Volledige Werken. Deel 8. Brieven en dokumenten uit de jaren 1820-1846
Kwartierstaat van Eduard Douwes Dekker
[2 maart 1820 Geboorte van Eduard (Douwes) Dekker]
[Bijlage betreffende het huis Korsjespoortsteeg 10]
[28 augustus 1823 Geboorte van Willem (Douwes) Dekker]
[Bijlage betreffende de huizen Korsjespoortsteeg 10 en Haarlemmerdijk 94]
[7 mei 1827 Eduards vader koopt het huis Haarlemmerdijk]
[maart 1832 Inschrijving van Eduard in het Album van de Latijnse school]
[20 juli 1832 Huwelijk van Eduards zuster Catharina]
[1832 Eduards broer Pieter Engel wordt student]
[Bijlage betreffende Abraham van de Velde en zijn gezin]
[1838 Gedicht: Mijn Schaatsen]
[8 maart 1838 Eduard voorgesteld als lid van het Nut]
[26 april 1838 Eduard lid van het Nut]
[1838 Lidmaatschapskaart van het Nut]
[20 juni 1838 Gedicht: In den Vriendenrol van A.C. Kruseman]
[21 juni 1838 Gedicht van Abr. des Amorie van der Hoeven]
[28 juni 1838 Eduard draagt voor bij het Nut]
[26 juli 1838 Eduard neemt een spreekbeurt aan]
[30 augustus 1838 Eduards spreekbeurt wordt afgeschreven]
[22 september 1838 Afscheidsgroet van Eduard aan P.G. te Winkel]
[4 januari 1839 Aankomst van Dekker te Batavia]
[Bijlage betreffende Batavia en omgeving]
[Bijlage betreffende de bevolking van Batavia]
[14 februari 1839 Dekker werkzaam bij de Rekenkamer]
[1 maart 1839 Dekker klerk bij de Rekenkamer]
[28 maart 1839 Akte van toelating in Ned.-Indië]
[10 april 1839 Missive van de Rekenkamer aan de G.-G.]
[11 april 1839 Staat van dienst van Dekker]
[17 april 1839 Dekker benoemd tot klerk]
[17 april 1839 Akte van benoeming]
[26 april 1839 Akte van eedaflegging]
[31 januari 1840 Missive van de Rekenkamer aan de G.-G]
[6 februari 1840 Dekker benoemd tot tweede kommies]
[6 februari 1840 Akte van benoeming]
[21 februari 1840 Dekkers broer Willem verdrinkt bij Ierland]
[1841 Losse bladen uit het dagboek van een oud man: Het Schoone, Geluk]
[20 januari 1841 Brief van Caroline Versteegh]
[voorjaar 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]
[voorjaar 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]
[voorjaar 1841 Brief van pastoor Scholten]
[15 april 1841 Brief van de heer Versteegh; fragment]
[april 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]
[29 april 1841 Brief van de heer Versteegh; fragment]
[mei 1841 Gedicht van Dekker voor Caroline Versteegh]
[14 juni 1841 Brief van Caroline Versteegh]
[16 juni 1841 Brief van Dekker aan Caroline Versteegh]
[4 juli 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]
[22 juli 1841 Huwelijk van Dekkers broer Pieter]
[2 augustus 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]
[28 augustus 1841 Dekker te Batavia katholiek gedoopt]
[28 augustus 1841 Dekker ontvangt het H. Vormsel]
[3 september 1841 Brief van Caroline Versteegh]
[8 oktober 1841 Brief van Caroline Versteegh; fragment]
[23 juni 1842 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[23 juni 1842 Dienststaat, bijlage bij het rekest]
[9 juli 1842 Dekker benoemd tot controleur tweede klasse]
[9 juli 1842 Akte van benoeming]
[15 juli 1842 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[19 juli 1842 Beslissing van de Dir.-Gen. van Financiën]
[19 juli 1842 Missive van de Inspecteur van Financiën aan Michiels]
[24 augustus 1842 Brief van de heer Versteegh]
Dekker als bestuursambtenaar op Sumatra
[7 oktober 1842 Aankomst van Dekker te Padang]
[10 oktober 1842 Advies van Michiels aan Weddik]
[7 november 1842 Weddik plaatst Dekker te Natal]
[10 november 1842 Missive van Weddik aan Michiels]
[24 november 1842 Missive van Michiels aan de G.-G.]
[25 november 1842 Dekker dient een declaratie in]
[30 november 1842 Overdracht functie van vendumeester]
[30 november 1842 Missive aan Weddik inzake overdracht functie]
[Bijlage betreffende Natal, door E. Francis]
[1 december 1842 Dekkers eerste dienstbrief te Natal]
[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake buskruit]
[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake terugzending van stukken]
[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake vervoer van bannelingen]
[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]
[5 december 1842 Missive van Dekker aan Pakhuismeester te Aijer Bangies inzake zout]
[5 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake papier en pennen]
[6 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake geldkistjes]
[7 december 1842 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake deurhengsels]
[7 december 1842 Missive van Dekker aan Goldie inzake een wissel]
[11 december 1842 Missive van Dekker aan Mil. commandant]
[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake een proces-verbaal]
[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake een circulaire]
[14 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake boekwerken]
[14 december 1842 Weddik vraagt inlichtingen over geld uit 1835]
[15 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake rijst]
[20 december 1842 Weddik zendt Dekker papier en pennen]
[23 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake geld uit 1835]
[23 december 1842 Missive van Dekker aan de Kapitein te Loender inzake rijst en zout]
[23 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake tamarinde-pitten]
[23 december 1842 Agent NHM. te Padang vraagt opzending adviesbrief]
[25 december 1842 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake godsdienstoefeningen]
[25 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik]
[25 december 1842 Missive van Dekker aan Weddik inzake beboeting van fuselier Spiess]
[27 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass-Res. van Mandheling inzake zout]
[27 december 1842 Missive van Dekker aan de Ass-Res. van Mandheling inzake gevluchte pandelingen]
[29 december 1842 Antwoord van Weddik inzake geldkistjes]
[2 januari 1843 Dekker zendt Weddik een wissel]
[4 januari 1843 Huwelijk van Caroline Versteegh]
[6 januari 1843 Weddik vraagt Dekker inlichtingen inzake zout]
[6 januari 1843 Weddik keurt rijstverkoop goed]
[7 januari 1843 Weddik vraagt rapporten inzake gevangenen]
[7 januari 1843 Weddik geeft opdracht de zoutmaten te verifiëren]
[9 januari 1843 Missive van de Ass.-Res. van Mandheling inzake godsdienst]
[10 januari 1843 Antwoord van de Ass.-Res. van Mandheling inzake pandelingen]
[14 januari 1843 Weddik vraagt Dekker inzending van beantwoording]
[15 januari 1843 Weddik antwoordt Dekker inzake boete]
[15 januari 1843 Weddik vraagt Dekker opzending van een wissel]
[16 januari 1843 Weddik vraagt Dekker verantwoordingsstukken]
[18 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]
[18 januari 1843 Missive van Weddik inzake godsdienst]
[21 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]
[21 januari 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt bezending zout]
[23 januari 1843 Missive van Weddik inzake amfioenpacht]
[25 januari 1843 Weddik vraagt opsporing van Jan Potan]
[28 januari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]
[31 januari 1843 Secr. van Aijer Bangies bericht dat er stukken zoek zijn]
[3 februari 1843 Missive van Dekker aan Godin inzake vrijheidsberoving]
[4 februari 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake zout]
[4 februari 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt kopergeld]
[6 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]
[7 februari 1843 Secr. Van der Ven zendt zout en wenst stipte meting]
[10 februari 1843 Weddik vraagt inlichtingen over gevangenen]
[14 februari 1843 Missive van Weddik inzake pepertuinen]
[14-15 februari 1843 Michiels te Natal wegens de zaak-Si Pamaga]
[15 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]
[15 februari 1843 Van der Pool vraagt Dekker inlichtingen inzake post]
[17 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zout]
[17 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de reis van Michiels]
[19 februari 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]
[19 februari 1843 Missive van Dekker aan Van der Pool inzake post]
[20 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake een verzoekschrift]
[22 februari 1843 Weddik vraagt opgave inzake vagebondage]
[25 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake ziekte]
[25 februari 1843 Missive van Weddik inzake verzoekschrift]
[25 februari 1843 Missive van Weddik inzake verantwoordingsstukken]
[26 februari 1843 Antwoord van Godin inzake vrijheidsberoving]
[27 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake gevangenen]
[28 februari 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake het zoutpakhuis]
[28 februari 1843 Wissel van Dekker inzake amfioenpacht]
[28 februari 1843 Kwitantie van Dekker inzake amfioenpacht]
[2 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmeting]
[3 maart 1843 Weddik vraagt naar inkomsten en uitgaven uit 1840]
[3 maart 1843 Weddik zendt acht zilveren knoppen]
[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake prauwhuur]
[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake rijst]
[4 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]
[4 maart 1843 Weddik vraagt opzending van kettinggangers]
[5 maart 1843 Weddik geeft Dekker machtiging betreffende klerk Hesselink]
[6 maart 1843 Missive van Weddik inzake het zoutpakhuis]
[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verzoekschrift]
[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake Inkomende en Uitgaande rechten]
[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutvervoer]
[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Agent NHM. te Padang inzake een wissel]
[7 maart 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Padang inzake een wissel]
[8 maart 1843 Missive van Weddik inzake kasrekening over februari]
[8 maart 1843 Weddik vraagt opzending rapport zoutmeting]
[8 maart 1843 Missive van Weddik inzake prauwhuur]
[9 maart 1843 Weddik zal Dekker rijst zenden]
[9 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake inkomsten en uitgaven 1840]
[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake kettinggangers]
[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake herstel na ziekte]
[10 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake gewenst ontslag van een datoe]
[10 maart 1843 Weddik geeft opdracht betreffende kapitein Langkap]
[11 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmaten]
[12 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake vagebondage]
[12 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake vagebondage betreffende klerk Hesselink]
[12 maart 1843 Missive van Weddik inzake ontslag van een datoe]
[13 maart 1843 Missive van Dekker van Weddik inzake scheepspapieren]
[13 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake verantwoordingsstukken]
[15 maart 1843 Dekker vraagt Weddik instructies betreffende Hesselink]
[15 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zilveren knoppen]
[15 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake prauwhuur]
[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Tapanoeli betreffende onderhorigen]
[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake pepertuinen]
[16 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake toezicht zoutpakhuis]
[16 maart 1843 Weddik zendt model proces-verbaal inzake zoutmaten]
[17 maart 1843 Weddik zendt rijst]
[18 maart 1843 Rapport van Michiels aan de G.-G. betreffende Si Pamaga]
[20 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik betreffende kapitein Langkap]
[20 maart 1843 Missive van Weddik inzake zoutpakhuis]
[20 maart 1843 Missive van Weddik inzake prauwhuur]
[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake zoutmaten]
[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de pepertuinen]
[21 maart 1843 Missive van Dekker aan Weddik inzake de pepertuinen]
[22 maart 1843 Agent NHM. te Padang meldt het terugvinden van een adviesbrief]
[24 maart 1843 Resident Weddik door Michiels geschorst]
[26 maart 1843 Weddik vraagt opzending van de zoutmaten]
[27 maart 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake zout]
[28 maart 1843 Missive van Weddik inzake pepertuinen]
[30 maart 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake gelden]
[3 april 1843 Dekker ontvangt nieuwe zoutmaten]
[3 april 1843 Missive van Weddik inzake lijfstraf]
[4 april 1843 Ass.-Res. van Padang vraagt opzending inlander]
[10 april 1843 Van der Ven neemt het ambt van Weddik over]
[13 april 1843 Van der Van vraagt opzending van een betalingsbewijs]
[14 april 1843 Missive van Dekker aan Michiels betreffende inlandse Hoofden]
[15 april 1843 Beslissing van Michiels inzake prauwhuur]
[16 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]
[18 april 1843 Van der Ven vraagt opzending van verantwoordingsstukken]
[20 april 1843 Klerk Hesselink komt te Natal aan]
[20 april 1843 Van der Ven vraagt opgave van kosteloze leveringen]
[21 april 1843 Van der Ven vraagt opgave van kosteloze leveringen inzake zegelstaten]
[21 april 1843 Missive van Van der Ven inzake opsporingen]
[22 april 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Krijgsman en Hesselink]
[25 april 1843 Missive van Dekker aan de controleur te Baros betreffende een inlandse vrouw]
[25 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. te Pontjang inzake gelden]
[26 april 1843 Missive van Dekker aan de Ass.-Res. van Mandheling inzake gelden]
[26 april 1843 Missive van Van der Ven aan Dekker betreffende Hesselink]
[28 april 1843 Kwitantie van Dekker inzake amfioenpacht]
[1 mei 1843 Van der Ven vraagt opnieuw opzending van de zoutmaten]
[1 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[1 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake lijfstraf]
[2 mei 1843 Van der Ven vraagt inlichtingen over gelden uit 1840]
[3 mei 1843 Dekker schrijft een wissel van f 8931.92 en boekt f 6825,92]
[Facsimile C. Het wisselregister]
[5 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake amfioenpacht]
[6 mei 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven over Dekker]
[11 mei 1843 De controleur van Baros antwoordt betreffende inlandse vrouw]
[14 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[16 mei 1843 Dekker zendt geld naar Mandheling]
[17 mei 1843 Ass.-Res. van Mandheling antwoordt inzake gelden]
[22 mei 1843 Van der Ven geeft opdracht inzake verstrekkingen aan militairen]
[22 mei 1843 Missive van Van der Ven betreffende Gout]
[23 mei 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake een wissel]
[25 mei 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[29 mei 1843 Ass.-Res. van Mandheling meldt dat f75 zoek is]
[31 mei 1843 Kas-memoriaal van Dekker over de maand mei]
[3 juni 1843 Van der Ven te Natal]
[6 juni 1843 Ass.-Res. van Mandheling vraagt opsporing van kinderen]
[9 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels over Dekker]
[12 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Gout]
[12 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Hesselink]
[13 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Hesselink inzake rijst]
[14 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende inzake vogelnestjes]
[15 juni 1843 Van der Ven vraagt storting van geld voor schoten]
[16 juni 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[17 juni 1843 Hesselink overlijdt ten huize van Dekker]
[1843 Prozatekst van Dekker: Nog eens ‘Graven’]
[17 juni 1843 Van der Ven zendt declaratie terug]
[17 juni 1843 Ontvanger geeft inlichtingen inzake vogelnestjes]
[17 juni 1843 Van der Ven meldt zending van rijst]
[18 juni 1843 Missive van Dekker aan Postkommies te Padang]
[21 juni 1843 Van der Ven zendt instructies inzake nalatenschap]
[24 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker]
[24 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken over mei]
[24 juni 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[25 juni 1843 Natal verzendt f 3750 naar Mandheling]
[26 juni 1843 Aan Van der Ven wordt een wissel gezonden]
[26 juni 1843 Bericht aan Van der Ven inzake wissels]
[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake transportloon]
[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake herstelkosten]
[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake prauwhuur]
[26 juni 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[26 juni 1843 Verzoekschrift van de Hoofden van Natal aan Michiels]
[28 juni 1843 Aan Van der Ven worden gedrukte stukken gevraagd]
[30 juni 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker]
[2 juli 1843 De Militaire Commandant vraagt arrestantenlokaal]
[2 juli 1843 Dekker stelt civiel arrestantenlokaal ter beschikking]
[3 juli 1843 Beslissing van Michiels betreffende Dekker]
[3 juli 1843 Antwoord van Van der Ven inzake transportloon]
[3 juli 1843 Antwoord van Van der Ven inzake herstelkosten]
[4 juli 1843 Van der Ven geeft opdracht inzake zoekgeraakt geld]
[6 juli 1843 Van der Ven vraagt opnieuw inlichtingen inzake gelden uit 1840]
[6 juli 1843 Verantwoordingsstukken eerste halfjaar 1843 worden ingezonden]
[8 juli 1843 Verantwoordingsstukken eerste halfjaar 1843 worden ingezonden over juni 1843]
[10 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]
[11 juli 1843 Betalingsbewijzen worden ingezonden]
[11 juli 1843 Verzoek aan Van der Ven inzake postgelden]
[11 juli 1843 Missive van Dekker aan de Wees- en Boedelkamer te Padang]
[13 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[13 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake verantwoordingsstukken betreffende Jan Potan]
[15 juli 1843 Rapport van Michiels aan de G.-G.]
[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Burg. Stand Aijer Bangies]
[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake de boedel-Hesselink, met bijlage]
[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der inzake gelden uit 1840]
[18 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling betreffende kinderen]
[18 juli 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels betreffende Dekker, met bijlage]
[21 juli 1843 Dekker ontvangt posttarieven]
[22 juli 1843 Missive van Van der Ven inzake zoutmaten]
[22 juli 1843 Van der Ven vraagt boedelstaten uit 1836-1838]
[22 juli 1843 Besluit van Michiels tot overplaatsing van Dekker]
[27 juli 1843 Voor Natal worden twee pakhuisbedienden toegestaan]
[27 juli 1843 Van der Ven vraagt verantwoordingsstukken eerste en tweede kwartaal]
[27 juli 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. Mandheling betreffende inlandse kinderen]
[27 juli 1843 Opzending van een proces-verbaal inzake zoutvervoer]
[28 juli 1843 Mil. Commandant vraagt inlichtingen inzake vervoer]
[28 juli 1843 Antwoord van Dekker aan de Mil. Commandant]
[28 juli 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven betreffende Jan Potan]
[31 juli 1843 Verzending van zout naar Mandheling]
[2 augustus 1843 De aangifte van Hesselinks overlijden wordt geretourneerd]
[2 augustus 1843 De bijlagen inzake Hesselinks boedel worden geretourneerd]
[4 augustus 1843 Huwelijk van Dekkers broer Jan]
[4 augustus 1843 De verantwoordingsstukken over juli worden ingezonden]
[4 augustus 1843 Bericht aan Van der Ven inzake een wissel]
[7 augustus 1843 Bericht aan Van der Ven inzake een wissel]
[9 augustus 1843 De zoutmaten worden aan Van der Ven gezonden]
[9 augustus 1843 Verzoek aan Van der Ven om schrijfbenodigdheden]
[9 augustus 1843 Opgave aan Van der Ven inzake boedelstaten]
[11 augustus 1843 Missive van Dekker aan de Mil. Commandant inzake stormschade]
[12 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake stormschade]
[15 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake afschrijvingen]
[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake pakhuisrekening 1842]
[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[17 augustus 1843 Missive van Dekker aan Mil. Commandant inzake post]
[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geld]
[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake geld]
[20 augustus 1843 Missive van Dekker aan Ass.-Res. van Mandheling inzake geldkist en zadels]
[22 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake declaraties]
[23 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake verantwoordingsstukken]
[23 augustus 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake amfioenpacht]
[24 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake prauwhuur]
[24 augustus 1843 Inzending van de beantwoording betreffende maart-juni]
[24 augustus 1843 Van der Ven zendt papier enz.]
[25 augustus 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake stempels]
[27 augustus 1843 Schuldbekentenis van Dekker aan de Toeankoe Bezaar]
[28 augustus 1843 Vendutie van Dekker]
[28 augustus 1843 Vendutie-bewijs van Dekker aan zichzelf]
[28 augustus 1843 Ontvangstbewijs inzake vendutie]
[31 augustus 1843 Proces-verbaal van overdracht van functie]
[2 september 1843 Certificaat van ophouding van betaling]
[2 september 1843 Missive van Dekker aan Van der Ven inzake rijst]
[september 1843 Gedicht van Dekker: Vaarwel aan Natal]
Dekkers kastekort en zijn schorsing
[3 september 1843 Klacht van Tin Aijon tegen Dekker]
[13 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake amfioenpacht]
[14 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake Dekkers particuliere schulden]
[15 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake Dekkers verantwoordingsstukken]
[15 september 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake posten ten laste van Dekker]
[15 september 1843 Aantoning van posten]
[Bijlage betreffende Padang en omgeving]
[25 september 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake kastekort]
[25 september 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. inzake ambtelijke verhoudingen]
[25 september 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake pakhuis]
[26 september 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen inzake klacht]
[2 oktober 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen inzake wissels]
[2 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake pakhuis]
[2 oktober 1843 Missive van Michiels aan Dekker, hem verplichtende te Padang te blijven]
[2 oktober 1843 Besluit van Michiels betreffende Dekker]
[3 oktober 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake verantwoordingsstukken]
[3 oktober 1843 Beantwoording van Dekker inzake verantwoordingsstukken]
[3 oktober 1843 Resident van de Padangse Bovenlanden verzoekt Michiels, Dekker niet te zenden]
[4 oktober 1843 Missive van Michiels aan Dekker inzake zegelgelden]
[7 oktober 1843 Missive van Michiels aan Van der Ven inzake Dekkers vendu-administratie]
[7 oktober 1843 Michiels stelt proces-verbaal in handen van de comptabiliteit]
[10 oktober 1843 Ass.-Res. van Padang vraagt Michiels toestemming inzake wissel voor Dekker]
[10 oktober 1843 Besluit van Michiels inzake Dekkers vendu-acceptatie]
[14 oktober 1843 Missive van Michiels aan Direkteur Producten inzake zout]
[14 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake venduacceptatie]
[14 oktober 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake klacht, met drie processen-verbaal]
[16 oktober 1843 Van der Ven zendt Michiels lijst van wissels]
[17 oktober 1843 Michiels antwoordt de Resident der Padangse Bovenlanden]
[19 oktober 1843 Besluit van Michiels inzake zout en rijst
[20 oktober 1843 Missive van Dekker aan Mr. Van Hemert inzake uitstel]
[20 oktober 1843 Van Hemert vraagt Michiels: uitstel of gijzeling]
[24 oktober 1843 Missive van Michiels aan Van Hemert inzake uitstel]
[24 oktober 1843 De G.-G. keurt Michiels' maatregelen van 25 september goed]
[26 oktober 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]
[27 oktober 1843 Missive van de ambtenaar der comptabiliteit aan Michiels]
[3 november 1843 Het pakhuis te Natal stort in]
[4 november 1843 Michiels geeft toestemming tot uitbetaling van een wissel]
[5 november 1843 Kolonel Michiels ontvangt bericht van bevordering tot Generaal-Majoor titulair]
[7 november 1843 Michiels vraagt Van der Ven inlichtingen betreffende Dekker]
[9 november 1843 Brief van Diepenhorst aan Dekker met vendurol]
[17 november 1843 Missive van Van der Ven aan Diepenhorst inzake de wissel van 3 mei]
[19 november 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake vendutie]
[20 november 1843 Mr. Van Hemert vraagt Michiels inlichtingen inzake vendutie]
[24 november 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake de wissel van 3 mei]
[26 november 1843 Missive van Michiels aan Van Hemert]
[28 november 1843 Missive van Van der Ven aan Diepenhorst inzake dokumenten]
[30 november 1843 Missive van Dekker aan Michiels inzake vendutie]
[4 december 1843 Besluit van Michiels inzake de voorgaande missive]
[6 december 1843 Missive van Diepenhorst aan Van der Ven inzake dokumenten]
[8 december 1843 Van der Ven meldt Michiels ontvangst vendu-gelden]
[15 december 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake de wissel van 3 mei]
[16 december 1843 Missive van de Ass.-Res. van Padang aan Michiels inzake Dekkers salaris]
[18 december 1843 Michiels zendt Van der Ven Dekkers bewijs van ophouding van betaling]
[18 december 1843 Missive van Michiels aan de Ass.-Res. van Padang inzake Dekkers salaris]
[23 december 1843 Missive van Van der Ven aan Michiels inzake gelden]
[30 december 1843 Missive van Michiels aan de Fiskaal inzake gelden]
[30 december 1843 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]
[1843-1844 Prozaschets van Dekker. Losse bladen uit het dagboek van een oud man: Jongelingsdroomen]
[4 januari 1844 De deurwaarder krijgt opdracht inzake de wissel van 3 mei 1843]
[6 januari 1844 Verslag van de deurwaarder aan de Fiskaal]
[6 januari 1844 Missive van Dekker aan Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]
[8 januari 1844 Besluit van Michiels om Dekker te schorsen]
[15 januari 1844 Tweede verslag van de deurwaarder]
[16 januari 1844 Missive van Dekker aan Michiels inzake een reis naar Natal]
[18 januari 1844 Missive van de Fiskaal aan Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]
[18 januari 1844 Gouvermentsbesluit inzake zout en rijst]
[20 januari 1844 Besluit van Michiels inzake de wissel van 3 mei 1843]
[20 januari 1844 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]
[29 januari 1844 Missive van de Dir. Producten inzake zout en rijst]
[3 februari 1844 Missive van de NHM. te Natal aan Diepenhorst inzake de wissel]
[9 februari 1844 Advies van de Dir.-Gen. van Financiën aan de G.-G. betreffende Dekker]
[16 februari 1844 Advies van de Raad van Indië]
[29 februari 1844 Van der Ven zendt Michiels dokumenten inzake de wissel]
[1 maart 1844 Advies van de Dir.-Gen. van Financiën betreffende Dekker]
[11 maart 1844 Consideratiën van de Raad van Indië en besluit van de G.-G.]
[22 maart 1844 De Alg. Secretaris meldt Michiels opzending van dokumenten]
[25 maart 1844 Missive van Diepenhorst aan Res. van Tapanoelie inzake Dekkers vendutie]
[4 april 1844 Begeleidingsbrief en Rekest van Dekker aan Michiels]
[12 april 1844 Resident van Tapanoelie zendt Diepenhorsts missive aan Michiels]
[26 april 1844 De Alg. Rekenkamer zendt Michiels dokumenten]
[28 april 1844 Missive van Michiels aan de Resident van Tapanoelie]
[29 april 1844 Missive van Michiels aan de President van de Raad van Justitie te Padang]
[25 mei 1844 Michiels stelt dokumenten in handen van de Fiskaal]
[28 mei 1844 Missive van de Fiskaal aan Michiels inzake criminele of civiele procedure]
[29 mei 1844 Missive van Michiels aan de Fiskaal inzake civiele procedure]
[6 juni 1844 Vonnis van de Raad van Justitie, die zich onbevoegd verklaart]
[14 juni 1844 De Fiskaal deelt Michiels het vonnis mee]
[19 juni 1844 Missive van Michiels aan de G.-G. betreffende Dekker]
[19 juni 1844 Rekening-courant, bijlage bij de voorgaande missive]
[11 juli 1844 De Fiskaal krijgt ongevraagd ontslag]
[18 juli 1844 Advies van de Raad van Indië inzake de missive van Michiels]
[21 juli 1844 Besluit van de wnd. G.-G.]
[2 augustus 1844 Gouverneur-Generaal Merkus overlijdt]
[16 augustus 1844 De Alg. Secretaris vraagt de Rekenkamer advies inzake missive van Michiels]
[16 augustus 1844 De Alg. Secretaris geeft Michiels opdracht, Dekker naar Batavia te doen gaan]
[18 september 1844 Missive van Michiels aan Ass.-Res. van Padang inzake Dekkers vertrek]
[20 september 1844 Missive van Ass.-Res. van Padang aan Michiels]
[± 25 september 1844 Dekker vertrekt van Padang naar Batavia]
Dekker wachtende op herplaatsing
[12 oktober 1844 Adviezen van de Raad van Indië]
[13 oktober 1844 Dekker richt zich tot de Directeur-Generaal van Financiën]
[20 oktober 1844 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[23 oktober 1844 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]
[29 oktober 1844 Besluit van de Algemene Rekenkamer]
[1 november 1844 Besluit van de G.-G. inzake Dekkers passage-kosten]
[9 november 1844 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[15 november 1844 Bericht van de Alg. Rekenkamer inzake Dekkers rekest van 20 okt.]
[25 november 1844 Adviezen van de Raad van Indië inzake Dekkers rekest van 20 okt.]
[30 november 1844 Beschikking van de wnd. G.-G.]
[4 december 1844 Adviezen van de Raad van Indië]
[14 december 1844 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]
[26 december 1844 Adviezen van de Raad van Indië]
[1 januari 1845 Gedicht van Dekker: Nieuwjaar 1845]
[5 januari 1845 Beslissing van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]
[21 februari 1845 Missive van de Alg. Rekenkamer aan de G.-G.]
[11 mei 1845 Missive van Michiels aan de Alg. Secretaris; met bijlagen]
[14 juni 1845 Gouvernementsbesluit om Dekkers wachtgeld te verlengen]
[4 augustus 1845 Aankomst van Everdina Huberta van Wijnbergen in Indië]
[16 augustus 1845 Missive van de Dir.-Generaal van Financiën aan de G.-G.]
[18 augustus 1845 Dekker en Everdina van Wijnbergen officieus verloofd]
[10 september 1845 Besluit van de wnd. G.-G. betreffende Dekker]
[13 september 1845 Benoeming van Dekker tot tijdelijk ambtenaar te Krawang]
[26 september 1845 Officiële verloving van Dekker en Tine]
[28 september 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[30 september 1845 G.-G. Rochussen aanvaardt zijn ambt]
[2 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[Bijlage Geboorte-akte van Tine]
[2-11 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[14 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[19-22 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[24-27 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[29 oktober 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[1 november 1845 Missive van de Directeur-Generaal van Financiën aan Michiels]
[5-8 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[10-12 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[15 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[15-19 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[20-22 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[27 november 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[30 november - 3 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[7-10 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[10-13 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[15 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[17-20 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[19 december 1845 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[22-24 december 1845 Brief van Dekker aan Tine]
[vóor 31 december 1845 Dekker stort in 's lands kas f 2106]
Opnieuw wachtende op herplaatsing
[11 januari 1846 Beslissing van de G.-G. inzake twee rekesten van Dekker]
[17 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[18-19 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[19-20 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[20-22 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[25 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[25 januari 1846 De echtgenote van Dekkers broer Jan overlijdt]
[26-29 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[29 januari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[30 januari 1846 Jan P. van der Hucht overlijdt te Parakan Salak]
[31 januari 1846 Dekker op audiëntie bij de G.-G.]
[1 februari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[2 februari 1846 Rekest van Dekker aan de G.-G.]
[4 februari 1846 Dekker opnieuw op audiëntie bij de G.-G.]
[5 februari 1846 Tweede rekest van Dekker aan de G.-G.]
[12 februari 1846 Besluit van de G.-G. tot wederplaatsing van Dekker te Krawang]
[28 februari 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[4 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[6-7 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[9 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[10-11 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[13-14 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[ong. 18 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine, in het Frans]
[19 maart 1846 Dekker en Tine te Tjiandjoer ondertrouwd]
[23 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[24-25 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[26-27 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[29 maart 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[30 maart 1846 Twee brieven van Dekker aan Tine]
[1 april 1846 Brief van Dekker aan Tine]
[Bijlage betreffende Tjiandjoer en omgeving]
[10 april 1846 Huwelijksakte van Dekker en Tine]
[10 april 1846 Huwelijksadvertentie van Dekker en Tine]
[5 mei 1846 Dekkers moeder overlijdt te Amsterdam]
[Bijlage Testament van Dekkers moeder]
[mei 1846 Advies van H.J. Hoogeveen, lid van de Raad van Indië, betreffende Dekker]
[18 mei 1846 Akte van Dekkers benoeming tot kommies in de residentie Bagelen]
[31 juli 1846 Overlijden van Tine's zuster Sophia]
[17-20 december 1845
Brief van Dekker aan Tine]
* 17-20 december 1845
Brief van Dekker aan Tine. (Brieven I, blz. 322; Brieven WB I, blz. 212) C.V.: Caroline Versteegh.
Poerwakarta 17 December 1845.
Nu ga ik aan het meer uitvoerig beantwoorden van uwen brief van 7-11 December, lieve Everdine. Er staat veel belangrijks in.
‘Ik ben bezorgd dat gij gelukkiger hadt kunnen zijn; geloof nooit dat hier eenig jaloersch gevoel bijkomt, - ik zoude haar (C.V.) gaarne willen ontmoeten, en ik zoude haar lief kunnen hebben omdat gij haar zoo bemind hebt.’ Deze uitdrukkingen zijn uwer waardig, ik wist het wel dat gij boven kleingeestige jalouzie verheven waart, maar lieve, uwe zorg dat ik gelukkiger zoude kunnen geweest zijn deel ik niet met u. Het is waar dat ik haar gloeijend lief had, er zijn geene woorden voor om het uit te drukken. Ik moet mij er eigenlijk over schamen, want het was geene liefde meer, maar door overdrijving zotternij geworden. Ik weet niet of ik haar liever had dan u, maar ik beminde haar anders. En dit was natuurlijk, want ik was 5-6 jaar jonger. Dat ik u heel innig liefheb is waar, moet men nu echter mijne liefde van nu, minder schatten dan die van vroeger, omdat tegenwoordig het verstand met mijne genegenheid hand aan hand gaat? Als ik nadenk, geloof ik dat ik met Caroline niet gelukkig zoude geweest zijn. Ik schreef het u reeds vroeger dat zij mij in mijne jeugdige overspanning als eene heilige voorkwam, de minste fout, de geringste zwakheid in haar zoude mij stootend geweest zijn. Ik had haar als een ideaal lief, en idealen zijn er niet. Nu zie ik in hoe groot mijne teleurstelling zoude geweest zijn, als ik dat vermeend ideaal van naderbij beschouwd had. U houd ik niet voor eene heilige, maar voor een braaf zedig godsdienstig lief meisje, als zoodanig bemin ik mijne Everdine, en die meening zal niet teleurgesteld worden. Daarbij komt nog iets; ik geloof niet dat Caroline mij lief had. Wel dat zij mij boven eenige anderen voortrok, maar hare liefde was niet in overeenstemming met de mijne. Zij kwam mij altijd koel voor. Naderhand heeft haar broeder mij verzekerd dat zij dit niet was, maar als hij gelijk had waarom dan haar hart altijd zoo gesloten gehouden? Op last van haren vader huwde zij een ander. Haar broeder zeide dat het haar verdriet gekost heeft te gehoorzamen, maar als zij bemind had zooals ik, ware het gehoorzamen haar onmogelijk geweest. Als zij de mijne geworden ware, zoude er eene hinderlijke onevenredigheid in onze gemoederen hebben plaats gevonden. Ik zoude mij over hare (ware of vermeende) koelheid bedroefd, en zij zich over mijne overdrevene genegenheid verwonderd betoond hebben. Beiden hadden wij elkander nooit begrepen.
Die twee redenen dus: teleurstelling van overspannen verwachting, en uiteenlooping van onze karakters, bestaan bij ons niet, mijne lieve beste Everdine. Wij hebben elkander beide op dezelfde wijze lief. Ik zal mij over uwe koelheid niet beklagen, en gij zult als ik hartelijk ben, niet zeggen: ‘ik begrijp u niet!’ Gelooft gij nu nog dat ik gelukkiger had kunnen worden? Neen, lieve beste waarlijk niet. Zet uwe lieve bezorgdheid dienaangaande ter zijde, het voegt mij veeleer bezorgd te zijn of ik het geluk zal weten te verdienen dat gij mij schenken zult. Ik zal altijd met innige genegenheid aan Caroline Versteegh denken, maar nooit zal het mij berouwen dat de omstandigheden mij geleid hebben op het punt waar ik nu sta, want gelukkiger dan met u had ik nimmer kunnen worden. Hoe meer ik onder hare koelheid geleden heb, hoe meer ik uwe hartelijkheid op prijs stel, en ik gevoel ten volle dat ik u boven alles beminnen moet om het heerlijk vertrouwen waarmede gij uw lot in mijne handen stelt. Elke keer als ik een brief van u ontvang, merk ik het opnieuw op hoe juist wij bij elkander passen; tot in kleinigheden hebben wij overeenkomst, maar vooral in de hoofdzaak, de wijze namelijk hoe men lief heeft. Voor geen ander waart gij zoo geschikt geweest als voor mij, en ook geen ander meisje zoude mij zooveel hartelijkheid geven waarop ik toch zo gesteld ben, en waaraan mijn hart waarlijk behoefte heeft.
Hoe dikwijls zoude ik mij ook na het ontwaken uit de eerste bedwelming der liefde geërgerd hebben over Caroline's roomsche denkbeelden. Nu de zaak zoo afgeloopen is ben ik daartoe niet in de gelegenheid geweest, want toen was ik eigenlijk niet bij mijn verstand. Ik vond alles mooi wat zij dacht, zeide of deed. Waarlijk ik huichelde niet toen ik roomsch werd, ik meende op dat oogenblik werkelijk dat hare godsdienst de schoonste was. Maar hoe zoude het later gegaan zijn, als ik van die ijling tot bedaren gekomen was? Zoude ik mij niet ongelukkig gevoeld hebben aan de zijde eener vrouw wier ziel zoo geheel aan de band lag eener denkbeeldige godskerk? Eene vrouw die mij misschien minder zoude achten, en zeker minder vertrouwen dan haren biechtvader? Ik ben zeer liberaal op het punt van godsvereering (let wel dat ik niet zeg godsdienst) ik ben niet tegen het roomsche voor zooverre er ook in die gezindheid geleerd wordt dat men God moet liefhebben bovenal en onzen naaste als ons zelven. Ik vind integendeel veel schoons in de roomsche kerk en word zelfs verdrietig als ik dezelve door vele protestanten zoo geheel als ongerijmd hoor verwerpen. Die afkeer is even roomsch, als de vinnigste middeleeuwsche roomschheid zelve, en spruit meestal uit onkunde voort. Maar ik heb evenzeer een tegenzin in die verbastering welke het catholicisme ondergaan heeft, die vervelende laffe bijvoegsels uit de kloostertijden, dat geheel afhankelijk maken van eigen meening van het oordeel der kerk, zegge van eenige domme, dikwijls slechte, priesters. Gevoelt gij wel lieve beste Everdine, hoe dikwijls het mij zoude bedroefd hebben, als ik eene vrouw, die ik zóó lief had zoo geheel aan die slavernij van den geest onderworpen gezien had. Wat had ik moeten doen? Had ik haar in die domme vooroordeelen moeten laten voortleven, en op die wijze mij moeten onthouden ooit met haar over iets ernstigs te spreken? Dan waren onze harten elkander altijd vreemd gebleven, en waar is in dat geval het huwelijksgeluk? Of had ik getracht hare denkbeelden opteklaren en van den duisteren bijgeloovigen sluier te ontdoen, dan had ik moeten beginnen met hare dierbaarste overtuiging aantetasten, zonder dat ik de verzekering had dat ik haar daarvoor gezondere begrippen in de plaats zoude geschonken hebben. Daarbij liep ik gevaar dat zij mijne bedoelingen miskennen zoude, en mij voor een proselietenmaker aanzien. Het vertrouwen ware dan geheel geweken, en in plaats van mij liefde toetedragen zoude zij gelooven dat zij, Gode meer gehoorzaamheid verschuldigd zijnde dan den menschen, zich voor mij moest wachten, en in stede van een vriend zoude zij in mij vol argwaan een verleider meenen te zien. Hoe geheel anders is dit tusschen ons, lieve Everdine. Ik kan mij niet voorstellen dat er tusschen onze harten ooit eene verwijdering komen kan. Mijne liefde voor u is niet van dien aard dat dezelve voor verflaauwing vatbaar is, zooals met overspannen hartstogt het geval wezen moet. Wel ben ik nu en dan wat te ongeduldig naar mijn zin, te vurig, en ik zoude mij daarover beklagen wanneer ik dat ongeduld niet aan onze tegenwoordige scheiding meende te moeten toeschrijven. Beklagen? vraagt ge. Ja lieve, want ik heb er reden toe bevreesd te zijn voor alle overspanningen. Het ligt wel in mijnen aard en in den uwen ook om te overdrijven, en daarom leg ik er mij op toe om bedaard, duurzaam lief te hebben. Men zoude kunnen tegenwerpen dat de overdrijving mijner genegenheid voor mijn eerste meisje toch redelijk lang geduurd heeft, en dat dezelve in zekeren zin nog voortduurt, maar ik antwoord daarop dat het te betwijfelen is of mijne liefde voor haar zoo bestendig zoude geweest zijn als ik haar niet verloren had, en als dezelve niet aanhoudend door tegenspoed was aangevuurd geworden.
Gij houdt het niet voor mijnen pligt u alles medetedeelen? Ik ben op dat punt in een grooten tweestrijd. Ik vond in een werk dat ik tegenwoordig lees en waarin over het huwelijk gesproken wordt, de oorzaken opgegeven van vele ongelukkige vereenigingen. Daarin komt onder anderen het volgende voor: ‘Vele minnaars, man geworden zijnde, nemen niet eens de moeite hunne gebreken te verbergen.’ Deze periode deed mij lang nadenken. Moeite nemen om iets te verbergen, dacht ik, is toch altijd eene soort van geveinsdheid. Kan er eene dusdanige ondeugd noodig wezen tot bevestiging van huwelijksgeluk? Ik begrijp dat men zijne gebreken moet trachten te keer te gaan, maar eene bedekking dat vatte ik niet terstond. Ik had echter te veel achting voor de verstandige deugdzame schrijfsters van die woorden (Wolf en Deken) om het zoo terstond te verwerpen, en ik heb er het volgende op gevonden, hetgeen geloof ik de ware bedoeling is. Als ik iets verkoop dat defect is vordert de eerlijkheid dat ik, voor gij het koopt, het ontbrekende aantoon, maar als gij het eens gekocht hebt, mag en moet ik de gebreken in uw eigen belang, zooveel mogelijk trachten te bedekken. Wanneer men dit nu toepast op het huwelijk zoude men vóór het aangaan daarvan de gebreken moeten toonen en later, als de waren geleverd zijn zoude het pligt wezen zich zoo goed mogelijk voor te doen. Als die redenering doorgaat zoude ik na het huwelijk mijne fouten mogen bedekken, maar voor dien tijd zoude ik moeten zeggen: dit en dat ontbreekt er aan mij. Waarom echter waarschuwt men den kooper? Opdat hij wete wat hij koopt. Nu komt het er echter op aan te weten wat hier in de vergelijking voor en wat na de koop heet. Eigenlijk lieve Everdine, geloof ik dat gij mij met al mijne fouten reeds gekocht hebt. Als ik uw lief hart wel ken, zoudt gij mij om geene reden hoegenaamd terugstoten, ik zelf schreef het u dikwijls: ik beschouw u als mijne vrouw, er is geene scheiding, geen verwijdering mogelijk. Wat zoude het dus helpen of ik, nu het toch reeds te laat is, u op de gebreken opmerkzaam maak? Maar wanneer had ik het dan moeten doen? Voor ik u op Bolang den eersten kus gaf? Dat kon toch ook niet, want toen hadt gij kunnen vragen: Wat gaat mij dit aan? En later toen het u begon te regarderen was het te laat want gij hadt in uwe lieve overijling (die ik zeer afkeur, en waarvoor ik u toch zoo innig liefheb, begrijpt gij dit?) mij reeds aangenomen. Gij ziet dat ik in een doolhof van gissingen ben. Ik verzeker u opregt dat ik naar waarheid zoek. Dit staat vast, als ik zwijg is het geene geveinsdheid, geen gebrek aan vertrouwen, en als ik spreek is het niet uit geringschatting uwer opinie omtrent mij. Het kan wezen dat ik het mis heb, maar ik blijf nog altijd van gevoelen dat eene volkomene opregtheid hoogst wenschelijk is. ‘Le ton fait la musique.’ Het zal toch wel een groot onderscheid maken of men zich de moeite niet geeft zijne gebreken te bedekken, dan of men die gebreken voorbedachtelijk aan het licht brengt uit de overtuiging dat men eene heilige verbindtenis heeft aangegaan, waarbij ieder het volmaaktste regt op den ander heeft, en dat dit regt zich niet alleen tot het uitwendige bepaalt, maar alles omvat wat wij ooit deden of dachten. Dat gij van uwen kant de verplichting die er op mij rust opheft, is heel lief van u, schoon ik niet geloof dat het u aangenaam wezen zoude als ik nu kortaf zeide: ‘welnu, dan zal ik zwijgen!’ Ook zoude ik mij niet gerust gevoelen als ik u niet geheel en al in mijn hart had laten lezen. Stel u eens in mijne plaats, lieve engel, verbeeld u eens dat gij confessies te doen hadt, zoudt gij niet liever alles vertellen dan iets voor mij achterhouden? Zou het u niet een gevoel geven alsof gij een bedrog pleegdet? Ik geloof zeker dat als gij u verkeerdheden te verwijten hadt, gij dezelve aan mij zoudt mededeelen. Tusschenbeide zoude ik bijna wenschen dat gij minder rein waart opdat de rekening meer effen zoude zijn. Ik herinner mij daar een gezegde van iemand met wien ik als kind omging, toen er over idealen werd gesproken. ‘Ik verlang niet naar een ideaal, zeide hij, ik zoude er te veel bij afvallen.’ Dat was een verstandig gezegde. Ik beschouw u niet, als een ideaal (die idees heeft men niet meer als men te wijs geworden is) maar toch gevoel ik hoe ik bij u afvallen zal. Vraagt gij mij nu echter of ik u een man zoude toewenschen die minder wijs was, dan zoude ik om een antwoord verlegen staan. Iemand die huwt moet zoogenaamd jong geweest zijn, of hij staat naderhand met de handen verkeerd als hij zoons heeft optevoeden. Onbekendheid met de wereld bij ouders, strekt meestal ten verderve van de kinderen. De vader moet bij ondervinding weten wat er in het gemoed van zijn zoon omgaat, hij moet weten waarvoor hij zich te wachten heeft, opdat hij behoorlijk zal kunnen waarschuwen, hij moet weten hoe ligt men valt, en tevens dat niet elke val dadelijk een geheel verderf na zich sleept; hij moet zelf gestruikeld zijn om aan zijn kinderen te toonen hoe men zich oprigt. Dat heeft veel van eene apologie der zonde, zult gij zeggen. Neen, lieve beste, dat bedoel ik er volstrekt niet mede. De zonde is, van welken kant ook beschouwd afschuwelijk, maar als de zonde dan toch bestaat, geloof ik dat men goed doet partij te trekken van de ondervinding om voor den vervolge zichzelve staande te houden, en er anderen voor te waarschuwen.
Gij zult mij niet verstooten niet waar, mijne innig geliefde Everdine, omdat ik niet altijd zoo geweest ben als ik thans wensch te zijn? Zij die zich zelven het minste te verwijten hebben zijn gewoonlijk het meeste geneigd om aan anderen hunne misstappen te vergeven. Onschuld en vergevingsgezindheid gaan gewoonlijk te zamen. Dezelfde God die geheel heilig, onbevlekt is, vergeeft! Daarom ben ik er zoo gerust op dat gij mij ook na mijne bekentenissen uwe liefde niet onthouden zult. En het is mij eene behoefte te biechten. Laat dat Roomsche woord u niet hinderen. Jacobus zegt: belijdt elkanderen uwe overtredingen. Hij zegt niet: belijdt ze aan een priester, aan deze of die persoon, maar ‘aan elkander’ dat is de zoon aan den vader, de broeder aan den broeder, de vriend aan den vriend, ieder aan zijnen naaste. En wie is mijne naaste? Zijt gij dat niet mijne Everdine, mijne bruid, mijne vrouw? Gij immers, met wie ik als God het wil, het leven zal doorgaan, elkander troostende en steunende tot het laatste toe, tot den dood, en later...
Hiermede wil ik van avond eindigen, lieve beste Eefje. Gij ziet nu wel dat ik reden heb om u alles medetedeelen, en ik zal het doen. De tijd zal waarschijnlijk niet toelaten dat ik dit plan volbreng gedurende onze tegenwoordige correspondentie, want binnen kort hoop ik u te zien. Nu wensch ik u een goeden nacht, mijne engel. Ik denk den geheelen tijd aan u, ik heb u hoe langer hoe meer lief schijnt het, en toch dacht ik vroeger dat ik u niet meer dan toen beminnen kon.
20 December. Gister ben ik tot mijn spijt opgehouden en heden is het postdag. Gij zult het wel voor lief nemen dat ik dus haastig eindig. Uwen brief van den 13den hoop ik vanavond te beantwoorden. Bouw er niet vast op dat ik kom, maar vertrouw dat ik doen zal wat ik kan. In mijn volgenden zal ik het u bepaald zeggen. Schrijf mij niet meer als gij dezen ontvangen hebt, anders mogt de brief als ik reeds vertrokken was aan het zwerven komen. God zegene u lieve beste Everdine, ik heb u heel innig lief, reken daar vast op mijn beste.
Uw Eduard.