Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
921.
Wie myn redeneringen omtrent de mogelykheid dat we met ons Onderwys op 'n verkeerden weg zyn, mocht wantrouwen - ikzelf beveel my aan tot scherp toezien - zoeke z'n voorlichting by hoger autoriteit. Hy sla het oog op de feiten, op de Geschiedenis. Profeten maakten School, maar geen profetenschool bracht Zieners voort. De mannen die, op eeuwen afstands gezien, nog 't hoofd uitsteken boven hun tydgenoten - zy 't dan niet als lichtbakens der Mensheid altyd, dan toch als merkpalen in haar geschiedenis - ontwikkelden hun denkvermogen in de eenzaamheid. Zy leerden 't mens-zyn van zichzelf. Mozes, Elias, Johannes, Jezus, Mahomet... ook zy waren eenmaal leerlingen, doch niet leerlingen ener school. Afgezonderd van de wereld, oefenden zy zich aan de voeten van de enige Voorgangster die het recht en de bevoegdheid heeft meesterdiplomen uit te reiken: zy bestudeerden de Natuur.
Verlangt men voorbeelden van minder mythischen aard? Behaagt misschien de mystieke kleur niet, die de woestyn schynt mee te delen aan wie haar kozen tot leerplaats? Ik gun me nu den tyd niet, den flinken praktischen Mozes in bescherming te nemen tegen dit verwyt. Noch ook om aan te tonen dat de fouten die de woestyn-methode schynen aan te kleven, niet aan háár moeten geweten worden, doch aan de leerlingen. Liever spring ik op eenmaal over op steviger bodem, en vraag of Alexander had school gegaan by Clausewitz? Plato, Pythagoras, Aristoteles, te Leiden? Caesar by Von Moltke? Euclides by De Gelder? Demosthenes, Richelieu, Napoleon, by... Van der Palm, Thorbecke en Trochu?
Op welke Staats-handelschool deden Genuezen, Venetiërs en Nederlanders den koopmansgeest op, die hen ryk maakte? Aan welk byzonder onderricht hadden de Friezen de bekwaamheid te danken in 't vervaardigen hunner lakens, die voor zo uitstekend doorgingen, dat Karel de Grote met 'n kleed van die stof z'n hovelingen aan zich verbond? Vanwaar haalden de Vlamingen hun weefkunst? Aan welke akademie werd het haringkaken gedoceerd? Waar leerden de watergeuzen, waar leerde De Ruyter de zee-taktiek?
[*]
Als er zoiets bestaat, waaraan ik twyfel. Wanneer die wetenschap géén wetenschap is, vervalt de behoefte aan scholen vanzelf. Is ze dit wel, dan zullen ook de vyanden wel dezelfde leiding genoten hebben, en men had aan beide zyden de stelselmatige opleiding kunnen achterwege laten.
De zaak komt hierop neder, dat te allen tyde de krygshoofden die - overigens met gunstiger of gelyke gegevens van doorzicht en karakter - durfden afwyken van de School, hun stelselmatig afgerichte tegenstanders verslagen hebben. Een uitstekend man is alleen daarom uitstekend, wyl hy géén School volgt. Het tegendeel is de onmisbare voorwaarde van de gewoonheid die niet uitsteekt. Dit is ook op andere vakken toepasselyk.
(1871)
De lezer wordt uitgenodigd zich honderden dergelyke vragen voor te leggen - de stof ontbreekt waarlyk niet! - en ik vertrouw dat hy daarna beamen zal wat ik schreef in m'n stuk over Specialiteiten, waarnaar ik overigens als in nauw verband staande met m'n tegenwoordig onderwerp, verwys.
Verlangt men nog andere proeven van de nadelen onzer gouvernementele africhtings-methode? Daartoe behoeft men slechts te letten op den prys van uitstekende mannen en van behoorlyk voedsel. Met al ons officieel geschoolmeester sedert eeuwen, slaagden wy zomin in het wel voorzien van de markt des gees-
*
tes, als in 't voldoen aan stoffelyke behoeften. Genie en biefstuk zyn even schaars.
Oprechtheid, heren! Wat verlangt gy? Of het een, of het ander? Of beide? Of geen van beide?
Kunt ge in uw stelseltjes geen genieën gebruiken, geen genieën voortbrengen dóór uw gestelsel, zorg dan toch minstens voor brood!
En is ook dít onmogelyk - gelyk ik beweer, want de zaak gaat zowel uw kracht als uw bevoegdheid te boven - werpt dan den last van u, die te zwaar drukt.
Dat aangematigd alleen-zorgen voor Onderwys op 'n manier die goed Onderwys tot onmogelykheid maakt, is misdadig.
Ik geloof 't gaarne dat gy de konkurrentie van de Jezuïetenscholen vreest, gy Staat der Nederlanden met uw arme-zondaarsloon van acht gulden 's weeks aan 'n Hoofdonderwyzer! Maar eerlyk is 't alweer niet, dat gy, die een nationaal-god bezoldigt uit uw budget van Eredienst, anderen belet gratis onderwys te geven in hún geloof.