Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
178.
Men vraagt me, waarom ik zovele nummers wyd aan bui-*
tenissigheden? Eilieve, wanneer gy goederen te laden hebt in 'n vaartuig, en ge vindt dat vol, overvol... begint ge dan niet met lossen, reinigen, schoonvegen?
Kunt ge tarwe opslaan in een pakhuis, dat van boven tot onder gevuld is met papaverzaad, met opium, met arsenik?
Is niet het wegruimen van 't schadelyke, een even nuttige, een even noodzakelyke arbeid, als 't aanbrengen van het goede?
Is niet stryd tegen dwaling, stryd voor waarheid?
Als 't waar is dat die goddienery nadelig werkt op mensdom en individu, is 't dan niet plicht die te bestryden?
Is 't niet plicht de afgodsbeelden om te werpen, die de circulatie belemmeren op den zo schonen heirweg van 't gezond verstand? Kunt ge een goed huis bouwen, op de plaats waar ge een ruïne vindt, zonder eerst dien bouwval geheel af te breken, en die plaats schoon te maken?
Ik vind bouwen aangenamer werk dan afbreken. Maar als 't afbreken vereist wordt...
Wie durft beweren dat arbeid met den troffel nodiger is dan arbeid met 'n houweel? Maar 't is aangenamer werken met den troffel, en ge zyt dank schuldig aan iemand die, uit gevoel van plicht, en waarlyk niet uit voorkeur, 't houweel ter hand neemt. Gy die noch afbreekt, noch bouwt, scheld hem niet uit.