Volledige Werken. Deel 2. Minnebrieven. Over vrijen arbeid in Nederlands-Indië. Brief aan Quintillianus. Ideeën, eerste bundel
Aan den Heer...... Doctor in de Letteren.
Brief aan de kiezers van Nederland
Van een gouverneur-generaal in ruste
Over vryen arbeid in Nederlands Indië
[Over vryen arbeid in Nederlandsch-Indië]
Van Tine
Beste Max! Ik ken Fancy zeer goed. Ik heb haar lang gekend, reeds vyftien jaren! Zy was toen even oud als nu. Kwaad weet ik niet van haar te zeggen. O, integendeel!
Maar om haar goed te beschryven, zou ik haar by my moeten hebben. En ze is weer weg, want - dat wist ge niet - ze is hier geweest.
Dikwyls was ze blond, en even dikwyls bruin, ja, vaak bruin by 't zwarte af. Maar altyd was ze vlug als een sylf, huppelend als een dwaallicht, gevoelig als de mimosa, verstandig als een rekening, en geestig als niets.
Gy kent haar ook wel, Max. Ge hebt vergeten wie zy is, omdat gy den laatsten tyd een heel anderen weg hebt uitgezien. Denk eens goed na. Herinner u maar dat ge haar herhaaldelyk het venster hebt uitgegooid, omdat gy meende dat onze kinderen te weinig eten kregen, door haar schuld. En hoe zy dan telkens weer binnen kwam door de deur die op 't nachtslot was. Weet ge 't niet meer?
Zy jokt als zy zegt dat ze er niet by was, toen de aarde werd gemeten met een koord. Zy heeft alles bygewoond wat er gebeurd is. Ook is zy het die de psalmen heeft geschreven, en by de Chaldeeën gaf ze les in de sterrenkunde. En 't is niet waar, dat ze verlegen is om huisvesting voor haar hart. 't Staat aan haar om de muren uit te zetten.
Ik begryp waarlyk niet, Max, hoe gy haar niet herkend hebt. 't Is ondankbaar van uw hart, dat meer geheugen behoorde te hebben. Wat my betreft, ik heb haar lief. Zy heeft myn leven heerlyk schoon gemaakt, en ik wyt de schrale voeding onzer kinderen niet aan haar, zo als gy meermalen deedt in buien van onrechtvaardigheid. En als ge trouwt, kom ik op de bruiloft, met Max en Nonnie die er by horen.
Onlangs wandelden wy, en plukten bloemen. Zy was met ons. Kleine Max vraagde of de bloempjes het wisten, dat het nu wat warm zou blyven... en, zeide hy:
- Zie, ze knikken de zon toe! Zy weten dat ze er lief uitzien, en dat de zon vriendelyk voor hen is.
Hoe komt hy aan dat denkbeeld, dacht ik, en vraagde het hem. - Ik heb dat van Fancy, zeide hy.
Maar ze leert hem ook ondeugende dingen. Hy liegt niet, maar jokt veel. Dat leert hy van haar.
Onlangs hoorde ik hem lachen, zo als hy lacht wanneer hy een guitestuk verricht heeft. Ik zag een oude werkster, die naast ons woont, trippelen en dansen als een gek mens. Kleine Max had haar Cayenne-peper te proeven gegeven.
- C'est très doux! had hy gezegd.
't Mens brandde haar mond aan zyn douceur. Ik wist niet of ik boos was, of moest meelachen met Max, die over den grond rolde van plezier.
- Dat hebt gy gedaan, Fancy, zeide ik vry streng. Zeg my nu ook wat ik te doen heb, opdat myn kind niet wreed worde, en vermaak zoeke in leed?
En toen zeide ze my zachtkens deze woorden voor, die ik herhaalde, overluid:
- Kleine Max, voel je geen smart van de pyn, die deze vrouw lydt, omdat ze op je vertrouwde?
Kleine Max lachte niet meer. De tranen sprongen hem in de ogen, en hy vraagde vergeving aan de oude vrouw die zulke gekke gezichten trok.
En meermalen, Max, als ik op 't punt sta neer te buigen onder al te zwaren last, komt Fancy my troosten, en als ze dan schalk zegt: - Ik ontsteel u zyn hart... bedenk dat myn rechten ouder zyn... Dan moet ik haar gelyk geven! En zonder yverzucht hoor ik aan, wat zy gezegd heeft zonder schaamte.
Ik ben boos op u, dat ge haar zo miskent. Maar, Max, herinnert ge u dan niet, dat zy altyd uw voorspraak by my geweest is, als gy weer iets of iemand geschaakt hadt, of my geslagen? Weet gy niet meer dat ze ons huwelykskontrakt (wy een kontrakt!) heeft meegetekend, precies als een ambachtsheer die 't braafste boerinnetje laat trouwen met den deugdzaamsten aller boerenjongens? Herinnert ge u niet al de schilderyen die zy ons ten geschenke gaf, genoeg om een museum te vullen, zo groot als de wereld? Dagelyks nog zendt ze my stukken, 't ene fraaier dan 't andere, neen, alle even schoon... historiestukken, genre, stillevens... historie vooral!...
Maar, Max, wy komen lysten te kort! Eilieve, 't staat aan u, lysten te maken om de stukken die Fancy ons geeft. Doe dat! Dat kunt ge! Dat moet ge! Dat is uw roeping!
Zo gaf ze my onlangs een tekening, waarvan ik de bedoeling niet begreep, omdat zy iets voorstelde, wat nog niet gebeurd is. Javaanse meisjes legden melatikransen op een graf. Dat graf was het uwe, Max! Er stond op den steen: hier rust wie veel gedragen heeft.
Maak een lyst om die tekening. Misken Fancy niet langer, haar en haar geschenken. Gy zyt zeer ondankbaar, Max!