Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
297.
Zeeroof? Zou 't waar zyn? Maar Nederlanders, ziet ge dan niet in elke courant van Java, dat de rovers gaandeweg brutaler worden? Of denkt ge dat ik die rapporten schryf, en dat ge u de zaak niet behoeft aan te trekken ‘omdat die Havelaar zo'n byzonder slecht mens is?’ Ik begryp 't verband niet recht.
'k Ontvang daar weer 'n brief, waarin zekere Merano instantelyk informeert naar m'n gedrag en karakter. De man dringt aan op antwoord, en zegt dat-i overal kwaad van my zal spreken, als ik weiger hem te-antwoord te staan. De eis van Merano is billyk en kies. Hy begint met de verklaring dat-i een christen is... nu ja, dat merk ik wel.
Daar ik nu bevreesd ben voor 't kwaadspreken van dien christen, durf ik hem niet zonder antwoord laten, en daarom zeg ik ja op alles wat-i vraagt. Ach ja, myn beste Merano, ik bén zo slecht. Maar, eilieve, vertel 't niet over. Want, ziet ge, 't zou toch jammer wezen, als die arme Nederlandse onderdanen daarginder by voortduring werden weggeroofd, omdat ik niet zo braaf ben als gy. En al vat ik nu niet, welk verband er is tussen Havelaars verdorvenheid en de schelmery van 't Nederlands gezag in Indië, anderen schynen daarin wél verband te vinden, en zelfs grond tot rechtsweigering. Daarom, o deugdlievende Merano, zeg 't niemand dat ik ronduit erken schuldig te wezen aan
*
al 't kwaad dat men my ten laste legt, en aan méér nog. O, aan nog véél meer! Ik verleid drie meisjes in 't uur - middelbare tyd - ik smoor ongeboren kinderen tussen de kopy van m'n Ideeën. Ik heb ‘verboden omgang’ met den duivel, en bovendien vloekwaardige opiniën over uw erfzonde. Maar dat's nog niet alles, brave Merano, ja, 't ergste niet... ik ben doodarm, en Nederlander van geboorte. Ziedaar!
Wilt ge nu, ter beloning van m'n oprechtheid, me wat helpen in 't uitroeien van Nederlandse deugden die, voor wie ze ondergaat, iets zwaarder te dragen zyn dan myn vreselyke misdaden? En lees eens na, lieve Merano, wat Jezus zeide over kemelen en muggen, en bedenk dat ik lang kinderen kan smoren die er niet zyn, en meisjes verleiden die 'k nooit gezien heb, voor ik zoveel kwaad heb uitgericht als 'n Gouverneur-Generaal van uw geloof, die z'n plicht niet doet.
Wees nu tevreden, Merano. Gy ziet, ik ben goedgeefs, als altyd. Gy vraagt slechts een plaatsjen op den omslag, en 'k maak u onsterfelyk met 'n heel nummer van m'n Ideeën.
Maar ik kan die onsterfelykheid niet toezeggen aan élken verwaanden gek die u navolgt in onbeschaamdheid.