Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
840.
Er bestaat een noodzakelyke evenredigheid tussen waarnemingsvermogen en denkkracht. Het pasgeboren kind schynt niet waar te nemen, althans daarvan blykt ons niets. Eerst na enige dagen of weken brengt het licht zekeren indruk teweeg. Dat deze waarneming het denkvermogen in beweging brengt, zou kunnen blyken uit het wezenloos star-ogen van 'n idioot kind. De begeerte om het licht te zien, gaat hand aan hand met iets als nadenken over dat verschynsel. Dat de hersens hieraan deel hebben, schynt zeker. Zeer spoedig is de kleine denkleerling verzadigd van de eentonigheid ener vonk, van 'n vlam, van de maan. Na enige vergeefse pogingen om dat hemellichaam te grypen - hoe wys van den Schepper, dat hy 't buiten bereik zette! - verlangt de kleine dief naar 'n geschiedenisje, naar beweging. Nieuwsgierig als-i zestien jaar later wezen zal naar den afloop van 'n boeienden roman, wil hy weten of de slinger van de pendule wel behoorlyk rechts zal aanlanden, als 't ding z'n tocht heeft aangevangen van de linkerzy. Tik... tik... 't hele gemoedje tikt mee, en zet de boeiende anabasis... daar gaat-i weer: de katabasis, op muziek. De jonge komponist volgt z'n sujet met de ogen, en verslindt heerlyke sprookjes, prachtige vertellingen, verrukkelyke geschiedenissen. Hy is op reis tussen Ninive en Babylon... tik, tik! Vi...ce...ver...sa...
Wat anders! Xerxes dreigt. Tik, tik... daar komt-i aan: Griekenland, pas op! Tik... in 't midden, een dood punt: Hellespont. Nogeens tik... hy is er over! Weer tik... daar is hy! Tik... 't dooie punt: Thermopylae! Tik aan de andere zy: Marathon! De geschiedenis is uit.
Wat anders! Nu eens van Rome naar Karthago... heen en weer... tik, tik! De... len... da... tik, tik Hannibal... an... te... por... tas? Nog niet! Alpen... een dood punt... tik: hy is er! Tik, tik... daar komt Fabius! Halt in 't midden... 'n dood punt weer: Cunctator! Rechts... links! Delenda? Ja. Deleta? Neen. Tik... tik: Cannae! Tik, tik... 'n dood punt: Capua! Tik... Scipio! Tik, tik, tik, tik, tik: Zama... tóch deleta!
Och, de kleine denker kwam niet zo ver. De lieve Natuur der dingen zorgde wel dat het drama hem niet forser aangreep dan de weke hersentjes nut was. Vermoeid van waarnemen, juist genoeg om zich te sterken, niet genoeg tot rekken van z'n belangstelling boven de spankracht, sliep hy voldaan in, misschien reeds te Ninive... zyn Capua. La reprise à tantôt, als hy uitgerust is.