Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
404.
Lieve god, Marianne, zet toch 't venster open!
Ach, lezer, ik heb u vergeving te vragen. Als 't niet m'n vaste gewoonte was nooit iets door te halen, zoudt ge de voorgaande oneerbiedige paragrafen nooit onder de ogen hebben gekregen. Verbeeld u, dat ik door huiselyke omstandigheden - orgels, zangers, opgenomen vloerkleden, boos humeur van de meid, geldgebrek en dergelyke gemoeds-servituten - ben aangeland op 'n keukenkamertje. Daar zyn de regels geschreven die u geweldig moeten hinderen, en die onverschoonbaar wezen zouden, als ik niet ware beklemd geweest tussen 'n paar aarden potten, 'n keukenmeid en 'n bak met wortelen.
Gebrek aan ruimte, aan kalmte en aan lucht, heeft zó nadelig ge-werkt op m'n humeur, dat ik - die anders vrolyk van aard ben, en al m'n lezers dol liefheb - ben verleid geworden tot zwartgalligheid en onaangename toespraak. Ik schyn niet recht by m'n zinnen geweest te zyn. Ik veracht u in 't minst niet, ik zou lust hebben u om den hals te vliegen uit pure genegenheid, en hoe ik u bezie van achteren of van voren, ik vind geen spoor van 'n bochel. Ook was 'k nooit klerk by 'n prokureur. Ge ziet dus dat ik niet wist wat ik zeide.
Ja, de frisse lucht heeft uw bochel afgewaaid, en ik ga wat wandelen.
Zodra 't goed weer is, zal 'k eens 'n paar hoofdstukken schryven à la belle étoile.