Volledige Werken. Deel 1. Geloofsbelydenis. Max Havelaar [enz]
Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappy
Aantekeningen en ophelderingen
Aantekeningen en ophelderingen
Aan den schrijver van Max Havelaar De koffieveilingen der handelmaatschapplj
Aan den weleerwaarden heer W. Francken Az. Directeur van het zendelinggesticht te Rotterdam
Brief aan den gouverneur-generaal in ruste
Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel
Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel
Wys my de plaats waar ik gezaaid heb
Wys my de plaats waar ik gezaaid heb!
Brief aan den gouverneur-generaal in ruste
Aan de stemgerechtigden in het kiesdistrikt Tiel
Wys my de plaats waar ik gezaaid heb
Aantekeningen
blz. 475, r. 17 - Lees: ik voel hem, ken hem, en versta hem. Het gevoel behoort vooraf te gaan, (Idee 503), en dat geschiedt ook by wie geloven. Maar verder dan gevoel komen ze niet. Zy zien hun rekruut voor 'n soldaat aan. Het geloof aan God heeft geen vaster grond dan 't geloof aan spoken.
Zouden dan zoveel bekwame, geleerde, kundige mensen zich vergissen?
Myn antwoord is eenvoudig: ja! En dit is zo vreemd niet, als men nagaat dat Keppler, de grote, wiskunstig denkende Keppler, aan heksen geloofde! Toen zyn eigen moeder beschuldigd was van heksery, verdedigde hy haar, zonder uit te gaan van de ongerymdheid der beschuldiging. Die major scheen te gewaagd voor den man die z'n naam durfde schryven op ons zonnestelsel. Waar 't geloof meêspreekt, zwygen logica en wetenschap. Daarom legge men dat geloof het zwygen op, althans wanneer 't ons om waarheid te doen is.
(1865)
477: 12 - Men zoeke vooral in dit stukje geen dogmatiek, geen openbaring van meningen. Het is 'n schets van de aandoeningen die den oprechten waarheidzoeker heen-en-weer slingeren en martelen, gedurende den stryd dien hy te voeren heeft met de wereld en... zichzelf. Ik kan de ware strekking van dit ‘Gebed eens onwetenden’ niet beter omschryven dan met de woorden van den heer Mr. C. Vosmaer, die daarvan op blz. 19 van z'n ‘Zaaier’ zegt:
‘Dit is een afscheidskreet van het geloof, waarin de smart nog niet heeft plaats gemaakt voor nieuwen vrede uit hogere waarheid. En voor ieder die ernstig de waarheid wil, en de werkelykheid in 't aangezicht durft zien, komt die vrede.’
Juist! Het durven aanzien van werkelykheid, de moed om waarheid te erkennen, zal ons verlossen van de spokery des Geloofs, en inderdaad vry maken. Wie denkt, overwint.
(1875)