Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
374.
De oude heer Kappelman had 'n bui van wysbegeerte, en sprak aldus:
- Myn zoon, let op uw zeggen, meer dan op uw doen, en het zal u wélgaan in den winkel, dien ik u geven zal, naast het kamertje uwer geboorte.
Het doet er weinig toe, myn zoon, of de pruimen goed zyn die ge verkoopt, zeg en herhaal: wat zyn die pruimen byzonder goed. Denk over domineee Theokraat wat gy verkiest, myn zoon. Weiger hem desnoods krediet, als hy weder klontjes laat halen op jaarrekening. Werp hem ter deure uit, myn zoon, als hy u te zeer verveelt in de dagen der drukte met nieuwe rozynen, maar, myn zoon, let hierop, zeg nooit: die dominee is een uil, of: het zyn eigenlyk rozynen van verleden jaar.
Schop uw vrouw, myn zoon, als gy verzekerd zyt krachtiger te schoppen dan zy. Maar, myn zoon, zeg nooit: ik wou dat het mens dood was, of: zy heeft sproeten.
Krab iemand een oog uit, als dat wezen moet, myn zoon, maar zeg nooit: die man is scheel.
Veracht de heden die zich slecht gedragen in het publiek, en ga een straatjen om, myn zoon, om hen te ontwyken, maar zeg: ik maakte een omweg om het kraambriefje te lezen van de juffrouw die bevallen is. En als er geen juffrouwen bevallen zyn in die buurt, zeg dan dat gy die straat koost, om te zien óf er ook misschien juffrouwen bevallen waren?
En als gy iemand ziet die beschonken nederviel op den weg, myn zoon, zeg dan: die man rust.
En wanneer gy onreinheid ontwaart op uw pad, zeg dan: er was vandaag veel vis op de markt, of: het zal regenen als de wind gaat liggen, of: de wind zal bedaren als het regenen gaat, of zo-iets, of zeg volstrekt niets, myn zoon, maar spreek in allen gevalle niet over de onreinheid die gy zaagt.
Want, myn zoon, aldus is de mens geschapen, dat hy veel onreins kan slikken, doch geenszins uw woorden óver onreinheid. En aldus, myn zoon, veel dingen noemende met vreemde namen, of wel die dingen niet noemende, zult gy veel rozynen verkopen - al waren dezelve dan ook overjarig - en 't zal u in uw winkeltje gaan zoals ik gezegd heb, toen ik begon buiig te worden van wysbegeerte.