Volledige Werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
943.
En ik, die na Vorstenschool zo'n lust in cyfers had! 't Is wel hard voor me, dat ik nu nog eerst moet verhalen waarom ze zo terstond volgen op dat drama. Juister dus: niet terstond.
Ik had alzo m'n ontslag gevraagd, om dien Gouverneur-Generaal in staat te stellen, iets meer van de zaken te weten te komen, dan hem bekend kon zyn uit - leugenachtige! - officiële berichten. Doch zie, de man dien Nederland aan 't hoofd stelde van Insulinde, had het ‘te druk’ met huishoudelyke zaken, om my te horen.
Dit was erger dan dom. Dit was slecht.
De Natie heeft hem tegen my gelyk gegeven. De Natie is dus even slecht als die Van Twist, en ik heb ongelyk in de mening dat men dien man moest verwyderen uit de Eerste Kamer, waar-i nog altyd meespreekt over Indische zaken. Zó'n Volk moet zó vertegenwoordigd worden. Een Nederlander die Duymaer van Twist kiest ter behartiging van nederlandse belangen, is volkomen consequent.
Maar dit alles voorzag ik niet, toen ik Lebak verliet. Toen, en zeer veel jaren daarna, ging ik gebukt onder de goedige mening dat er dan toch eens eindelyk recht zou gedaan worden. Ik hoopte van dag tot dag, van maand tot maand, van jaar tot jaar.
Ook zonder nu te spreken van de rechtsweigering zelf, heeft Nederland my ook hierin niet braaf behandeld, dat het my zo lang bedroog met valse hoop. Wanneer men na 't verschynen van den Havelaar, ronduit gezegd had: wy trekken party voor schel-men en schelmery... zie, dan had ik immers terstond 'n winkel kunnen opzetten, of 'n ambacht beoefenen, of boeken maken. Het ontbreekt me noch aan bekwaamheid, noch aan yver. Werken was altyd m'n lust. Nog heden, op twee-en-vyftigjarigen ouderdom, neem ik aan, me binnen zeer weinig weken bekwaam te maken voor zeer veel ambten, betrekkingen, bedryven of ambachten, ja zelfs daarin uit te munten. Het getal werkkringen waarvoor ik ongeschikt ben, is niet zeer groot. Ik zou niet kunnen zyn: nederlands minister of constitutioneel koning. Niet, direkteur, commissaris of agent van politie. Niet hoofdredakteur of 2de, 3de, 4de... 7de redakteur van 'n courant. Niet, lid van 'n rechtbank. Niet, advokaat. Zo is er nog een-en-ander meer, maar 't blyven uitzonderingen. Het spreekt overigens vanzelf dat ik ook voor zulke bedryven ongeschikt ben, die zekere fysische eigenschappen vorderen, welke ik nooit bezat of verloren heb. Graveur of letterzetter kan ik niet zyn, omdat m'n ogen zwak worden. Als matroos of leidekker kan ik geen dienst doen, om de duizeling die me bevangt by 't staren in de diepte, enz.
Maar tegenover dit alles staat dat ik my verdienstelyk zou kunnen maken in 't belasting-, post-, munt- en bankwezen, zaken die thans met of zonder behulp van den hedendaagsen citeer-zondebok Stuart Mill - een engelsen trompetter - allerjammerlykst worden behandeld.