Multatuli.online

Volledige Werken. Deel 24. Brieven en dokumenten uit het jaar 1887. Nagekomen brieven en dokumenten uit de jaren 1839-1886

Voorwoord

Verantwoording

Het jaar 1887

Brieven en dokumenten

[1 januari 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[1 januari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer, wrsch. aan mevr. H.L. Bruinsma-van den Berg]

[2 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[4 januari 1887 Brief van S.E.W. Roorda van Eysinga aan F. Domela Nieuwenhuis]

[4 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[4 januari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[4 januari 1887 Brief van F. Domela Nieuwenhuis aan Mimi]

[5 januari 1887 Brief van mevr. C. Schuitemaker aan Mimi]

[6 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[7 januari 1887 Brief van Multatuli aan P.H. Ritter]

[9 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[10 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan Marie Anderson]

[10 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[10 januari 1887 Telegram van F. Domela Nieuwenhuis aan Multatuli]

[11 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[11 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[13 januari 1887 Briefkaart van Multatuli en Mimi aan H.C. Muller]

[14 januari 1887 Brief van Mimi aan M.J. de Witt Hamer]

[16 januari 1887 Brief van H.C. Muller aan Multatuli]

[17 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[19 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[19 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[19 januari 1887 Brief van advokatenfirma aan Mimi]

[21 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan H.C. Muller]

[22 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[22 januari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[24 januari 1887 Briefkaart van Multatuli aan H.C. Muller]

[25 januari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[26 januari 1887 Brief van P.H. Ritter aan Multatuli]

[26 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[27 januari 1887 Briefkaart van Multatuli en Mimi aan H.C. Muller]

[28 januari 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[29 januari 1887 Briefkaart van H.C. Muller aan Multatuli]

[29 januari 1887 Brief van mevr. C. Schuitemaker aan Mimi]

[29 januari 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[30 januari 1887 Brief van Mimi aan H.C. Muller]

[1 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[2 februari 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[3 februari 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[6 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[8 februari 1887 Brief van P.H. Ritter aan Multatuli]

[11 februari 1887 Brief van Multatuli aan P.H. Ritter]

[12 februari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[12 februari 1887 Bericht in Het Nieuws van den Dag]

[14 februari 1887 Briefkaart van Multatuli aan A. Gorter]

[16 februari 1887 Briefkaart van A. Gorter aan Multatuli]

[18 februari 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[19 februari 1887 Brief van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[19 februari 1887 Telegram van N. Braunius Oeberius aan de heer en mevrouw De Haas-Hanau]

[20 februari 1887 Brief van A. Gorter aan Mimi]

[20 februari 1887 Brief van H.C. de Wolff aan Mimi]

[20 februari 1887 Brief van C. Vosmaer aan Mimi]

[20 februari 1887 Brief van Mimi aan J.H. de Haas en mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[20 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[20 februari 1887 Brief van mevr. N. Baarslag-Zürcher aan Mimi]

[20 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Nieuwe Rotterdamsche Courant]

[21 februari 1887 Overlijdensadvertentie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant]

[21 februari 1887 Akte van overlijden van Multatuli]

[21 februari 1887 Brief van Mimi aan Marie Anderson]

[21 februari 1887 Telegram van W. van Zuylen aan Mimi]

[21 februari 1887 Brief van R.J.A. Kallenberg van den Bosch aan Mimi]

[21 februari 1887 Brief van J. van Looy aan W. Kloos]

[21 februari 1887 Condoleance-kaartje van W. Gosler aan Mimi en Wouter]

[21 februari 1887 Gedicht van J. van Looy]

[21 februari 1887 Brief van A. van Collem aan Mimi]

[21 februari 1887 Brief van P.A.M. Boele van Hensbroek aan Mimi]

[22 februari 1887 Bericht in het Nieuws van den Dag]

[22 februari 1887 Bericht in het Algemeen Handelsblad]

[22 februari 1887 In memoriam-artikel in het Algemeen Handelsblad]

[22 februari 1887 Berichten in De Amsterdammer]

[22 februari 1887 Bericht in de Opregte Haarlemsche Courant]

[22 februari 1887 Overlijdensbericht in Het Vaderland]

[22 februari 1887 Brief van J.H. de Haas aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[22 februari 1887 Brief van A.W. Tresling aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van mevr. M. Wibaut-Berdenis van Berlekom aan J.J. Berdenis van Berlekom]

[22 februari 1887 Telegram van P.L. Tak aan F.M. Wibaut]

[22 februari 1887 Brief van F.P.J. Was aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van [?] Van Buuren en mevr. M. van Buuren-van Heutsz aan Mimi

[22 februari 1887 Brief van mevr G.A.G.P. Diest Lorgion-Van Hoëvell aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van J. Schippers aan Mimi]

[22 februari 1887 Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers aan Mimi]

[22 februari 1887 Herdenkingsartikel in De Echo]

[22 februari 1887 Bericht in het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[22 februari 1887 Bericht in de Goesche Courant]

[22 februari 1887 Bericht in het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage]

[22 februari 1887 Bericht in The Times]

[22 februari 1887 Bericht in de Haagsche Courant]

[22 februari 1887 Overlijdensadvertentie in Het Vaderland]

[22 februari 1887 Advertentie in Het Nieuws van den Dag]

[22 februari 1887 Bericht in De Tijd]

[22 februari 1887 Overlijdensbericht in Het Vliegend Blad van Amsterdam]

[22 februari 1887 Overlijdensbericht in het Leidsch Dagblad]

[22 februari 1887 Bericht in De Avondpost]

[22 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Middelburgsche Courant]

[22 februari 1887 Bericht in De Standaard]

[23 februari 1887 Herinneringen van F.M. Wibaut aan de crematie van Multatuli]

[23 februari 1887 Overlijdensbericht in de Leeuwarder Courant]

[23 februari 1887 Overlijdensbericht in de Schiedamsche Courant]

[23 februari 1887 Officieel bewijs van crematie]

[23 februari 1887 Herdenkingsartikel door F.M. Wibaut]

[23 februari 1887 Brief van A.S. Kok aan Mimi]

[23 februari 1887 Telegram van de Groninger Afdeeling van den Nederlandschen Bond voor Algemeen Kiesrecht aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van P.H. Ritter aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van mevr. M. Funke-Koning aan een harer zoons]

[23 februari 1887 Brief van het bestuur van ‘Nut en Genoegen’ aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van Q. Moggenstorn (?) aan Mimi]

[23 februari 1887 Briefkaart van W.L. Penning aan Mimi]

[23 februari 1887 Brief van F.P. Schuitemaker aan Mimi]

[23 februari 1887 In memoriam-artikel van H.J. Schimmel in de Delftsche Opmerker]

[23 februari 1887 Herinneringen van mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[23 februari 1887 Bericht in Het Nieuws van den Dag]

[24 februari 1887 Telegram van F. Smit Kleine aan Mimi]

[24 februari 1887 Brief van [?] Van der Ven aan Mimi]

[24 februari 1887 Bericht in Het Nieuws van den Dag]

[24 februari 1887 In memoriam-bericht in Jupiter (Batavia Indra)]

[24 februari 1887 Bericht in De Tijd]

[24 februari 1887 Bericht in het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage]

[24 februari 1887 Bericht in de Zierikzeesche Nieuwsbode]

[24 februari 1887 Overlijdensbericht in le Journal de Bruxelles]

[24 februari 1887 Bericht in het Leidsch Dagblad]

[24 februari 1887 Bericht in Het Vliegend blad van Amsterdam]

[25 februari 1887 Ingezonden stuk van J. Zürcher in het Nieuws van den Dag]

[25 februari 1887 Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom]

[25 februari 1887 Brief van J.W. Fabius en J.IJ. Havinga Portwijn aan Mimi]

[25 februari 1887 Ingezonden brief in De Portefeuille]

[25 februari 1887 Ingezonden stuk in het Bataviaash Handelsblad]

[25 februari 1887 Bericht in de Schiedamsche Courant]

[25 februari 1887 Bericht in het Leidsch Dagblad]

[26 februari 1887 In memoriam-artikel in Recht voor Allen]

[26 februari 1887 Brief van J.G. ten Bokkel aan Mimi]

[26 februari 1887 Brief van mevr. M. Breunissen Troost-Coenders]

[26 februari 1887 Brief van J.H. de Haas aan F.M. Wibaut]

[26 februari 1887 Brief van S. Gazan aan Mimi]

[26 februari 1887 Bericht in De Zeeuw]

[26 februari 1887 Redaktioneel herdenkingsartikel in De Indische Merkuur]

[26 februari 1887 In memoriam-artikel in de Nieuwe Zaansche Courant]

[26 februari 1887 In memoriam-artikel in het Groninger Weekblad]

[26 februari 1887 Herdenkingsartikel van C. Vosmaer in De Nederlandsche Spectator]

[26 februari 1887 Bericht in het Utrechts Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[26 februari 1887 Bericht in Het Vliegend blad van Amsterdam]

[26 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Schiedamsche Courant]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van T.H. de Beer in De Portefeuille]

[27 februari 1887 Overlijdensbericht in het Evangelisch Zondagsblad]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Delftsche Courant]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van Demophilus in De Vrije Pers]

[Eind februari 1887 Herdenkingsartikel van R. de Waal in Het Leeskabinet]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel in Argus]

[27 februari 1887 Brief van het bestuur van ‘De Unie’ aan Mimi]

[27 februari 1887 Brief van mevr. M. Wibaut-Berdenis van Berlekom aan Mimi]

[27 februari 1887 Artikel in het Algemeen Handelsblad]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van K. Koorevaar in de Bredasche Courant]

[27 februari 1887 In Memoriam-artikel in Flandria]

[27 februari 1887 In Memoriam-artikel in De Zweep]

[27 februari 1887 Twee advertenties in De Portefeuille]

[27 februari 1887 Artikel van T.H. de Beer in De Portefeuille]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel van J. ten Brink in De Amsterdammer]

[27 februari 1887 Artikel in De Amsterdammer]

[27 februari 1887 Bericht in De Maasbode]

[27 februari 1887 Herdenkingsartikel in het Journal de Bruxelles]

[28 februari 1887 Brief van J. Pik aan Mimi]

[28 februari 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[28 februari 1887 Artikel ‘Kroniek XII’ in De Avondpost]

[28 februari 1887 Herdenkingsartikel in de Haagsche Courant]

[28 februari 1887 Bericht in de Schiedamsche Courant]

[Eind februari 1887 Herdenkingsartikel van P.H. Ritter in Eigen Haard]

[Eind februari 1887 Herdenkingsartikel van C. de Paepe in La Société Nouvelle]

[1 maart 1887 Brief van J.H. de Haas aan F.M. Wibaut]

[1 maart 1887 Artikel van W. Gosler in De Leeswijzer]

[1 maart 1887 Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in De Leeswijzer]

[1 maart 1887 Artikel van V. Bruinsma in het Nieuwe Schoolblad]

[1 maart 1887 Bericht in De Standaard]

[1 maart 1887 Telegrammen in het Nieuw Padangsch Handelsblad]

[2 maart 1887 Herdenkinsartikel over Multatuli in de Köllnische Zeitung]

[2 maart 1887 Briefkaart van J.A. Roessingh van Iterson aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[2 maart 1887 Brief van Mimi aan H.C. de Wolff]

[2 maart 1887 Brief van G.P. Rouffaer aan Mimi]

[2 maart 1887 Bericht in het Dagblad van Zuid-Holland en 's Gravenhage]

[2 maart 1887 Kommentaar in het Bataviaasch Handelsblad]

[3 maart 1887 Herdenkingsartikel in Asmodée]

[4 maart 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[4 maart 1887 Brief van Mimi aan A.H.E. Douwes Dekker]

[4 maart 1887 Briefkaart van W.Ph. Scheuer aan Mimi]

[4 maart 1887 Artikel van J. Versluys in het Nieuwe Schoolblad]

[5 maart 1887 Herdenkingsartikel van J.W. van der Linden in De Hervorming]

[5 maart 1887 Overlijdensbericht in de Illustrierte Zeitung]

[5 maart 1887 Aanhef van een artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in het Groninger Weekblad]

[6 maart 1887 Brief van Mimi aan P.A.M. Boele van Hensbroek]

[6 maart 1887 Getekende bijdrage in het Bijvoegsel van de Amsterdammer]

[7 maart 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[7 maart 1887 Brief van Mimi en Annette Hamminck Schepel aan mevr. F. Faassen-Post]

[7 maart 1887 Brief van P.H. Ritter aan Mimi]

[7 maart 1887 Bericht in De Standaard]

[8 maart 1887 Advertentie van de firma Elsevier in de NRC]

[8 maart 1887 Koncept voor een brief van V. Bruinsma aan de Uitgeverij Elsevier]

[8 maart 1887 Brief van H.C. de Wolff aan V. Bruinsma]

[8 maart 1887 Brief van J.H. de Haas aan F.M. Wibaut.]

[8 maart 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[9 maart 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[10 maart 1887 Brief van Mimi aan V. Bruinsma]

[10 maart 1887 Brief van D. Post aan de uitgeverij Elsevier te Rotterdam]

[10 maart 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan J.A. Roessingh van Iterson]

[10 maart 1887 Brief van J.M. Haspels aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[10 maart 1887 Boedelbeschrijving door notaris Carl Wolf]

[10 maart 1887 Bericht van C. Vosmaer in De Nederlaandsche Spectator]

[10 maart 1877 Circulaire betreffende een gevelsteen]

[10 maart 1887 Brief van J. van Santen Kolff aan Mimi]

[11 maart 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[11 maart 1887 Brief van Mimi aan V. Bruinsma]

[11 maart 1887 Brief van Jan C. de Vos aan Mimi]

[12 maart 1887 Brief van D. Post aan de Uitgeverij Elsevier te Rotterdam]

[12 maart 1887 Brief van Mimi aan J. van Santen Kolff]

[12 maart 1887 Artikel in Argus]

[12 maart 1887 Artikel in de Sumatra-Courant]

[12 maart 1887 Artikel van verweer door T.H. de Beer in De Portefeuille]

[13 maart 1887 Ingezonden brief van V. Bruinsma in de NRC]

[13 maart 1887 Brief van Henriëtte Dupont aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[13 maart 1887 Brief van H.C. Muller aan N. de Roever en W.R. Veder]

[14 maart 1887 Ingezonden brief van V. Bruinsma in het Algemeen Handelsblad]

[15 maart 1887 Ingezonden brief van V. Bruinsma in De Nederlandsche Spectator]

[15 maart 1887 Bericht over een gedenksteen in Het Nieuws van den Dag]

[maart 1887 Brief van de Rederijkers-kamer Gysbert Japicx aan Mimi]

[15 maart 1887 Redaktionele mededelingen in De Dageraad]

[15 maart 1887 Herdenkingsartikel van H.C. Muller in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van J.J. van Laar in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van H. de Vries in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van Marie Berdenis van Berlekom in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van C. v.d. Zeyde in De Dageraad]

[15 maart 1887 Gedicht van H. Cosman in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel van H.F.A. Peijpers in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel, ingeleid door P. Westra in De Dageraad]

[15 maart 1887 Artikel J. Winkler Prins in De Leeswijzer]

[15 maart 1887 Drie advertenties in De Leeswijzer]

[16 maart 1887 Brief van Mimi aan P.A. Tiele]

[16 maart 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan V. Bruinsma en echtgenote]

[16 maart 1887 Herdenkingsartikel in De West-Indiër]

[16 maart 1887 Bericht over een huldeblijk voor Multatuli in de NRC]

[16 maart 1887 Brief van F.M. Wibaut aan N.C. de Roever]

[17 maart 1887 Brief van Mimi aan mevr. M. Funke-de Koning]

[17 maart 1887 Ingezonden brief in De Amsterdammer]

[17 maart 1887 Bericht in de Kamper Courant]

[18 maart 1887 Kaartje met geldelijke toezegging van mevr. A.H. Jacobs]

[19 maart 1887 Bericht in The Athenaeum]

[19 maart 1887 Bericht in De Nederlandsche Spectator]

[19 maart 1887 Brief van Mimi aan D.R. Mansholt]

[19 maart 1887 Ingezonden Brief van J. Wiersma in De Hervorming]

[19 maart 1887 Bericht in de Sumatra-Courant]

[19 maart 1887 Brief van Mimi aan A.H.E. Douwes Dekker]

[maart 1887 Herdenkingsartikel van J.N. van Hall in De Gids]

[20 maart 1887 Brief van Mimi aan J.F. Snelleman]

[20 maart 1887 Brief van L.E. Gerdessen aan Mimi]

[20 maart 1887 Briefkaart van F. van Eeden aan N.C. de Roever]

[21 maart 1887 Brief van W. Pik aan Mimi]

[wsch. 21 maart 1887 Brief van Mimi aan J.F. Snelleman]

[22 maart 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan D.J. Korteweg en echtgenote]

[23 maart 1887 Brief van H.C. de Wolff aan N.C. de Roever en W.R. Veder]

[24 maart 1887 Brief van J. Waltman aan Mimi]

[24 maart 1887 Herdenkingsartikel in het Soerabaiaasch Handelsblad van G.J.P. de la Valette]

[24 maart 1887 Brief van de fa. Guillot en Smit aan N.C. de Roever]

[26 maart 1887 Brief van mevr. C. Schuitemaker aan Mimi]

[26 maart 1887 Herdenkingsartikel in The Athenaeum]

[26 maart 1887 Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in het Groninger Weekblad]

[Voorjaar 1887 Dagboekaantekeningen van Mimi]

[27 maart 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[27 maart 1887 Ingezonden stuk in De Amsterdammer]

[27 maart 1887 Redaktioneel kommentaar in het Algemeen Handelsblad]

[28 maart 1887 Briefkaart van Mimi aan J.F. Snelleman]

[28 maart 1887 Brief van een Multatuli Huldeblijk-commissie aan V. Bruinsma]

[31 maart 1887 Bericht in de Sumatra-Courant]

[Eind maart 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[1 april 1887 Artikel in De Leeswijzer]

[1 april 1887 Beschouwing van J. Versluys in Het Nieuwe Schoolblad]

[1 april 1887 Lijst van de ontvangers der circulaire inzake de gevelsteen]

[2 april 1887 Herdenkingsartikel in De Telefoon]

[4 april 1887 Brief van W.A. Baron van Haersolte aan Mimi]

[6 april 1887 Brief van H. de Vries aan Mimi]

[8 april 1887 Bericht in de NRC]

[9 april 1887 Brief van Mimi aan F. Smit Kleine]

[11 april 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[11 april 1887 Brief van Mimi aan C. Vosmaer]

[11 april 1887 Brief van Mimi aan J.H. de Haas en echtgenote]

[12 april 1887 Voorwoord van Onafgewerkte blaadjes gevonden op Multatuli's schryftafel]

[15 april 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[16 april 1887 Ingezonden brief in het Groninger Weekblad]

[16 april 1887 Ingezonden brief van J.W. van der Linden in De Hervorming]

[19 april 1887 Ingezonden brief in het Groninger Weekblad]

[22 april 1887 Brief van F. van Eeden aan W. Kloos]

[26 april 1887 Brief van Mimi aan mevr. M.C. Funke-de Koning]

[27 april 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[30 april 1887 Brief van J.A. Roessingh van Iterson aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[30 april 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan J.A. Roessingh van Iterson]

[april 1887 Artikel van R.A. Kollewijn in Vragen van den Dag]

[april 1887 In Memoriam van H. Blink in Vragen van den Dag]

[Eind april 1887 Aantekeningen van W.R. Veder]

[3 mei 1887 Brief van C. Vosmaer aan F. Smit Kleine]

[3 mei 1887 Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom]

[3 mei 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[6 mei 1887 Brief van Mimi aan J.H. de Haas]

[7 mei 1887 Advertentie in De Portefeuille]

[9 mei 1887 Brief van F. van Eeden aan W. Kloos]

[11 mei 1887 Brief van A.C. Kruseman aan F. Smit Kleine]

[12 mei 1887 Bericht in de NRC]

[13 mei 1887 Brief van Mimi aan F.M. Wibaut]

[14 mei 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[15 mei 1887 Herdenkingsartikel van J. ten Brink in De Indische Gids]

[15 mei 1887 Brief van Mimi aan F. Smit Kleine]

[17 mei 1887 Brief van mevr. A.J.F. Clant van der Myll-Piepers aan Mimi]

[18 mei 1887 Brief van J.J. van Laar aan Mimi]

[19 mei 1887 Brief van D.J. Korteweg aan Mimi]

[25 mei 1887 Brief van Mimi aan D.J. Korteweg]

[28 mei 1887 Briefkaart van C. Vosmaer aan F. Smit Kleine]

[Eind mei 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[31 mei 1887 Brief van Mimi aan Wouter]

[2 juni 1887 Reeks essays van H.J. Polak in de NRC]

[3 juni 1887 Brief van F.P.J. Was aan Mimi]

[4 juni 1887 Briefkaart van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[5 juni 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan H.J. Polak]

[5 juni 1887 Brief van H.J. Polak aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[6 juni 1887 Briefkaart van mevr. Y. Braunius Oeberius-Meijer aan mevr. G.C. de Haas- Hanau]

[7 juni 1887 Briefkaart van Mimi aan J.F. Snelleman]

[9 juni 1887 Brief van H. Hussem aan Mimi]

[9 juni 1887 Brief van J.J. Janssen Schollmann aan J.H. de Haas]

[Omstr. 10 juni 1887 Herdenkingsartikel van F. van Eeden in De Nieuwe Gids]

[11 juni 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[12 juni 1887 Brief van C.Th. van Deventer aan een onbekende]

[12 juni 1887 Brief van Mimi aan Marie Berdenis van Berlekom]

[13 juni 1887 Brief van mevr. G.C. de Haas-Hanau aan Mimi]

[14 juni 1887 Brief van Mimi aan A.H.E. Douwes Dekker]

[15 juni 1887 Herdenkingsartikel in De Lantaarn]

[15 juni 1887 Brief van Mimi aan mevr. G.C. de Haas-Hanau]

[15 juni 1887 Herdenkingsartikel van J.W. Spin in De Leeswijzer]

[18 juni 1887 Briefkaart van N. Braunius Oeberius aan J.H. de Haas en echtenote]

[6 juli 1887 Artikel van Van den Brandt in Recht voor Allen]

[13 juli 1887 Brief van Mimi aan P.H. Ritter]

[1887 Herdenkingsartikel van F. Smit Kleine in Die Nation]

[25 juli 1887 Brief van Mimi aan F. Smit Kleine]

[25 juli 1887 Artikel van S.E.W. Roorda van Eysinga in Recht voor Allen]

[6 augustus 1887 Bericht in De Nederlandsche Spectator.]

[17 augustus 1887 Briefkaart van Edu aan de redaktie van het Nieuws van den Dag]

[25 augustus 1887 Brief van Edu aan Sietske Abrahamsz]

[28 augustus 1887 Brief van Mimi aan het echtpaar de Haas]

[29 augustus 1887 Brief van Mimi aan Edu]

[30 augustus 1887 Brief van Sietske Abrahamsz aan Edu]

[Omstr. 15 november 1887 Lijst van intekenaren voor de gedenksteen]

[Omstr. 15 november 1887 Circulaire over de gedenksteen]

[14 december 1887 Bericht over de gevelsteen in het Algemeen Handelsblad]

[16 december 1887 Bericht over de gevelsteen in Het Nieuws van den Dag]

[23 december 1887 Bericht over de aankoop van het huis in Nieder-Ingelheim in de NRC]

[Omstr. 24 december 1887 Bericht over een comité tot de aankoop van het huis in Nieder-Ingelheim in de Arnhemsche Courant]

[24 december 1887 Bericht over de aankoop van het huis in Nieder-Ingelheim in De Amsterdammer]

Nagekomen brieven en dokumenten 1839-1870

Nagekomen brieven en dokumenten

[1839-1842 Herinneringen van A.P. Godon]

[27 september 1839 Brief van W. Douwes Dekker aan C. Abrahamsz-Douwes Dekker]

[Omstr. 1840 Berijming door E. Douwes Dekker van een sprookje van Grimm]

[22 mei 1841 Brief van E. Douwes Dekker aan J.H. Scholten]

[27 juli 1841 Brief van E. Douwes Dekker aan J.H. Scholten]

[21 augustus 1841 Brief van M. Wessels aan J.H. Scholten]

[17 april 1842 Brief van P. Bleeker aan A.C. Kruseman]

[10 augustus 1842 Brief van E. Douwes Dekker aan H.J. Huskus Koopman]

[juni 1843 Gedicht van E. Douwes Dekker]

[3 augustus 1845 Gedicht van E. Douwes Dekker]

[Fragmenten uit de autobiografie van C. Abrahamsz]

[4 september 1847 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[8 oktober 1849 Beantwoording van vraagpunten, mogelijk door E. Douwes Dekker, inzake nieuw strafrecht voor Nederlands-Indië]

[23 oktober 1851 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[17 oktober 1852 Machtiging van J. van Heeckeren Brandsenburg aan E. Douwes Dekker]

[25 december 1852 Brief van E. Douwes Dekker en Tine aan P. Douwes Dekker]

[30 december 1852 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker en echtgenote]

[8 januari 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[16 januari 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[18 januari 1853 Brief van E. Douwes Dekker en Tine aan P. Douwes Dekker en echtgenote]

[12 februari 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[27 februari 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[9 maart 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[14 maart 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[22 maart 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[16 mei 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[21 mei 1853 Brief van E.H. Kol aan J. van Heeckeren Brandsenburg]

[25 mei 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan E.H. Kol]

[2 juli 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[8 juli 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[21 juli 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[26 juli 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[1 augustus 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[2 augustus 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[7 augustus 1853 Brief van J. van Heeckeren Brandsenburg aan E.H. Kol]

[15 september 1853 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[15 oktober 1853 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[6 januari 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan mevr. M. van de Velde-Douwes Dekker]

[7 januari 1854 Brief van J. Douwes Dekker aan L.W.C. Keuchenius]

[9 januari 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[21 april 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[18 juni 1854 Brief van Tine aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[30 juni 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[1 juli 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[26 december 1854 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[29 december 1854 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[6 februari 1855 Brief van Tine aan P. Douwes Dekker en mevr. M. Douwes Dekker-Abrahamsz]

[23 februari 1855 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[6 maart 1855 Brief van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[12 maart 1855 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[17 mei 1855 Telegram van E. Douwes Dekker aan P. Douwes Dekker]

[17 mei 1855 Koncept voor een brief van P. Douwes Dekker aan E. Douwes Dekker]

[31 oktober 1855 Brief van de Directeur Generaal aan E. Douwes Dekker]

[16 februari 1856 Geheim besluit van A.J. Duymaer van Twist]

[2 april 1857 Akte van Borgtocht]

[2 januari 1858 Brief van C. Abrahamsz jr. aan mevr. A. Van de Velde-Douwes Dekker]

[9 juni 1859 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[21 april 1860 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[29 mei 1860 Brief van P. Douwes Dekker aan A.C. Kruseman]

[24 november 1860 Bericht in de Algemeene Konst- en Letterbode]

[Begin maart 1861 Gedicht van R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[4 juni 1861 Brief van J. Douwes Dekker aan mevr. A. van de Velde-Douwes Dekker]

[1 juli 1861 Bespreking van Max Havelaar in Annuaire des deux Mondes]

[18 januari 1862 Brief van Multatuli aan de firma Broese]

[28 januari 1862 Tekst van Multatuli]

[30 januari 1862 Brief van J. van Lennep aan Multatuli]

[4 februari 1862 Brief van A. Veder aan J. van Lennep]

[4 februari 1862 Feuilleton van G. Broens jr. in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[7 februari 1882 Feuilleton van G. Broens jr. in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[22 februari 1862 Advertentie van Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[22 februari 1862 Verslag van een voordracht door Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[8 maart 1862 Verslag van de tweede voordracht van Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels-en Effectenblad]

[Voorjaar 1862 Bewaard gebleven envelop van een brief van Multatuli aan Mimi]

[21 april 1862 Verslag van de laatste voordracht van Multatuli in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[Ongev. 18 mei 1862 Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[Omstr. 1862 Bericht van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[1862 Brieven van Multatuli aan de lezers der Ideeën]

[23 juni 1862 Bericht in het Nieuw Amsterdamsch Handels- en Effectenblad]

[7 augustus 1862 Advertentie in het Nieuw Amsterdamsch Handels-en Effectenblad]

[Eind september 1862 Opdracht van Multatuli aan Richard Hol]

[20 oktober 1862 Advertentie in het Nieuw Amsterdamsch Handels-en Effectenblad]

[Omstr. januari 1863 Brief van Multatuli aan Tine]

[11 april 1863 Advertentie in het Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage]

[11 april 1863 Hoofdakte van Mimi]

[18 juli 1863 Brief van Th. Abrahamsz aan een onbekende]

[1863 Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[7 september 1863 Brief van Multatuli aan Mimi]

[Ongev. 20 februari 1864 Brief van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[Omstr. 22 maart 1864 Brief van Multatuli aan een onbekende]

[16 juni 1864 Brieffragment van Multatuli aan Mimi]

[13 juli 1864 Toegangskaartje voor een lezing van Multatuli]

[Wsch. 14 juli 1864 Kladberekeningen door R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[Omstr. september 1864 Brief van Multatuli aan Mimi]

[1 oktober 1864 Vertaling door Multatuli van zijn bijdrage aan het Congres der internationale vereeniging tot bevordering der Sociale Wetenschappen]

[1 oktober 1864 Herinneringen van F. Domela Nieuwenhuis]

[20 januari 1865 Aankondiging in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[20 januari 1865 Recensie in De Rotterdamsche Courant]

[21 januari 1865 Aankondiging van De Bruid Daarboven]

[25 januari 1865 Bericht in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[26 januari 1865 Bericht in Vox Studiosorum]

[30 januari 1865 Recensie in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad]

[Omstr. febr. 1865 Aantekening van R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[3 maart 1865 Ingezonden brief van Marie Anderson in De Dageraad]

[Omstr. april 1865 Brief van N. Braunius Oeberius aan Multatuli]

[11 mei 1865 Artikel in Asmodée]

[oktober 1865 Korrespondentie van Multatuli, afgedrukt op het omslag van zijn brochure Aan het Volk van Nederland]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[november 1865 Opdracht van Multatuli in de Bloemlezing van 1865]

[1 december 1865 Herinneringen van Sietske Abrahamsz]

[26 januari 1866 Envelop van Multatuli aan R.C. d'Ablaing van Giessenburg]

[29 oktober 1866 Brief van Tine aan mevr. S. Omboni-Etzerodt]

[26 januari 1867 Tien kwitanties, getekend door Tine]

[5 februari 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan A.C. Kruseman]

[16 februari 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan A.C. Kruseman]

[2 maart 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan A.C. Kruseman]

[april 1867 Brief van A.C. Kruseman aan E.J. Potgieter]

[25 juni 1867 Brief van mevr. J. Etzerodt-van Vloten aan de heer en mevr. Kruseman]

[augustus 1867 Brief van Multatuli aan M. Rooses]

[Omstr. september 1867 Kladversie van onbekende gedeelten uit Vorstenschool]

[oktober 1867 Verslag door Lucien Jottrand in de Revue Trimestrielle]

[4 december 1867 Brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de Procureur-Generaal van het Provinciaal Gerechtshof in Noord-Holland]

[10 december 1867 Brief van de Procureur-Generaal in Noord-Holland aan de Minister van Justitie ad interim]

[25 maart 1868 Brief van het Ministerie van Koloniën aan Multatuli]

[30 maart 1868 Brief van Multatuli aan F.C. Donders]

[11 juni 1868 Recensie in The Scotsman]

[31 oktober 1868 Bericht in de Sneeker Courant]

[6 november 1868 Brief van Multatuli aan S.R. van der Ley]

[12 november 1868 Brief van Multatuli aan S.R. van der Ley]

[26 november 1868 Brief van Multatuli aan S.R. van der Ley]

[8 december 1868 Multatuli wordt erelid van Gijsbert Japicx]

[12 december 1868 Bericht in de Sneeker Courant]

[19 december 1868 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[6 maart 1869 Tekst van een voordracht door Multatuli]

[5 mei 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[29 juli 1869 Brief van jhr F.A. Hartsen aan de firma Enschedé]

[30 juli 1869 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[2 augustus 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[3 augustus 1869 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[5 augustus 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[13 augustus 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[12 september 1869 Brief van A. Buijs aan de firma Enschedé]

[14 oktober 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[29 december 1869 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[13 januari 1870 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[18 januari 1870 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[maart 1870 Brieffragment van Multatuli aan een onbekende]

[6 september 1870 Brief van Multatuli aan de firma Enschedé]

[6 september 1870 Manuskript van een bijdrage ‘Van den Rijn’ bestemd voor de Opregte Haarlemsche Courant]

[9 september 1870 Brief van de firma Enschedé aan Multatuli]

[oktober 1870 Brieffragment van Multatuli aan J. Houwink]

[Omstr. 1870 Door Multatuli opgestelde lijst van 81 woorden waarin de o de enige klinker is]

[Omstr. 26 oktober 1870 Brief van Multatuli aan T. Bokma]

[Omstr. 1870 Aantekeningen in het Memoriaal]

Biografische aantekeningen


[2 juni 1887
Reeks essays van H.J. Polak in de NRC]

2 juni 1887

Reeks essays van H.J. Polak in de Nieuwe Rotterdamsche Courant (fotokopie M.M.). De reeks werd onder het hoofd ‘Feuilleton’ voortgezet op 5, 7, 9, 10, 11 en 12 juni. Fragmenten.

Multatuli.
In Memoriam. door Dr. H.J. Polak.

Waarde in rekening.

Deze regelen maken er allerminst aanspraak op, als lofrede te willen gelden, papieren standbeeld, dat zonder iets van den kunstzin en kunstvaardigheid te vereischen, in een monument belichaamd, - van het verschil in materieele waarde zij het gevoeglijkst gezwegen, - in dít bijzondere geval nog bovendien getuigenis zou afleggen van de oprechtheid des vervaardigers.

Evenmin beoogen ze eene levensschets te geven van de ongemeene persoonlijkheid, die onlangs aan Nederland ontvallen is.

Ontvallen?

Is ook dit woord niet weer eene dier geijkte frases, afgesleten muntstukken der menschelijke taal, afgesleten tot onherkenbaar wordens toe, tegen wier onuitroeibare heerschappij over de geesten de overledene bij herhaling zijn vernietigendste banbliksems slingerde?

Ontvallen veronderstelt aanwezigheid en bezit; veronderstelt bezit dat gewaardeerd, aanwezigheid die gemist wordt.

En Multatuli - liefst noem ik hem met het even welluidende als juist gekozen pseudoniem, dat door zulk eene schrijversloopbaan geadeld, geheel anders tot onze verbeelding spreekt dan de nietszeggende burgerlijke naam, door de registers der officieele waarheid geboekstaafd - Multatuli ontvlood bij voorkeur het land zijner geboorte, en zijn dood heeft niet de minste leegte achtergelaten in de gemoederen, die hem reeds een tiental jaren geleden als dezer aarde afgestorven beschouwden. Zijn heengaan was als de val van een miniatuursteentje in den toch geenszins onmetelijken vijver onzer zoo beperkte samenleving. In een oogwenk verdween de onmerkbare rimpeling, en het glanzend oppervlak schitterde opnieuw spiegelglad in de heldere winterzon.

Want onmisbaar is niemand, en ontvallen veronderstelt aanwezigheid.

(...)

Ditmaal is de waarheid deze, dat een streven als van Multatuli, een toon als van Multatuli, niets anders kon dan talrijke verbitterde vijanden op te roepen, persoonlijke en zakelijke. Hij wist het, en in oogenblikken van goedgehumeurdheid persifleerde hij er zichzelven om. Een der bestgeslaagde uit de vele goedgeslaagde bladzijden der Millioenen-Studiën is die, waar al de fictieve personen in zijn boek opgeroepen, geesten zoowel als menschen, de als goed geschilderde zoowel als de dwazen en slechten, ten slotte over hem heenvallen, en hem ‘waarde in rekening’ toeschreeuwende met gebalde vuist wraak roepen over zijn meedoogenloos blootleggen hunner ondeugden en zwakheden. De aangetasten uit de werkelijke maatschappij handelden politieker, maar daarom niet zachtmoediger. En de vraag is niet overbodig, of de nog levenden van die velen hun wrok mede in rook hebben laten opgaan in de lijkoven van Gotha.

En is thans de hartstocht getemperd der vurige, maar niet altijd scherpzinnige aanbidders, - de aanbidsters niet te vergeten -, die zich vereerd achtten Multatuli's schoenriemen te ontbinden? Zal het mogelijk zijn hen te overtuigen, dat er nevelvlekken zijn aan de zon?

Die ze zoeken wil, maar ook den lichtglans die bij wijlen van zijn persoonlijkheid uitgaat, behoeft zich slechts te verdiepen in zijn werken. Evenals sommige groote schilders heeft Multatuli herhaaldelijk zelve voor zich gezeten in de meest verschillende poses. Hij is Sjaalman, door Gaafzuiger weggejaagd als ‘lui, pedant en ziekelijk.’. Hij is Max Havelaar ‘die zijn plicht deed met den moed van een leeuw, en honger lijdt met het geduld van een marmot in den winter.’ Hij is Multatuli ‘de man die veel geleden heeft.’ Hij schildert den indruk, dien hij op den ordinairen Nederlander van Batavus Droogstoppels stempel meent te maken. Zooals van een groot schilder te verwachten is, zijn al deze portretten, zoo al niet van absolute gelijkenis, toch treffend juist - geidealiseerd, natuurlijk. Ze schilderen hem niet in alle levensomstandigheden, maar genoeg om het door onderlinge combinatie mogelijk te maken een ruwen omtrek van zijn geheele wezen op het papier te werpen.

Nog onwaardeerbaarder dienst bewijzen daartoe de allerwege in zijne werken verspreide onwillekeurige schilderingen. Onophoudelijk openbaart hij met de meeste onbevangenheid oordeelvellingen en aandoeningen, die voorzichtiger menschen of slechts aan zichzelven bekennen of hoogstens in brief of vertrouwelijk gesprek aan beproefde vrienden.

Eene joodsche legende verhaalt, hoe tijdens den slaap de ziel van ieder mensch zich uit het lichaam verwijdert, ten Hemel stijgt voor den troon des Allerhoogsten en daar met eigen vingeren zijn doen en laten van den dag, zijn goed en kwaad, in ongehuichelde oprechtheid neerschrijft in het onbedriegelijk Boek des Levens. Even zoo heeft Multatuli vaak zichzelven beschreven in het boek, door hem aan de nakomelingschap vermaakt.

Zal eens uit deze gegevens door een welwillend onpartijdige hand opgemaakte karakteristiek, - tenzij al te groot gebrek aan kunst haar doet falen, - in hare hoofdlijnen gewijzigd worden door de later uit te geven correspondentie?

En zal dan het oordeel der welwillend onpartijdige nakomelingschap in hoofdzaken verschillen van het hier beproefde?

(....)

Er school ongetwijfeld eene sterke neiging tot donquichotterie in het karakter van Multatuli (....).

Maar - en het is der moeite waard dit, zeer nadrukkelijk te doen uitkomen, - geen zweem van donquichotterie is er te ontdekken in de groote daad met hare vèrreikende gevolgen, die Douwes Dekker zou maken tot Multatuli, in het drama van nauwelijks drie maanden, dat ten koste van veeljarig lijden de doornenkroon van den held in den stralenkrans van het genie zou doen verkeeren. Na al wat ruim vijf-en-twintig jaren lang over de Max Havelaar geschreven en ook gezwegen is, zijn we, geloof ik, in ons recht Multatuli's nooit weersproken voorstelling van zijn optreden in Lebak als authentiek aan te nemen. Welnu: nergens is hier een spoor van ziekelijke opofferingszucht, van ongebreideld jagen naar martelaarsglorie, van den onredelijken en daarom ook onzedelijken wensch, - zooals Da Costa zeggen zou, - om als aardsche voorzienigheid de ontelbare tranen te drogen, die er op dit wereldrond aanhoudend gestort worden. Hier is niets dan het volbrengen van den naastbijliggenden plicht, het houden van den bezworen ambtseed, maar ditmaal trouw, in ernst, met daden, naar geest en waarheid. Met opoffering van schitterende vooruitzichten en al wat voor fijnbesnaarde gemoederen het leven aantrekkelijk maakt. Van eigen welvaart en - eere der heldhaftige vrouw en moeder, die het offer niet onmogelijk maakte - van die van echtgenoot en kinderen. In eene engelenmaatschappij zou dit regel, juister nog, zou dit noodeloos zijn. In onze zeer onvolmaakte menschelijke maatschappij is het hoogst zeldzame uitzondering. Voor een epidemisch worden dezer kwaal behoeven we ons voorloopig niet ongerust te maken. Slechts in zeer abnormale politieke of maatschappelijke omstandigheden openbaart zich ietwat onstuimig de aandrang, de tastbare genietingen van aardschen voorspoed prijs te geven voor eenig hooger beginsel.

(...)

Zou hij man van wetenschap hebben kunnen zijn? Hij wist werkelijk veel, en bezat de nog veel zeldzamer gaaf, niet in zijn weten vast te roesten. Maar zijn kluchtige sprongen op het gebied der algemeene taalstudie, met eerst het Sanskrit, daarna - heel wat dwazer! - de Keltische talen als grondstof voor de overige, met dat heftig en onwetenschappelijk voorstaan der ergens opgediepte theorie van de klanknabootsing als hoofdoorsprong der taal in het algemeen, - dat alles doet me er bescheidenlijk aan twijfelen, of in hem wel een linguist is verloren gegaan. Zijn Voltairiaansch scepticisme, en nog eene eigenschap, waarop later teruggekomen wordt, maken het onwaarschijnlijk, dat hij als geschiedvorscher geschitterd zou hebben. Of bij gunstiger vermogenstoestand zijn naam vereeuwigd ware geworden onder die der groote ontdekkers op het gebied der mathesis en der natuurkundige wetenschappen, durf ik niet beoordeelen. Maar mij wil het voorkomen, dat een onbezorgd leven en financieele onbekrompenheid niet zouden hebben volstaan, om Multatuli tot een heros der wetenschap, onverschillig welke, te maken. De wildheid, het kwikzilverachtige, van zijn geest zoude hem steeds belet hebben zich in de boeien te laten slaan dier noodzakelijke zelfbeperking, zonder welke - niet zonder schade voor het individu, dat is ontegenzeggelijk - aan geen vooruitbrengen van eenigen tak van wetenschap te denken valt. De geleerde moet specialiteit worden, al behoeft hij er niet in uit te drogen, en al benadeelt hij alleen zichzelven, door de wenken, dikwijls zeer vruchtbare wenken, van hoog begaafde leeken in den wind te slaan. Maar aan den anderen kant zijn en blijven geniale invallen wrakke grondslagen voor elk gebouw, op het gebied van menschelijk weten op te trekken.

Evenmin als voor geleerde dunkt me Multatuli voor man der praktijk in de wieg gelegd. Had zijn gewezen chef gelijk, de resident van Bantam, toen hij hem na het genomen ontslag onder betuiging der grootste hoogachting toevoegde: ‘ge hadt eigenlijk nooit ambtenaar moeten worden’? Zeker eischt het eenige moeite, ons Multatuli voor te stellen als voldoende in de een of andere administratieve rijksbetrekking, in posterijen, bij domeinen, bij de registratie, ja als secretaris-generaal. Ook indien hem recht ware gedaan in de Havelaarszaak, - het is me niet volkomen helder in welken vorm, - maar indien eens het lot van Insulinde in zijn handen ware gelegd als Gouverneur-Generaal, zou niet de werkelijkheid eigen en anderer idealen wreed te schande hebben gemaakt? Zou niet minder nog de eigenaardigheid van zijn geest als wel die van zijn karakter de juiste vervulling zijner taak ieder oogenblik in den weg hebben gestaan? Multatuli plooiende, schipperende, zich neerbuigende tot die tegemoetkomingen aan de menschelijken zwakheid, die ook de bekwaamste en hooghartigste niet nalaten kan, zonder in een oogwenk alle ‘particuliere’ belangen tegen zich in het harnas te jagen, wie kan zich dit voorstellen zonder de smartelijke bijgedachte, wat wel uit die schipbreuk terecht ware gekomen?

(....)

Rest de [....] vraag: was Multatuli van de stof, waaruit profeten en wereldhervormers plegen gekneed te zijn?

In menigerlei opzicht ongetwijfeld wel. Zijner was in de eerste plaats gloeiend enthousiasme en heilige overtuiging. Evenmin ontbrak hem de gave van het woord, boeiend, bekorend, wegsleepend, beurtelings strijdend met scherpzinnige redeneering en snijdend sarcasme, met hartroerende teederheid en ruwe kracht. Evenals de beste redenaars der oudheid fascineert hij zijn toehoorder en lezer, - ditmaal den leuk prozaïschen Nederlandschen lezer der negentiende eeuw, zoodat deze een willenlooze automaat wordt in zijne handen. Multatuli zegt ga, en hij gaat, blijf, en hij blijft. Om zich aan de betoovering te onttrekken, is het noodig het boek te sluiten, of ge leest, leest, leest, bladzijde na bladzijde, met ingespannen aandacht, hijgenden adem, kloppend hart en gevangen denkvermogen. Gelukkig voor u; want ook de profetische onverdraagzaamheid bezit hij, die noodlottige keerzijde der medaille, droevig als we haar waarnemen bij de apostelen des geloofs, hinderlijk bij die van het ongeloof.

Genoeg hoedanigheden voor wie een evangelie predikt, dat spreekt tot verbeelding en gevoel, en dat wat onze logica onbevredigd laat, verdedigen kan met het onwederlegbaar beroep op bovenaardsche openbaring; niet geheel voldoende nog voor wie eene leer komt brengen, die zich alleen en uitsluitend richt tot ons verstand, en wier leus verlichting is. Bezat hij ook de daarvoor onmisbare eigenschappen?

Een zeldzaam ruimen en tegelijk zeldzaam scherpen blik zal zeker geen onpartijdige hem ontzeggen. Persoonlijk erken ik gaarne, dat mij zooveel ruimte bij zooveel scherpzinnigheid, die soms zelfs in een begin van spitsvondigheid overgaat, altijd opnieuw met ontzag voor den zeldzamen man vervult. Toch wil het mij toeschijnen, dat die ruimte bij hem niet onverenigbaar blijkt met eene zekere - bekrompenheid mag ik het niet noemen. Veeleer is het een zekere - absolute subjectiviteit. De samenkoppeling schijnt vreemd, en de uitdrukking is niet fraai. Wat erger is: ze zou Multatuli zelf een gruwel zijn. (Id. IV, 992.) Toch karakteriseert mijns bedunkens die baroque samenkoppeling het nauwkeurigst dat zonderlinge huwelijk in hem van poëzie en wiskunde, dat hem eens deed zeggen, dat hij geen leerboek over trigonometrie zou kunnen schrijven, sans y mettre du mien [1.] sans y mettre du mien: zonder er iets van mijzelf in te leggen (fr.). Toch wordt zóó het best de daaruit voortvloeiende eigenschap van den denker uitgedrukt, die hem zonder aarzelen in zijne opvatting der waarheid de waarheid, de absolute waarheid deed zien. Eene eigenschap, die het noodzakelijk gevolg was der eenzijdig mathematische richting van zijn wijsgeerig denken. Omdat over de mathematische waarheden bij geen denkend hoofd verschil van gevoelen mogelijk is, eischt hij onvervaard voor elke andere wetenschappelijke overtuiging dezelfde eenstemmigheid. Tweemaal twee is vier, en tot oneindige reeksen van even dwingende bewijskracht herleidt hij alles wat we van de natuur en den mensch weten kunnen. Mij is dit helder; - zoo moet doorgaans zijn onuitgesproken gedachtengang geweest zijn, - mij is dit dus een wiskundige waarheid; over wiskundige waarheden kan geen verschil van opvatting bestaan; welnu, wie anders denkt, is dom of laf. Dom, als hij het voor mij dwingende bewijs niet begrijpen kan, laf, als hij, ten einde aan voor hem onaangename conclusies te ontsnappen, het niet begrijpen wil.

Het spreekt van zelf, dat het iemand van zulk eene geestesrichting geheel mangelen moest aan historischen zin. En toch, hij wist voortreffelijk, en heeft het bij meer dan eene gelegenheid voortreffelijk uitgedrukt, dat al het menschelijke, elke maatschappij, elk volk, elke staat, elke stad, niet wordt gemaakt, maar wordt. Dat zulk onmerkbaar worden, door ontelbare niet vooruit te ziene omstandigheden in der loop veler eeuwen nu eens begunstigd, dan weder vertraagd, noodzakelijkerwijze doorgaans op gespannen voet moet staan met de logica; dat dientengevolge veel is, dat nooit had moeten zijn, veel ontbreekt, wat we uitsluitend logisch redeneerende ongaarne missen, maar dat juist door eeuwenlange prescriptie het ontbrekende niet altijd als gemis, het aanwezige niet altijd als grief gevoeld wordt: - dat alles wist hij, zonder er zich echter in de praktijk aan te storen.

Een kluchtig voorbeeld ten bewijze van het beweerde. Multatuli hield zich overtuigd, dat Neerlands roem, zijne dijken, eene grove fout waren geweest, een onverstandig wijzigen der natuur, gevolg van het kleingeestig bekrompen eigenbelang der middeleeuwsche heeren van ons landje. Het zij zoo. Maar zullen we nu de fout gaan herstellen, het werk, het verkeerde werk dan, van ontelbare menschengeslachten prijs geven met al de wonderen daarop gewrocht, en de natuur ongehinderd haren gang laten gaan, om door lange eeuwen van onbelemmerde overstroomingen een normaler, natuurlijker toestand te scheppen? Het wil mij voorkomen dat Multatuli, hadde hij de macht gehad, met een aantal menschelijke scheppingen niet anders zou gehandeld hebben.

(....)

‘Van de kerk naar de school’ was ook voor Multatuli de overgang van zuiver theologisch, of liever anti-theologisch, naar sociaal grondgebied. Zijn oordeel was als gewoonlijk heftig geformuleerd. ‘Zoolang we niet genezen zijn van den kanker des geloofs, is alle verbetering van onderwijs - 'n volslagen onmogelijkheid’ (Id. III 919). Vreemder, maar in hem niet bevreemdend, is zijne stelling dat de school een noodzakelijk kwaad misschien, maar ongetwijfeld een kwaad is, en dat de ouderplicht opvoeding der kinderen niet alleen, maar ook onderwijs in huis gebiedt. Laten wij, zwaartillende twijfelaars aan de uitvoerbaarheid hiervan, ons slechts nederzetten aan de voeten van dr. Holsma, en hem het geheim trachten af te zien, hoe hij, gelukkige bezitter eener drukke praktijk, die hem als toegift een gouden receptenpen in de hand drukt en zijn koetsier in berenvellen kleedt, tijd en gelegenheid weet te vinden, om zijn kinderen behalve meer tegelijkertijd in de geheimen van Livius en van de kegelsneden in te wijden. Die wonderdokter!

Maar - de beschikbare ruimte vordert hier dringend ‘teksten en geen preeken.’ Daarom volsta bij het melding maken van Multatuli's inzichten omtrent hervorming der maatschappelijke toestanden het wijzen op wat zijns inziens aller hoofdgebrek was geworden: het ontbreken van overeenstemming tusschen vorm en inhoud. De voornaamste sociale instellingen waren in zijne oogen tot even zoo vele conventioneele leugens geworden, geëerd en ontzien uit gedachtelooze sleur, struikelblokken voor het waarlijk moreele goede en alleen ten kwade oppermachtig. Zijn geneesmiddel luidde, zeker eenvoudig genoeg: komen tot - of terugkeeren tot - natuur en waarheid. Of hij een voorstander was der zoogenaamde ‘vrije liefde’ durf ik niet beslissen. Maar diep had hem het holle, leugenachtige, bloot uiterlijke der meeste huwelijksverbintenissen getroffen, en huwelijkstrouw in dien zin dacht hem eene povere deugd, evenals huwelijksgeluk onder zulke voorwaarden op een bittere teleurstelling vaak uitloopend zelfbedrog. Een huwelijk uit berekening gesloten, achtte hij eene ontheiliging, een vergrijp aan de natuur, en evenzeer een echt, waarbij der vrouw geene andere rol is toegedeeld dan die van kousenmazende en kinderen zoogende huishoudster van haren man, zonder eenige gemeenschap van de hoogere belangen des geestes. Daarom drong hij aan op een betere, ruimere, vrijere opleiding van het meisje, met wat meer lucht, liefde, opgewektheid, gepaste uitspanning, dan haar vooral in onzen sterk calvinistisch getinten middenstand ten deel valt, waar zelfs de verzorging van het lichaam niet zelden meer te wenschen overlaat, dan van ons poets- en schroblievend volk te verwachten ware. Dat hij als voor eene bekrompenheid den neus optrok voor het vorderen van eerbied van kinderen, die men of niet of slechts verkeerd opvoeden kon, op geen anderen grond dan dat men de ouders dier kinderen was, laat zich even licht gissen, als zijne verontwaardiging over de behandeling, in onze maatschappij der gevallen vrouw bereid, over de huichelarij, waarmede door haar het slachtoffer en haar kind in den ban worden gedaan, terwijl ze voor den hoofdschuldige, voor den man, of slechts zachte afkeuring of zelfs dit niet eens over heeft; over het al te uitsluitend afmeten van iemands gezienheid naar zijne onbesprokenheid in sexueele verhoudingen; over het fariseeisme, waarmede het spel wordt verafschuwd, terwijl in allerrespectabelsten handel soms heel wat ergerlijker praktijken worden geduld en toegejuicht. In het kort: ‘ik trek te velde tegen al wat op zedelijk, maatschappelijk en staatkundig gebied klein, gemeen, bekrompen of benauwd is.’ (Id. I, 403). Nu, aan stof ontbrak het niet.

Op staatkundig gebied zeker niet. Onze regeeringsvorm, onze parlementaire instellingen hadden geen verbitterder en talentvoller vijand, en zijn fel bestoken liet niet af. De talrijke nummers der Ideeën alleen, waarin dit onderwerp ter sprake is gebracht, zouden curieuse bijdragen kunnen leveren voor een aanstaand lexicon van schimpredenen. En naar de zeer weinig wijsgeerige, maar in een dichter zeer begrijpelijke gewoonte, zijne antipathie in een persoon te belichamen, vielen de slagen, hard en dicht als hagelsteenen, op Thorbecke. Op Thorbecke als auteur, op Thorbecke als eminent hoofd der liberale partij, op Thorbecke als minister, op Thorbecke als den eigenlijken vader der Grondwet van 1848, op Thorbecke als vader der kieswet, op Thorbecke bij zijn leven en op Thorbecke na zijn dood. Ze vielen neer, de slagen, in alle denkbare vormen, als invective en satire, als betoog en manifest, als karakterschildering en critiek, als proza en poëzie.

(...)

Voor jonge menschen en niet- of half-ontwikkelden zijn Multatuli's werken - de Ideeën vooral - eene veelszins gevaarlijke lectuur. Maar mijne vrees voor eenigen invloed er van ten kwade wordt vrij wel getemperd door de overtuiging dat ze verre boven de bevatting der menigte gaan. Voor Kappelman en Rammelman [2.] Rammelman: bedoeld is Rammelslag. zijn ze niet geschreven. Voor socialisten en communisten zijn ze, als geheel beschouwd, onbruikbaar materiaal, en worden dan ook, zoo ik me niet vergis - mijne belezenheid is op dat gebied uiterst beperkt, - zelden of nooit als autoriteiten aangehaald. Maar voor alle ontwikkelden in den lande, voor allen die hebben leeren lezen, dunkt mij de kennisneming zijner denkbeelden van niet te overschatten nut, nog geheel afgescheiden van het letterkundig genot, dat ook die gedeelten ons bereiden, die thans reeds begraven onderwerpen van den dag tot uitsluitend thema hebben. Vaak is er reden tot ergernis. Vaak tot bedenkelijk hoofdschudden. Vaak tot ontkenning of twijfel. Vaak tot een glimlach over den ongeschokten idealist. Maar vaker dan dit alles tot sympathie voor het ontplooien der banier van een hoog ideaal. Daar gaat een electrische stroom van de edelste gevoelens van hem uit, van onbestemden, maar machtigen aandrang tot goed zijn, waar zijn, werkzaam zijn voor eigen ontwikkeling en het heil onzer medemenschen. Voor sommige denkbeelden, ons gemeenzaam, voor dertig jaren nog ongehoord, heeft hij onvervaard den bodem helpen effenen, soms de harde, ondankbare pionierstaak verricht. Ik denk, onder meer, aan de ontwakende zorg der regeering voor zaken van kunst, aan de thans ook bij ons rijzende belangstelling in den fabrieksstand, aan de wet op den kinderarbeid, aan de jongste enquête. Die voortstuwende kracht zijner geschriften zal blijven werken, ook als elk zijner denkbeelden, dat voor verwezenlijking vatbaar is, zal zijn verwezenlijkt. Want nogmaals, niet hierin, niet in het geven van wenken voor de praktijk, ligt zijne kracht. Zijne roeping was die van den profeet. Zijne stem die van den boetgezant. En als een bazuin schalt het ons in de ooren, zijn: bekeert u, gij tragen en zelfzuchtigen der aard! Niet voor eigen genot alleen, niet voor een vadzig voortteren op de inspanning van vorige geslachten zijt ge hier. Arbeidt, denkt, zoekt, twijfelt, ontwikkelt u en anderen, streeft naar de mate uwer kracht naar verwezenlijking van het ons allen voorzwevende ideaal onzer bestemming.

(....)

Rott., Mei 1887