Volledige Werken. Deel 4. Een en ander over Pruisen en Nederland. Causerieën. De maatschappij tot nut van den Javaan. Ideeën, derde bundel
Een en ander over Pruisen en Nederland
Een en ander over Pruisen en Nederland
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
De Maatschappy tot Nut van den Javaan
761. Vervolg: publieke voordrachten.
767. De algemeenheid van wanbegrip (541)
784. Raden en oordelen in verband met kansrekening. (541)
788. Wysbegeerte een roeping van allen. (542)
795a. Afkeer van arithmetische juistheid
796. Meeting te Batavia in mei 1848
797. Zekere theologieën. (554)
799. Iemand die in zichzelf de nodige geschiktheid heeft. (554)
824. De onzedelykheid van de beloon-theorie in de opvoeding (561)
828. Het onderwys (561, vlgg.)
886. De schepping werd in weinig regels afgedaan. (563)
899. Het zyn liegt niet. (574)
913. Vervolg: Onderwys, in verband met het godsbegrip en met de studie van den aard der dingen.
922. Het beoordelen der zedelykheid (589).
Naschrift bij den tweeden druk
Een en ander over Pruisen en Nederland
752.
Zou 't helpen, dacht ik gedurig onder 't schryven van deze nummers, indien ik uit de hedendaagse dagblad-litteratuur voorbeelden aanhaalde van 't misbruk dat door schryvers wordt gemaakt van Publieks stompzinnigheid?
De taak is gemakkelyk en onaangenaam tevens. Ik neem geen vecht-bulletin of courant - frans, duits, hollands, om 't even! - zonder dat me 't bloed kookt by 't ontwaren van zoveel bedrog aan den enen kant, van zoveel schandelyke begrips-zelfmoord aan de andere zy. 't Is moeilyk te beslissen wat groter verbazing wekt, de onnozelheid dergenen die met zulk voedsel voor de ziel tevreden zyn, of de brutaliteit waarmee schryvers op die onnozelheid staat maken.
Maar ik wil de aanmerking ontgaan dat couranten-geschryf geen zekeren maatstaf oplevert, omdat de redakteurs veelal gedoemd zyn tot haast, en dewyl bovendien de verplichting om elken dag zeker kwantum te leveren, ongunstig werkt op het gehalte. Ik noem die haastigheid een zonderlinge verontschuldiging voor leugen, en betwyfel of 'n rechtbank genoegen nemen zou met de uitvlucht van 'n dief die gestolen had uit tydgebrek. Bovendien, de leugens waarop de couranten ons onthalen, zyn gewoonlyk omslachtiger dan de waarheid wezen zou. Ik geloof overigens niet dat de verplichting om zekere ruimte te vullen, het verkondigen van onzin wettigt.
Er zou veel aan te voeren zyn tegen zulke laffe verontschuldigingen van de dagbladen - die dan toch altyd met hun zot ‘Wy’ zich 't voorkomen trachten te geven van voorlichters der publieke opinie - maar, ter versterking der bewyskracht, ontleen ik myn staal liever aan 'n ander soort van schryvery.
Na 't genieten der zielen-ontboezeming van de heren Zaagspoor en Spoorzager, komt het me niet ongepast voor, den lezer te onthalen op 'n kunststukje van Mr Jacobus Scheltema. Ik bedoel 's mans demonstratie van de byzondere krygskundige bekwaamheden die de achttienjarige prins Willem van Oranje by Quatrebras aan den dag legde.
Deze beide uitersten raken elkander door tegenstelling. De wawelaars in koffiehuis of spoorwagen vormen gezamenlyk 'tzelfde publiek dat de werken van Mr Jacobus Scheltema las en toejuichte.
Stipt genomen had ik me by de spoorpraatjes kunnen bepalen, en overigens verwyzen naar wat ik op andere plaatsen over enige schryvers van naam gezegd heb. Doch 't is my in de tegenwoordige omstandigheden...
Daar gaan weer vyftig ossen langs myn woning.
...het is me by de chauvinistische krankzinnigheid die overal heerst, by al 't geschreeuw over moed, vaderlanden en dapperhedens...
Een trein vol helden doet m'n schryftafel schudden. Ze betuigen allen luidkeels dat ze naar Parys gaan. 't Kan wel waar zyn. De twee officieren van 750 zyn er al. Op zo'n manier zullen er ook wel Fransen te Berlyn komen. 't Is zeker een der goedkoopste middeltjes om de wereld te zien.
Nu, by al die oorlogery is my een modelletje van vechtleugens niet onwelkom. In het door my van Scheltema afgeknipt staal komt iets voor, dat geheel aan de orde van den dag is: de fameuze krygskunde. 't Kon niet beter. De lezer kan zich daarmee oefenen in 't wél lezen van de wonder-bulletins die weldra door de couranten - de part et d'autre - zullen worden opgedist. Want om tot lezen-leren aan te sporen, is 't my in 't eind te doen.