Volledige Werken. Deel 6. Ideeën, vierde bundel. Ideeën, vyfde bundel
Over middelpuntschuwende en -aantrekkende krachten, negatieve en positieve polen of zoiets, blykbaar in 'n paar bezoeken die Wouter byna niet aflegt.
1059.
Wouters kerkgang was achter den rug. De dominee had by deze gelegenheid zo byzonder mooi gepreekt, zei Stoffel. En: ‘alles was zo toepasselyk!’
- 't Is nu maar te hopen, moeder, dat het vruchten draagt.
- Zeker, Stoffel! En dat-i me niet weer z'n nieuwen broek scheurt. Er moet zo zuur voor gewerkt worden.
Dit was wel weer enigszins hyperbolisch gesproken, want ‘zuur gewerkt’ werd er in den huize Pieterse niet. Dat Wouters moeder zich met haar huishouden zoveel onnodige drukte op den hals haalde, geschiedde uit pure liefhebbery. 't Mens meende, dit hoorde er zo by. Ook 't klagen daarover, of liever 't roemen op die bereddering, lag in haar mond bestorven. Ze zou vreemd hebben opgezien als men haar gezegd had dat ze best kon gemist worden in de huishouding van 't Heelal.
Dat Wouter de bezoeken die hy had af te leggen, moest uitstellen tot na z'n kerkgang, was 'n gevolg der bygelovige vrees voor de dreigementen van Juffrouw Laps. Deze had zich beroepen op II Kronieken 16, vers 12, en tegen zulke argumenten was de ontkiemende liberalistery van juffrouw Pieterse niet bestand. Wel bleef ze er by dat men nu juist niet alles wat in de Schrift stond, zo precies op iedereen kon toepassen...
- Ja, ja, ja, dat kan de Mens wel, als 't ware geloof er maar is, en... de Genade! Waarom anders, m'n lieve mens, zou de Heer die verdoemelyke zwakheid van Koning Asa hebben laten te boek stellen door den H. Geest? Alles heeft z'n betekenis, weet je!
- Och ik ben zó niet, of ik wil wel naar raad luisteren...
- Dat 's 't ware! Dan ben je gered, mens! En... stuur 'm eens by me, na zondag. Of... al wás 't zondag, maar na kerktyd dan. Dan kan-i me meteen wat van de preek vertellen, schoon die dominees... och wat weet zo'n kind daarvan!
Juffrouw Laps hield niet van dominees. Ze zag die heren voor ‘geleerd’ aan, en meende dat geleerdhedens niet te pas kwamen. ‘Gods Woord, zei ze, was zó ingericht dat ieder 't begrypen kon zonder grieks of latyns... als-i de genade maar had. Dáárop kwam alles neer.’ Op den broodnyd na, die haar deze mening in 't gemoed lei, ben ik dit geheel met haar eens. En juist hierom vind ik die ‘Genade’ zo'n lelyk ding. Om consequent te zyn, moeten de Lapsen zich weinig bekommeren over ‘goede werken’ en zelfs niet erg opzien tegen de kwade. Nu, consequent wás onze oefenaarster.
- Ja, ja, zondag na kerktyd! Ik reken er vast op...
En, om de uitnodiging dringender te maken, sprak ze van de lekkernyen die ze gewoon was haar gasten op dat uur voor te zetten.
Wanneer wy aannemen - en dit mogen we - dat juffrouw Laps op 'n bezoek van Wouter byzonder gesteld was, moet men erkennen dat er diepe kinderkennis lag in het toevoegen van gebakjes aan de voorgespiegelde napreek. Als waarheidlievend geschiedschryver mag ik niet verhelen dat m'n held voor verlokkingen van deze soort geenszins ongevoelig was. En... er was wel zoiets nodig om de vurige godsdienst-oefenaarster in zyn ogen beminnelyk te maken, of althans niet ten enen male afschuwelyk. Hy was bang voor haar, doch 't spreekt vanzelf dat-i dit niet durfde zeggen. Ook blyft het de vraag of-i 't wist, want de tyd was nog ver, dat hy beginnen zou zich rekenschap van z'n aandoeningen te geven. Een tyd die voor velen nooit aanbreekt! Instinctmatig voelde hy angst voor 't alleen-zyn met dat schepsel. Ze was hem de levendige voorstelling van al de akeligheden die Jehova nodig had om van tyd tot tyd wat respect in te boezemen aan Israël... donder en bliksem, pestilentie, verzwelgende afgronden, boze zweren, vlammende zwaarden en verder goddelyk gereedschap. Indien hy den moed had gehad ronduit te spreken, zoud-i haar verzocht hebben de beloofde versnaperingen hier of daar neer te leggen buiten haar woning. Hy zou die dan wel vinden, meende hy. Maar dezen moed had-i niet, en hy moest er dus wel in berusten dat z'n moeder over hem beschikte, en 't bezoek toezei.
- En waarom ben je 'r nu niet heengegaan? vroeg ze, toen Stoffels opgetogenheid over de preek wat begon te bedaren.
Wouter beriep zich op de bekende erge buikpyn die alle kinderen ten dienste staat, zodra ze zich aan onaangename plichtjes willen onttrekken. Deze ziekte zou te genezen zyn door 't aankweken van enige vertrouwelykheid tussen ouders en kroost. Waarom toch durfde Wouter niet erkennen dat het bezoeken van Juffrouw Laps hem tegen de borst stuitte? Hy wist immers zeer goed dat in zyn omgeving de sympathie met z'n speciale vyandin zo byzonder groot niet was?