Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
232.
De Katholieke Kerk, van zeker standpunt beschouwd, is 't schoonst wat ooit door mensen werd tot stand gebracht. Of liever, zy is - zoals Napoleon op St. Helena zich uitdrukte - zy is het werk der eeuwen.
In m'n stuk over Vrye Arbeid amplieer ik die uitspraak, door de opmerking dat ze het resultaat is van de logica der feiten die er voorvielen in die eeuwen.
Die ampliatie nu, was overbodig. Ik zou ze dan ook niet hebben gegeven, als ik niet wist dat er by zekere lezers behoefte bestaat aan overbodigheid.
Maar ik heb, voor Protestantse lezers vooral, een andere opmerking over het Katholicisme, die niet overbodig is. Ik spreek niet van dogmen, ik spreek van uitwerking. Niet van geloofspunten, maar van strekking. Niet over de waarheid of onwaarheid van wat er wordt geleerd door die kerk, maar over sommige uitvloeisels van die lering.
Die uitvloeisels nu, zyn lief hier-en-daar. Er ligt een waas van poëzie, zelfs over de dwalingen... of wat voor dwaling wordt gehouden door andersdenkenden.
En niet alleen is dit den Protestanten onbekend, vele Katholieken zelfs, die gewoon zyn hun godsdienst uit te oefenen in 'n zogenaamd Protestants land, hebben geen begrip van den weldadigen invloed der katholieke poëzie op 't dagelyks leven, in landen waar die wyze van godsverering zonder tegenwerking bestaat.
Men denkt niet aan dogmen... men gelooft. Of neen, zelfs dát niet. Zonder 't minste besef der mogelykheid van niet-geloven, is men vereenzelvigd met de halfgoden der roomse mythologie. Men leeft met en in de heilige Rosalia, Lucia, Monica. Men ‘gaat om’ met de Heilige Maagd. Men spreekt met haar, bedankt haar voor bewezen dienst, spoort haar aan tot yver... ja zelfs, de hartelyke intimiteit gaat zó ver, dat men haar berispen durft op de wyze van 'n kind dat stout is.
- Foei... lieve moeder Maria... is dat nu mooi van u? Foei! is
*
dát nu gehandeld als een goed moedertje? Dat staat u niet fraai... lieve, zoete Maria!
Men liefkoost die moeder, men vleit haar, men streelt haar... Geloof? Vraag eens aan 't kind op den schoot der moeder, of 't in die moeder gelooft?
Een zotte vraag!