Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
316.
‘Besmetting!’ Ik laat dit woord niet los, o Thorbecke! Gy hebt 't gezegd.
Er heerst besmetting in de politiek, sedert jaren! Dat hebt gy gezegd, o Thorbecke!
Weer beschuldig ik u van plagiaat. Ik 't eerst heb gezegd dat de huishouding van staat verrot was.
Ik mocht dit zeggen, ik die my verzet had tegen de kwaal. Maar gy? moogt gy 't me nazeggen, gy die zoveel aandeel hadt in de oorzaken der ziekte? Gy, die-om dit alleen te noemen - de smetstof hebt vergaard, in kracht gehouden, overgedaan, in uw Kieswet?
Noch de Koning - jammer genoeg! - noch enig minister - lafhartig genoeg! - heeft den eed op de grondwet gebroken. Hoe slecht ons land geregeerd wordt en werd, men week niet af van de hoofdregelen, die gy - of wie ook in uw geest - voorschreef. De besmetting waarvan gy spreekt, is 'n gevolg van uw systeem. Dat ge nu, rekenende op de domheid van de Kamer en op de onwetendheid des Volks, dat systeem verloochent, dat ge nu my napraat, en u houdt als waart ge een mens, instee van 'n staatskunstenmaker, zie, dit geeft u geen recht nu met zelfgenoegzame verontwaardiging te spreken over ‘besmetting.’
Zo deed ook Duymaer van Twist, die, om de begroting van 'n antagonist te doen vallen, heel naief - of onbeschaamd - lange redevoeringen hield, om aan te tonen hoe 'n ellendige boel 't was in datzelfde Indië dat hy vyf jaren bestuurde.
Zulke duitenplaterige afleidingen sta ik u niet toe. Reken er op, dat myn woorden gehoord worden door 't Volk, dat eindigen zal ze ook te verstaan ten laatste.
De Van Twisten hebben zich terug te trekken op hun buitenplaatsen. Ik kan 't niet beletten, schoon 't onbillyk is. Maar weten zál men wat ze achterlieten ter verantwoording.
En gy, zeg nog tienmaal dat de huishouding van Staat ‘besmet’ is, tienmaal zal ik u antwoorden: sta op van uw zetel, en maak plaats voor wat beters, gy die klacht en aanklacht geeft voor zelfverwyt, gy die laag neerziet op de dingen quorum pars maxima fuisti!
Veracht de Tweede Kamer zoveel gy wilt - daarin zal ik u niet afvallen - geef haar krenten, rozynen en smeerkaarsen te verduwen, zoveel ze maar slikken kan, goed! Maar spreek niet alsof gy zelf daarboven stond, of daarbuiten.
Die Tweede Kamer, die pronkkamer van Nederlandse middelmatigheden, dat museum van misdadige nietigheid, is uw werk, o Thorbecke!