Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
363.
Wouter liep, liep... en wist niet waarheen. Naar huis kon-i niet. Daar toch werd hy te streng bewaakt. Wat niet moeilyk viel, want de ruimte was bekrompen.
Hy koos eenzame straten, en kwam eindelyk aan 'n poort die hy zich herinnerde meer gezien te hebben. Maar den naam wist-i niet, en ik ook niet. 't Was 'n platte, lage poort, waar 't altyd zo naar as rook, en waar-i eens dien sprong had gedaan, toen hy was weggebleven van de katechisatie, met Fransje Halleman die meende dat Wouter niet durfde wegblyven en van de poort springen. Maar Wouter durfde wel, en deed het, juist omdat Fransje Halleman getwyfeld had aan z'n durven.
Aan dat wegblyven had hy te danken dat-i zo byzonder goed thuis was in Habakuk, wiens profetieën hy twaalfmaal moest af schryven tot straf. Die sprong bezorgde hem bovendien 'n barometer in z'n verstuikten groten teen die, uit edele wraak, hem later altyd waarschuwde als 't regenen zou.
In zekeren zin was Habakuk te beschouwen als Wouters overgang van de kinderlektuur tot de boeken waarin van ‘grote mensen’ wordt verteld. Sedert enigen tyd namelyk voelde hy zich geschokt in z'n eerbied voor brave Hendrikken, en hy walgde van de papieren perziken der naarstigheid. Andere perziken kende hy niet, omdat die zo niet voorkomen in 'n burgerhuishouden.
Niets was natuurlyker dan dat-i vurig verlangde met z'n grotere makkers op de school te kunnen mee spreken over de wonderen die er gebeuren in de werkelyke wereld, waar men in 'n koets rydt, steden verwoest, prinsessen trouwt, en 's avonds opblyft na tienen, al is er niemand jarig. Ook bedient men zichzelf aan tafel in die wereld, en heeft maar te kiezen wat men gebruiken wil. Zo menen de kinderen.