rijn (XXII)]

[11 april 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[12 april 1867 Brief van Multatuli aan Flemmich]

[14 april 1867 Brief van Multatuli aan mevrouw Flemmich]

[17 april 1867 Van den Rijn (XXIII)]

[20 april 1867 Van den Rijn (XXIV)]

[23 april 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[24 april 1867 Van den Rijn (XXV)]

[26 april 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[28 april 1867 Artikel over Multatuli in Het Vrije Woord]

[30 april 1867 Van den Rijn (XXVI)]

[1 mei 1867 Van den Rijn (XXVII)]

[2 mei 1867 Brief van De Vos aan Multatuli]

[6 mei 1867 Van den Rijn (XXVIII)]

[7 mei 1867 Van den Rijn (XXIX)]

[11 mei 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[11 mei 1867 Van den Rijn (XXX)]

[14 mei 1867 Van den Rijn (XXXI)]

[16 mei 1867 Van den Rijn (XXXII)]

[17 mei 1867 Van den Rijn (XXXIII)]

[21 mei 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[22 mei 1867 Van den Rijn (XXXIV)]

[27 mei 1867 Van den Rijn (XXXV)]

[28 mei 1867 Van den Rijn (XXXVI)]

[29 mei 1867 Van den Rijn (XXXVII)]

[31 mei 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[1 juni 1867 Artikel in The North British Review]

[3 juni 1867 Van den Rijn (XXXVIII)]

[6 juni 1867 Brief van Rooses aan De Geyter]

[7 juni 1867 Brief van J. van Lennep aan Multatuli]

[8 juni 1867 Van den Rijn (XXXIX)]

[10 juni 1867 Brief van Multatuli aan Van Lennep]

[14 juni 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[14 juni 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[14 juni 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[17 juni 1867 Van den Rijn (XL)]

[21 juni 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[22 juni 1867 Van den Rijn (XLI)]

[22 juni 1867 Brief van Rooses aan Multatuli]

[24 juni 1867 Brief van d'Ablaing aan Van Hall]

[25 juni 1867 Brief van d'Ablaing aan Koorn]

[28 juni 1867 Van den Rijn (XLII)]

[1 juli 1867 Van Vloten krijgt ontslag als hoogleraar]

[4 juli 1867 Van den Rijn (XLIII)]

[5 juli 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[6 juli 1867 Brief van Rooses aan De Geyter]

[10 juli 1867 Van den Rijn (XLIV)]

[22 juli 1867 Van den Rijn (XLV)]

[26 juli 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[27 juli 1867 Van den Rijn (XLVI)]

[29 juli 1867 Van den Rijn (XLVII)]

[29 juli 1867 Brief van d'Ablaing aan Scheurleer]

[1 augustus 1867 Artikel in de Revue Britannique]

[2 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[2 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[2 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Van Lennep]

[2 augustus 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[2 augustus 1867 Van den Rijn (XLVIII)]

[3 augustus 1867 Van den Rijn (XLIX)]

[9 augustus 1867 Van den Rijn (L)]

[10 augustus 1867 Van den Rijn (LI)]

[11 augustus 1867 Brief van J. van Lennep aan Multatuli]

[12 augustus 1867 Rondschrijven Van Crombrugghe's Genootschap]

[13 augustus 1867 Van den Rijn (LII)]

[14 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 augustus 1867 Van den Rijn (LIII)]

[14 augustus 1867 Programma van de feesten in Gent]

[17 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[17 augustus 1867 Aankondiging letterkundig feest]

[17 augustus 1867 Artikel in Het Volksbelang]

[19 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[19 augustus 1867 Programma feestavond]

[20 augustus 1867 Toespraak van Multatuli in het congres]

[20 augustus 1867 Verslag van Multatuli's toespraak]

[20 augustus 1867 Van den Rijn (LIV)]

[20 augustus 1867 Bericht in de Beurzencourant]

[21 augustus 1867 Multatuli op de derde Algemene Zitting]

[21 augustus 1867 Multatuli verdedigt De Geyter]

[21 augustus 1867 Multatuli aan het banket]

[21 augustus 1867 Van den Rijn (LV)]

[21 augustus 1867 Ingezonden brief van Rolin-Jaequemyns]

[21 augustus 1867 Verslag in Le commerce de Gand]

[21 augustus 1867 Bericht in Le Bien Public]

[21 augustus 1867 Bericht in Het Vlaemsche Land]

[22 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[22 augustus 1867 Verslag in de Gentsche Mercurius]

[22 augustus 1867 Artikel in Le Bien Public]

[23 augustus 1867 Bericht in de Beurzencourant]

[24 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[24 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[24 augustus 1867 Artikel in de Beurzencourant]

[24 augustus 1867 Artikel in Le Bien Public]

[26 augustus 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[26 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Vreede]

[26 augustus 1867 Brief van Multatuli aan Te Winkel]

[27 augustus 1867 Brief van Vreede aan Multatuli]

[27 augustus 1867 Van den Rijn (LVI)]

[27 augustus 1867 Ingezonden brief van Rolin-Jaequemyns]

[27 augustus 1867 Bericht Utrechtsch Dagblad]

[28 augustus 1867 Van den Rijn (LVII)]

[28 augustus 1867 Bericht Utrechtsch Dagblad]

[30 augustus 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[31 augustus 1867 Hoofdartikel in Het Volksbelang]

[augustus 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[3 september 1867 Van den Rijn (LVIII)]

[10 september 1867 Van den Rijn (LIX)]

[10 september 1867 Brief van d'Ablaing aan Koning]

[13 september 1867 Van den Rijn (LX)]

[september 1867 Brief van Multatuli aan redactie Handelingen]

[17 september 1867 Van den Rijn (LXI)]

[19 september 1867 Van den Rijn (LXII)]

[20 september 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[23 september 1867 Van den Rijn (LXIII)]

[24 september 1867 Van den Rijn (LXIV)]

[26 september 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[28 september 1867 Van den Rijn (LXV)]

[2 oktober 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[3 oktober 1867 Van den Rijn (LXVI)]

[4 oktober 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 oktober 1867 Van den Rijn (LXVII)]

[10 oktober 1867 Van den Rijn (LXVIII)]

[12 oktober 1867 Brief van Multatuli aan Rooses]

[14 oktober 1867 Van den Rijn (LXIX)]

[14 oktober 1867 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[16 oktober 1867 Van den Rijn (LXX)]

[17 oktober 1867 Van den Rijn (LXXI)]

[19 oktober 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[19 oktober 1867 Bericht Sneeker Courant]

[23 oktober 1867 Van den Rijn (LXXII)]

[24 oktober 1867 Van den Rijn (LXXIII)]

[29 oktober 1867 Van den Rijn (LXXIV)]

[30 oktober 1867 Van den Rijn (LXXV)]

[1 november 1867 De Revue moderne publiceert Max Havelaar]

[5 november 1867 Van den Rijn (LXXVI)]

[8 november 1867 Brief van d'Ablaing aan De Mol van Otterloo]

[12 november 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[12 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[12 november 1867 Van den Rijn (LXXVII)]

[14 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[18 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[18 november 1867 Van den Rijn (LXXVIII)]

[19 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[21 november 1867 Brief van Multatuli aan De Geyter]

[22 november 1867 Van den Rijn (LXXIX)]

[23 november 1867 Feuilleton van H. de Pène]

[27 november 1867 Brief van Multatuli aan Rochussen]

[28 november 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[29 november 1867 Van den Rijn (LXXX)]

[30 november 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[3 december 1867 Van den Rijn (LXXXI)]

[6 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[7 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[7 december 1867 Van den Rijn (LXXXII)]

[10 december 1867 Van den Rijn (LXXXIII)]

[12 december 1867 Van den Rijn (LXXXIV)]

[13 december 1867 Rekest van Multatuli aan de Koning]

[13 december 1867 Van den Rijn (LXXXV)]

[14 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[15 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[15 december 1867 Huet schrijft een voorbericht]

[18 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[Bijlage De verkladde blaadjes]

[Bijlage Mededeling van C.Th. van Deventer]

[18 december 1867 Brief van Tine aan Potgieter]

[19 december 1867 De Minister van Justitie schrijft de Proc. Gen.]

[20 december 1867 Van den Rijn (LXXXVI)]

[21 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[23 december 1867 Brief van Huet aan Multatuli]

[24 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[24 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[24 december 1867 President Rechtbank schrijft Off. v. Justitie]

[27 december 1867 Van den Rijn (LXXXVII)]

[30 december 1867 Advies van de Officier van Justitie inzake rekest]

[31 december 1867 Brief van Multatuli aan Huet]

[31 december 1867 Brief van Multatuli aan Tine]

[31 december 1867 Van den Rijn (LXXXVII)]

Het voorjaar van 1868

Brieven en dokumenten

[1 januari 1868 De Revue moderne publiceert Max Havelaar]

[3 januari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[3 januari 1868 Besluit tot Kamerontbinding]

[4 januari 1868 Wintgens minister van Justitie]

[7 januari 1868 Rappel van de Minister van Justitie]

[8 januari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 januari 1868 Van den Rijn (I)]

[8 januari 1868 Advies van de Rechtbank te Amsterdam]

[9 januari 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[9 januari 1868 Rapport van de Procureur-generaal]

[10 januari 1868 Rapport van de Minister van Justitie]

[11 januari 1868 Van den Rijn (II)]

[11 januari 1868 Besluit van de koning inzake gratie]

[11 januari 1868 Bericht aan de Procureur-generaal]

[12 januari 1868 Brief van Nahuijs aan d'Ablaing]

[13 januari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 januari 1868 Brief van d'Ablaing aan Nahuijs]

[16 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[16 januari 1868 Van den Rijn (III)]

[17 januari 1868 Van den Rijn (IV)]

[18 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[18 januari 1868 Brief van Nahuijs aan d'Ablaing]

[18 januari 1868 Brief van Nahuijs aan d'Ablaing]

[19 januari 1868 Brief van d'Ablaing aan Nahuijs]

[21 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[22 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[22 januari 1868 Verkiezingen Tweede Kamer]

[24 januari 1868 Van den Rijn (V)]

[25 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[25 januari 1868 Van den Rijn (VI)]

[25 januari 1868 Brief van Tine aan Stéphanie]

[29 januari 1868 Van den Rijn (VII)]

[30 januari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[1 februari 1868 Van den Rijn (VIII)]

[februari 1868 De Engelse vertaling van de M.H. verschijnt]

[4 februari 1868 Van den Rijn (IX)]

[6 februari 1868 Brief van Tine aan Stéphanie]

[8 februari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[8 februari 1868 Brief van Rochussen aan Multatuli]

[10 februari 1868 Brief van Multatuli aan Rochussen]

[10 februari 1868 Beoordeling in de Daily News]

[12 februari 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[12 februari 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 februari 1868 Van den Rijn (X)]

[14 februari 1868 Beoordeling in de Evening Star]

[15 februari 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[17 februari 1868 Van den Rijn (XI)]

[19 februari 1868 Van den Rijn (XII)]

[20 februari 1868 Brief van Kallenberg vd Bosch aan Potgieter]

[25 februari 1868 Van den Rijn (XIII)]

[3 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[3 maart 1868 Multatuli gaat naar Den Haag]

[4 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[4 maart 1868 Van den Rijn (XIV)]

[6 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[7 maart 1868 Artikel van Nahuijs in de Ned. Spectator]

[9 maart 1868 Brief van Multatuli aan Rochussen]

[9 maart 1868 Brief van Rochussen aan Van Zuylen]

[10 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[10 maart 1868 Brief van Tine aan Stéphanie]

[11 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[12 maart 1868 Koninklijk besluit inzake opdracht Huet]

[13 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[14 maart 1868 Artikel in de Sneeker Courant]

[16 maart 1868 Artikel in de Friesche Courant]

[16 maart 1868 Brief van Tine aan Potgieter]

[18 maart 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[19 maart 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[22 maart 1868 Brief van De Geyter aan d'Ablaing]

[23 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[23 maart 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[23 maart 1868 Artikel in de Friesche Courant]

[24 maart 1868 Van den Rijn (XV)]

[26 maart 1868 Onderhoud met Hasselman]

[26 maart 1868 Artikel in de Friesche Courant]

[27 maart 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[28 maart 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[29 maart 1868 Voordracht van Multatuli in Utrecht]

[31 maart 1868 Bericht over Multatuli's voordracht]

[31 maart 1868 Van den Rijn (XVI)]

[1 april 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[1 april 1868 Beoordeling in The British Quaterly Review]

[1 april 1868 Beoordeling in The Westminster Review]

[1 april 1868 Beoordeling in The Contemporary Review]

[3 april 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[3 april 1868 Tine int een wissel]

[5 april 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[5 april 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[6 april 1868 Brief van Multatuli aan Hasselman]

[6 april 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[11 april 1868 Het zwarte boek I in de Sneeker Courant]

[15 april 1868 Het zwarte boek II]

[april 1868 Opinions of the Press]

[17 april 1868 Van den Rijn (XVII)]

[17 april 1868 Brief van Huet aan Multatuli]

[18 april 1868 Het zwarte boek III in de Sneeker Courant]

[19 april 1868 Brief van Multatuli aan Huet]

[21 april 1868 Van den Rijn (XVIII)]

[22 april 1868 Brief van Multatuli aan Tine]

[24 april 1868 Brief van De Geyter aan d'Ablaing]

[24 april 1868 L.A. te Winkel overlijdt]

[25 april 1868 Van den Rijn (XIX)]

[25 april 1868 Het zwarte boek IV in de Sneeker Courant]

[28 april 1868 Begroting van Buitenlandse Zaken verworpen]

[29 april 1868 Van den Rijn (XX)]

Biografische aantekeningen


[6 maart 1867
Ingezonden stuk in de Sneeker Courant]

6 maart 1867

Ingezonden stuk betreffende het koloniale vraagstuk in de Sneeker Courant, nr. 19. (Archief Sneker Nieuwsblad; fotokopie M.M.)

Vervolg van de artikelen d.d. 27 februari en 2 maart.

Het vinden der waarheid: Idee 143; zie V.W. II, blz. 377.

sneek, 4 Maart 1867.

amicissime,

Daar zit ik nu zoowaar aardig met de handen in 't haar. Ik beloofde u toch in mijn vorige, zoo mogelijk, eenige citaten te zullen leveren, die moesten aantoonen wat Nederland al doet in 't belang van den Javaan, die zooveel doet - of 't van harte zal gaan betwijfel ik, maar dat is immers ook de vraag niet? - voor ons; - en nog zit ik me stomp te denken om een weldaad of wat bij een te scharrelen, die ik - om althans onze natie niet een al te zot figuur te laten maken - zoo wat zou kunnen binnensmokkelen en in contra brengen, om op die wijze toch te kunnen balanceeren.

De scheepsladingen bijbels en traktaatjes, die we onder hen laten verspreiden, durf ik zoowaar niet in rekening te brengen, want dan vrees ik, al aanstonds van u het bestraffend antwoord te zullen krijgen: ‘Halt! dat is oneerlijk spel! Die post moet op de nadeelige staat, want ge hebt weinig meer dan afschuw en walging kunnen verwekken voor het christendom, bij die eenvoudige mahomedanen en heidenen, na ze te hebben doen zien en gevoelen, wat christenen zijn, of liever wie er voor doorgaan; en ‘aan de vrucht leert men immers - en dat weet de koffiemachine ook wel - den boom kennen.’ Het christendom is te rein, dan dat het op zulk een bloedige balans van zulke christenen een vrijbrief voor schelmerij zou kunnen geven, als men maar eenige duizenden bijbels aan de mishandelden zond. Nog eens, halt! ‘Ontheilig alzoo niet het heiligste!...’

Gij zoudt gelijk hebben, amice; 't voordeeligst zal dus zijn die geheele post maar weg te laten, anders mocht de nadeelige staat nog eens grooter worden... Maar wacht! daar heb ik iets, dat een enorme post kan aanbrengen in ons voordeel: de zedelijke en verstandelijke ontwikkeling van den Javaan, door ons toedoen hun deelachtig geworden, door het goed, degelijk onderwijs dat we hun geven. Ja! Maar drommels! die koude, nare, saaie onweêrlegbare cijfers, die statistiek! [1] Een welwillende vriendenhand - die mij hiermeê n.t. zeer verplichtte, heeft mij eenige statistieke opgaven verstrekt, waarvan ik - uit den aard van mijn schrijven moet ik mij n.t. tot korte opgaven bepalen - onderstaande noten heb ontleend:
‘Java heeft pl.m. 13000 gemeenten. 't Is bekend dat ieder dessa in zijn hoofd minstens één inlandsch ambtenaar heeft. Nog slechts weinig jaren geleden hadden ruim slechts 800 van deze hoofden eenigen onderwijs genoten. Art. 125, 126, 127, 128 van het Regeringsbeleid in Neêrlands Indië, bevatten de bepalingen omtrent het onderwijs. Hoe de Regering evenwel art. 128: ‘De Gouverneur-Generaal zorgt voor het oprigten van scholen ten dienste der inlandsche bevolking’ toepast. blijkt uit de volgende opgave, voorkomende in het staathuishoudkundig jaarboek 1866. Voor de 51 Regentschapsscholen op Java was in 1863 aan bezoldiging van onderwijzers en onderstand tot aankoop van schoolbehoeften door de regeering besteed eene som van f13,992,52½ Voor Christen inlanders waren toen op Java en Madura slechts 2 scholen.
Zouden dat nu ook al hol klinkende frasen geworden zijn, die regerings artikelen, die den inlander de zegeningen van een degelijk schoolonderwijs beloven? Men moet waarempel haast wel tot die conclusie komen. Ruim f13.000 besteden voor het onderwijs eener bevolking van circa 14 millioen zielen?! Als 't niet zoo aangrijpend treurig was, zou men er van schaterlachen. Nog niet zooveel dan als uit onze gemeentekas aan onderwijs wordt verstrekt. - Ei, lieve, vertel 't maar niet verder, want men zal 't niet kunnen geloven - dat is altijd zoo'n gemakkelijke uitvlucht geweest om schelmerij te negeeren.

Ik weet iets anders aan te voeren. Wij hebben den Javanen betere vervoermiddelen gegeven zoo noodzakelijk voor goederenhandel en onderling verkeer: wij hebben wegen gebaand en kanalen gegraven, we hebben spoorwegen aangelegd en... ‘Gij hebt spoorwegen dààr en spoorwegen hier aangelegd ten koste van hun zweet en bloed met gestolen geld, en tot betaling bedwelmt ge den bestolene met opium [2] Uit het laatste regeringsverslag blijkt dat er nog 1457 van die opiumkroegen waren. De opium-verpachting brengt jaarlijks 10 à 12 millioenen op., evangelie en jenever’... Och, amice, waarom ontneemt ge mij door dat citaat weêr mijn geheele illussie; daar ik zelfs meende iets in ons voordeel te kunnen aanvoeren door er op te wijzen dat we wat willen doen voor 't levensgenot van den Javaan - al bestaat dat dan maar in bedwelming - maar ook dat argument, van het aanmoedigen der opium-teelt, moet vervallen, als ge, bij die weldaad tevens de bedoeling waarom ze geschiedt, toelicht, door te zeggen dat deze dient om het volk te biologizeeren. Maar dat is immers vreeselijk... Bedwelming en ontzenuwing dus door opium, door kultuur- en heerendiensten; zóó zelfs dat de heer Poel, een in dienst grijs geworden resident er van durft schrijven:

‘Het stelsel van beheer op Java, de steeds toenemende dwang, de overdrijving der kultuur- en heerendiensten, het overmatig gezag der Inlandsche hoofden, is verkeerd en verderfelijk! Onder den invloed van dat stelsel zijn de Javanen zedelijk en verstandelijk achteruitgegaan. In plaats van hem op te leiden tot arbeidzaamheid heeft de dwangkultuur hem beroofd van zijn zelfstandigheid, in plaats van hem verder te brengen in ontwikkeling, heeft zij hem het bewustzijn van eigen verantwoordelijkheid ontnomen en dus nader gebragt tot wezenloosheid.’ Hij wijst verder op een periodiek terugkeerend en steeds dreigender gebrek. Hij waarschuwt voor volksidiotisme.

Gij ziet mij met een sarkastiesch lachjen vragend aan; gij roept mij spottend toe; Waar is de verdediger? Hij verliest zich zoowaar in den beschuldiger! Gij zoudt verdedigen, en ge kunt niet!’... Inderdaad, amice, ge hebt gelijk: ik kan niet. Wie kan ook de bloedige bladzijden uitrukken uit dat zwarte boek, dat de geschiedenis bevat van Neêrlands schande?... Zullen misschien onze latere geschiedschrijvers het kunnen? ‘Die Geschichte ist das Weltgericht’... Ongedaan maken wat geschied is; uit te wisschen wat in hare breede rollen is opgeteekend, zal wel onmogelijk blijven; - maar laten wij - het levende geslacht - dan zorgen, dat ze op een heerlijk keerpunt zullen kunnen wijzen, waarin de enkele woorden: ‘hun zal veel vergeven worden, want ze hebben vèèl liefgehad, eenige liefelijke lichtpuntjes zullen werpen op de donkere bladzijden. Daartoe kan, daartoe moet ieder Nederlander meêwerken, die 't waarachtig wèl meent met zijn vaderland en diens belangen, en - wat boven beide gaat, dunkt me! - met zijn eer en geweten. Daartoe moet gij, daartoe moet ik, daartoe moet elk individu zijn best doen, elk in zijnen kring. Wij zullen tegenkanting ontmoeten; tegenkanting van verschillende zijden en gebaseerd op onderscheidene zienswijzen en argumenten. Maar, eilieve, mag ons dat ontmoedigen? Gaat dat zoo niet met bijna elke zaak, die men zoekt te verbeteren, als die verbetering schijnbaar nadeel en zeker moeite zal berokkenen aan hen, die ze meê moesten helpen tot stand brengen? Ja, die drommelsche gemakzucht vooral; dat niet willen weten; dat terugdeinzen voor de naaktkoude waarheid; dat krampachtig vasthouden aan leugens, is wel de ergste kanker, die invreet in de goede bedoelingen van velen. ‘Het vinden der waarheid zou niet zoo moeilijk wezen, als we minder lafhartig waren. In vele gevallen durven we niet weten wat waar is.’

Ik sprak van tegenkanting en onverschilligheid. De laatsten hoor ik u reeds toevoegen: ‘maar dat alles dáár is niet onze schuld! 't Gaat ons dus volstrekt niet aan!’ Antwoord dezulken: ‘Ei zoo! gaat u dat niet aan. Och, vertel me eens vriendje! wat zoudt ge wel antwoorden op dat misdadige “niet aangaan” van iemand, die voor zijn oogen zijn evenmensch had zien verdrinken, dien hij had kunnen redden, maar dit niet had gedaan, omdat dan wellicht zijn “glaceetjes” nat en bevuild zouden geworden zijn, en die u daarna met het leukste gezicht van de wereld kwam zeggen: “maar dat was mijn schuld niet, dat die man in 't water viel, wat ging mij dat aan”... Ik tart u - op verbeurte van uw recht op menschelijkheid - zoo'n walgelijk creatuur ooit weêr toe te spreken.

Zou 't uwe schuld dan ook meê zijn, dat een volk, zoo goedaardig en zacht, zoo vatbaar voor goede indrukken, als het Javaansche is, zoo stelselmatig wordt uitgezogen waar ge dit meê hadt kunnen beletten, of er een einde aan maken, maar dat ge gelaten hebt, omdat het u te veel drukte gaf om er uwe glaceetjes bij uit te trekken, waar dit noodig was; - of omdat ge bevreesd waart voor vermindering van het “batig slot” [3] Hoe er geknield wordt voor dat gouden kalf, blijkt uit het triumflied van den heer Rochussen, aangeheven op het internationaal congres te Amsterdam - waar toen de élite uit Europa vertegenwoordigd was - “329 mill. in 10 jaren zijn de baten van ons heerlijk stelsel”... Nederland moet wel bersten van welvaart; maar och arm! 't Nederlandsche volk geniet er zoo luttel van. Men laat het niet broederlijk meêdeelen in den buit; het mag slechts meêdeelen in de verantwoordelijkheid., dien grooten Mogol, waarvoor ge jaarlijks aanbiddend nederknielt, maar die dan ook telkens wat van uwe zedelijkheid verslindt en eindelijk misschien u geheel zal demoraliseren... Of wilt ge hem liever beschouwd hebben als een weldoende heilige, als onze beste, goede St. Nikolaas, die jaarlijks zijne zoete kindertjes, zoo'n millioen of wat komt meêbrengen... God beware ons dan voor de naïve eenvoudigheid van zulke zoete kinderhartjes, die zooveel behagen scheppen in en zoo gaarne spelen met zulke St. Nikolaasgeschenken, die zoo naar zweet, naar bloed en tranen rieken. Neen! geen gewauwel van onze onschuldigheid! Dr. Bosch heeft gelijk: “Medepligtig zijn wij aan die onderdrukking en dat onregt, zoolang wij er ons niet tegen verzetten met al de kracht, die in ons is.” Ignorantie voorwenden is onmogelijk, is leugen, klinkklare, tastbare leugen. Gij weet beter, maar wilt niet anders handelen uit zelfbelang. Ei lieve! en dan nog: handelt ge dan wel zoo in uw eigen belang, wanneer ge continuatie wenscht van het exploitatiestelsel waaronder Java gebukt gaat? Ik geloof het nog niet... Stel u eens voor - als ge 't kunt - stel u eens voor dat ge zoo lijdzaam en geduldig waart als Job; ja nog erger, zóó lijdzaam en geduldig tot de uiterste grens van zijne rekbaarheid, - dat er een grens is, zult ge toch willen toestemmen. - Neem nu daarbij tevens voor een oogenblik aan, dat ge aanhoudend gesard en getergd en immer op nieuw in uwe heiligste menschenrechten werdt aangetast; dat ge altijd op de borst werdt getrapt; en uitgezogen met de flinkste stoommachine, wier zuiger zelfs zoo nu en dan werkte op uw hartebloed; - zoudt ge u dan ook niet kunnen voorstellen, dat eindelijk eens - n.t. zeer laat! - maar toch eindelijk dat voortdurend getrappel onaangenaam, dat altijd uitzuigen vervelend hinderlijk zou worden, en dáárbij de mogelijkheid, dat ge eens eene poging zoudt doen om er eens voor goed af te komen?... Kunt ge u dat niet voorstellen,... dan verdient ge inderdaad zelf voor geheel uw leven getrapt en voor eeuwig uitgezogen te worden tot ge in een stokvisch gemetamorphozeerd zijt. Uw beroep op de afschuwelijke schipperaarsmethode: “het zal onzen tijd, wel uitdienen”, eerst nog maar dít of dát spoorweglijntje, beantwoord ik met de vraag: wie verzekert u, dat het geduld en de lijdzaamheid van den mishandelde, niet reeds tot dicht bij de uiterste grens van dulden en dragen gekomen is?... en dan uwe kinderen en kleinkinderen? Zou hunne toekomst niet liggen in Indië...?

Men beweert: “Nederland heeft Indië noodig”... Best! voor een oogenblik toegegeven, maar moet dan die overtuiging? niet leiden tot het noodzakelijk besef: “dat Nederland dus trachten moet Indië te behouden.” Dit zal toch wel niet best weêrsproken kunnen worden. Zou dan ook eene van de hoofdvoorwaarden om tot dit resultaat te komen, kunnen zijn: “dat het eene vereischte is, dat de bevolking van Indië Nederland een goed hart toedrage?” Me dunkt dat zoo!... Kan men dit verwachten met onze tegenwoordige wijze van beheer, met ons cultuurstelsel en, wie weet al welke fraaie stelsel meer!... Al weer neem ik de vrijheid zulks te betwijfelen. Er zij hier trouwens geen kwestie over benamingen van cultuurstelsel [4] Hoe aanmoedigend voor den inlander trouwens die gedwongen kultures kunnen werken en welke verbazende resultaten ze soms opleveren voor de schatkist van het moederland leeren ons de volgende cijfers:
Voor de ruim 13 mill. pikols suiker in de 15 jaren van 1840-54 verkregen, betaalde het gouvernement f127.278.421, en ontving daarvoor f130.229.621 alzoo minder dan 3 mill. in dat geheele tijdvak, minder dan 2 tonnen gouds jaarlijks door die kultuur gewonnen. Hoeveel hadden die ongeveer 200.000 huisgezinnen, die men daarvoor gebezigd had, wel meer kunnen betalen aan landrente als ze zelf het beheer hadden gehad over hun eigen grond, en men hun de vruchten van hun arbeid gelaten had, in plaats van hun gemiddeld f 10 à f16 in een geheel jaar te laten verdienen, of liever toe te leggen.
Nog vreemder verhouding krijgen we als we nagaan wat de statistiek leert van de theekultuur. Deze heeft in de jaren 1840, 41 en 42 eene winst opgeleverd, ten gevolge van den Chineesch-Eng. oorlog, maar sedert dien tijd niet anders dan verlies, zoodat zelfs, volgens Dr. Bosch, dit verlies, reeds tot aan 1858 f4.184.000 bedraagt. 't Is te vreezen dat de schatkist daar minder meê gebaat wordt, dan wel de “geschikte personen” die zich als de bevoorrechte contraktanten vetmesten ten koste van den Javaan en van de schatkist beide.
of vrijen arbeidkwestie. Dat is een lamlendig tijdverbeuzelen, met de vraag of de Javaan op liberale, dan wel of hij op behoudende wijze zal worden uitgezogen; dat is een kwestie van vorm, die volstrekt niets gemeen heeft met de kordate uitspraak van multatuli - de eenige eisch, die menschelijk-heid en recht kan stellen: - men bestele den Javaan niet, men zuige hem niet uit, men vermoorde hem niet, dan zal er na eenigen tijd, blijken of hij vrijwillig arbeiden wil.’ - Zoo'n sijsteemkwestie is vaak een heerlijk middel, uitgevonden om de eigenlijke kwestie voorbij te zien of behendig weg te goochelen.

Neen! welke politieke - of godsdienstige geloofsbelijdenis men ook aankleve: ieder kan, ieder mag, ieder moet zich aansluiten aan eene partij, die recht en bescherming vraagt voor vertrapt en verkracht menschenrecht.

(Vervolg en slot in 't volgend nummer)